‘Allez, Maurice, dat ziede na toch zelf!’
Maurice zag niks zelf. Hij had zich net in een jasje gehesen dat hem vele maten te klein was, maar het kon hem ook niet zo heel veel verdommen. Lees verder
‘Allez, Maurice, dat ziede na toch zelf!’
Maurice zag niks zelf. Hij had zich net in een jasje gehesen dat hem vele maten te klein was, maar het kon hem ook niet zo heel veel verdommen. Lees verder
U weet het. Ik ben een Delhaizewijf. Ik heb het graag proper, netjes gerangschikt en met veel packaging en keuze. Maar heel af en toe moet ik toegeven dat die mannen uit Halle echt wel weten waar ze mee bezig zijn. Lees verder
Uw eerste lief, het blijft iets speciaal. Zelfs na zovele jaren.
Ik was 16, ik zal het nooit vergeten. De eerste aanraking, hoe het aanvoelde. Het was erg natuurlijk. Het klopte, alsof we voor elkaar gemaakt waren. We bleven ook erg lang bijeen. Onafscheidelijk, dag in dag uit samen. Ik kon er alles bij kwijt, ik werd nooit ontgoocheld. En ja, uiteraard deed ik er stomme dingen mee. Maar ze kon tegen een stootje. We gingen samen op reis, kampeerden, wandelden, fietsten, je kunt het niet opsommen of ik deed het. En ik was trouw. Lees verder
We kennen het zinnetje van bij de slager. De mens kon er niet veel aan doen. Zijn normen kwamen niet echt overeen met het metrisch stelsel. Het soortelijk gewicht van een schijfje salami en een snede hesp is nu éénmaal niet gelijklopend. Gaandeweg kwam het concept te staan voor een slinkse manier om met je klanten om te gaan. Toch altijd maar proberen om net dat ietsje meer in de maag te splitsen of uit de portemonnee te vijzen. Lees verder
Ik Skype niet graag. Ook al weet ik dat je het beeld kunt uitzetten, het is iets erg vreemd, praten tegen je computer. Call me old-fashioned! Maar gisteren was het toch erg leuk. Naar aanleiding van een eerder stukje, over bestellen in de horeca met behulp van je smartphone, was ik in gesprek geraakt op Skype met een van de bezielers van het project. Het zou geen Nederlander zijn , hoor ik u smalend denken. Misschien wel, misschien niet. Lees verder
Ik schrijf dit stukje ergens op een terras op één van de Wadden-eilanden. En ik ben helemaal blij. Uiteraard omdat ik hier zit, maar nog veel meer omdat ik – niet gehinderd door technische bezwaren van welke aard ook – kan doen wat ik moet doen. Stukjes schrijven, het internet raadplegen, contact houden met vrienden en collega’s. Ik kan zelfs wijn bestellen zonder op te kijken. Hoe tof is dat niet. Lees verder
Ik denk dat ik een cyclische zaag ben. Soms zijn het vrouwen, dan weer kinderen. Soms zijn het de ‘gehypete’ fenomenen zoals Valentijn en Halloween en dan ineens krijgen de nieuwe productjes de volle laag. Plots zijn het weer de internet-must-have’s, of het simplisme van de sociale netwerken, maar mijn lievelings onderwerp om over te jammeren, het is en blijft de retail. Een eerste lief ken je het best, en vergeef je het minst, denk ik. Alhoewel, alhoewel, maar dat is een ander verhaal.
Als ik het romantisch benader, dan ben ik een mobile warrior (ja Danny, ’t is van u, maar ’t is dan ook mooi!). als ik er nuchter naar kijk, ben ik één van die velen, die om duistere redenen gevraagd wordt om zijn job op een afgesproken plek uit te voeren. Dat maakt dat ik nogal dikwijls in de auto zit. Helaas ben ik niet de enige.
Het zal menigeen verbazen, maar door de jaren heen heb ik een patroon ontdekt. Het is het drukst ’s morgens, en ook ’s avonds. Ik denk dat dat komt omdat de mensen dan ‘van en naar het werk rijden’. U bent nog steeds mee? Ik ben één van die zwervers die ook overdag al eens hun automobiel durven gebruiken, en dan valt het mij op dat er beduidend minder verkeer is. Dan kun je rijden. Daarvoor alleen al zou een mens al eens wegvluchten van kantoor.
Ik heb mezelf nooit als het scherpste mes uit de lade beschouwd, maar als ik, na jaren pendelen en straatscheuren er achter ben gekomen dat dat puur intuïtief de piekpunten ongeveer zo liggen, zou het dan niet meer dan logisch zijn dat de organisatie-consultants, traffic-coördinatoren, arbeidstijd-inplanners van de diverse petroleumboeren in dit land dat ook kunnen?
Het zit namelijk zo. De winkeltjes van’t naft station, kleine goudmijntjes, die relatief ongehinderd door concurrentie hun productjes kunnen verkopen, dat is retail hemel en hel tesamen. Hemel, omdat alles mogelijk is, qua aanbod voor de ambulante verkopers en de pendelaars, en met zo min mogelijk margeverlies. Het is een ontwikkeling die ik graag volg. Hel, omdat er één bottleneck is! De kassa’s.
Hoe vaak ben ik er ’s middags al geweest om een kleffe hap binnen te trekken, en dan zitten er drie van die kassadeernes hun liefdesleven en/of scheidingsperikelen te becommentariëren, landerig mijn “driehoekje gezond” onder de scan zwierend en ongeïnteresseerd mijn duiten binnen harkend. Het gaat snel.
Drie! Eén moet werken, de twee andere sympathiseren. Het is niet anders.
En dan kom je ’s avonds in datzelfde ding, wil je een flesje water, of godweetwat… en dan zijn de kassa’s gesloten, behalve dat eentje waar een schaap zit te blazen en aan een Poolse trucker probeert uit te leggen dat Calais in de andere richting is. Kid you not.
Kom op, Heren en Dames van Texaco, Shell, Total et j’en passe… hoe moeilijk kan het zijn?
’s morgen en ’s avonds… veel verkeer, veel mensen, veel klanten… veel kassa, en dus ook kassiers!
Moeilijk? Opschrijven en van buiten leren. Mijn dank is groot.
(hè hè dat lucht op)
(Aan mijn broeders en zusters uit de homogemeenschap bij deze al op voorhand excuus voor het stereotiep misbruiken van een aantal clichés. Ik weet gewoon dat ik het niet zal kunnen vermijden, wegens verregaande ergernis, en dan schrijft het zo lekker weg… Ik bedoel er verder niks mee, en ik reken jullie er absoluut niet bij, laat dat duidelijk zijn!)
Nespresso heeft een nieuwe winkel in de Huidevetterstraat in Antwerpen. Wegens overdonderend succes zullen we maar denken. Ik had het al niet echt op de oude winkel omdat ze er zo ellendig lang over deden om je bestelling af te werken. Het soort jongetjes dat daar werkt heeft meer van doen met gezelligheidsnichten die naar het welbevinden van je chihuaha informeren, dan met bekwaam winkelpersoneel.
Ze tetteren honderduit, zouden graag een strikje rond je fokkietjes binden en liefst van al willen ze vertellen wellek vurrukulluk mooi nieuw truitje ze gekocht hebben voor de party vanavond bij Mathieu en Jean. Het zal me wezenlijk worst wezen, ik wil mijn koffie, ik wil betalen en ik wil weg. Ik wil ook geen experience beleven, met stukjes chocolade en de nieuwste varieteit Arabica. Het ligt aan mij. Ik weet het. Ik zie ook de efficientie niet van het eerst intikken van de bestelling, vervolgens rangschikken van de bestelling op de toonbank, om dan – na zorgvuldig en omstandig controleren – alles mooi in het Nespresso tasje te dumpen en dan samen nog eens de rekening te overlopen. En dat was nog maar de oude winkel, waar het tergend langzaam ging.
Nu is er een nieuwe. Een immens pand, waar ik opgewacht werd door twee (ja, twee) onthaaltrutten die me verwelkomden in hun mooie winkel, alsof ze eigenhandig het geld uit hun portemonnee gepeuterd hadden om het te betalen. De geringbaarde overhandigde me vol trots een kaartje, waarop een nummertje stond (De Gamma was nooit ver weg in mijn user experience, ik wou soms dat ik een zaagje had, en een hamerkeuu, om wat klootjes tot moes te stampeuuuu!). Ik kon volgens hen, op de schermpjes volgen wanneer het mijn beurtje was, en naar welk comptoirke ik dan moest gaan, volgens de lettertjes.
So far so good. Om het wachten aangenamer te maken mocht ik wat rondkijken want er was van alles te zien, servieskes en zo, en ik mocht ook gerust een koffietje drinken… zo verzekerde mij, toptut twee van het olijke duo, dat strak in ’t pak, het onthaal voor zijn rekening nam.
Ik liep door het pand, zag overal mensen landerig en met doffe blik voor zich uit kijkend. Een luchthaventerminal bij staking was er niks bij. Ongeloof, kaartje, scherm, kaartje, zucht, spelen op de smartphone. Luxe en exclusiviteit laat zich betalen, en heus niet alleen met geld.
De coffee corner werd ingenomen door het franssprekend gedeelte van de koekenstad. Net bij ’t binnenkomen had ik er nog twee horen kirren ‘Allez, on va se prendre un café, c’est gratos ici!’ Toen kon ik daar nog meewarig de schouders voor ophalen, omdat ik niet dacht dat het mijn aankoopproces zou beinvloeden. De tristesse was toen nog niet tot mij doorgedrongen.
Ik wandelde terug naar de knaapjes aan de ingang. Ik had nummer 388 en ze waren met vereende krachten bezig met de nummers 355 en 356. Oppervlakkig geteld waren er zes verkopers in het pand, een aantal waren elkaar figuurlijk aan het pijpen en de rest was bezig met het clientèle.
Onze jongens verzekerden me dat het ‘niet langer dan een half uurtje zou duren’, en dat ik gerust wat in de winkel mocht rondkijken. Een halfuurtje!!! Voor koffie?! Toen ik droogweg aangaf dat ik dat al gedaan had, zeiden ze dat ik misschien nog wat boodschapkes kon doen in de buurt, ze zouden dan wel een smske sturen als t aan mij was! Ik ga er niet van uit dat het een doorzichtige truk was om mijn gsm nummerke te krijgen. Ik weet dat er een ‘scien’ bestaat die het wel lekker vindt met dikke heren op leeftijd, maar ik rekende hen er niet bij. Ik had ook bepaald geen zin om te shoppen. Ik ben een vent, ik doe gericht aankopen, de genotsfactor ligt daar tamelijk laag bij.
Zijden reet nummer 2 was dan ook oprecht verontwaardigd dat ik hem zijn kaartje terug gaf, en het pand verliet.
Ik hou van koffie, en van Nespresso, dus ik ga toch proberen om op een positieve noot te sluiten, met wat aanbevelingen: Het is koffie, jongens, gewoon, fokking koffie, geen amber, gewonnen uit de slijmklieren van de koningin van Lombardije. De exclusiviteit zit in de kwaliteit van het product en in slechts zeer geringe mate in het inefficiënt runnen van een winkel. Morsen met tijd, het zal wellicht iets van de superrijken zijn, mij irriteert het.
Doe dus normaal! En beleving, experience, ik geloof dat allemaal wel, maar dat mag niet opgelegd zijn, dat is voor mensen die daar tijd voor hebben. Nu gijzel je iedereen en kun je ’s avonds met wapperhandjes naar je hoofd grijpen, dat het zo druk was, en dat de mensen niet vriendelijk waren! De woorden gloeiende pook, reet, rammen kwamen in willekeurige volgorde in mij op terwijl ik daar stond ‘te beleven’.
‘T is een winkel. Echt waar. Handel daarnaar, en verkoop en richt hem in om maximaal te verkopen, of is de huur zo goedkoop, daar in de Huidevetterstraat?
Dus : ipv twee toyboys om het systeemke uit te leggen, doe dat wat verstandiger. Een ticketdispenser met instore communicatiemateriaal (een bord met tekst dus : ticket nemen, uw nummer verschijnt zo op het scherm. Wenst u enkel capsules aan te kopen dan hebt u geen ticket nodig, begeef u naar de linkerkant van de winkel en bedien u. (bijv)). De mensen kennen dat van de betere slagers, postkantoren, ambtenarenloketten, dat lukt echt wel! Je hebt meteen twee verkopers meer om aan de slag te gaan.
Ten tweede, behandel uw klanten als volwassenen. 3/4 weet met zekerheid wat ze willen. Geef hen een mandje, desnoods eentje ingelegd met goudbrokaat, als je’t per se exclusief wil en laat ze zelf die goddommese doosjes bijeenrapen (aan die linkerkant dus!) en ermee naar de kassa gaan. Denkt u echt dat dat niet zal lukken? Zo kun je gewoon kassa’s openhouden en de meest sociaal geborneerden inschakelen als klantenadviseur bij het bestellen van porselein, koekjes of kaarsjes. Heb je meteen ook nog eens de mogelijkheid om afwisseling te steken in het werk. Kassadienst of lulkut, wat zal het zijn vandaag?
Hoe moeilijk kan het allemaal zijn?
Oh ja, en voor zij die zeggen dat je online kunt bestellen, ik weet het, en ik doe dat ook, maar soms wacht ik te lang en dan zijn ze op. Nu heb ik een pakje Douwe Egberts gekocht. Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn? En ja, die express-colli-hoek is een waanzinnig goed idee. Telefonisch of op het web bestellen en een uur later afhalen, dat is de oplossing. Maar communiceer dat dan ook goed op je website. Of toch beter dan nu het geval is.
It’s giving me the blues…
(’t komt allemaal een beetje nors over zeker? 😉
Beste Peter,
wij kennen elkaar helemaal niet, maar toch permitteer ik me dit schrijven. Waarom? U als keizer van Kruishoutem en de wijde omtrek, predikant van de goede smaak, de verfijning en het métier, u moet ik hebben.
Het einde is namelijk nabij. Ik was dit weekend op zoek naar pretentieloze witte wijn. U kent dat wel, simpele vereisten: geen koppijn, het mag een schroefdop zijn, en het hoeft niet meteen zo’n fles te zijn waar je eerst devoot moet voor gaan zitten. Het soort wijn dat in uw etablissement allicht niet al te veel geschonken wordt, maar waar Jan Modaal wel pap van lust.
En toen grijnsde u mij toe, vanop het winkelrek bij de Carrefour.
Ik dacht even dat het uw broer was, Piet – wat hebben we geleerd – Huysentruyt, die het met de kruidenpotjes en de mixes doet, maar neen, u was het zelf. Erudiet door uw nieuw hoornen bril kijkend, een heerser!
Witte wijn, van Peter Goossens? Neen, gewoon, witte wijn-Peter Goossens. Gele en groene. Zo rond de 7 euro, gesponsord door Njam (een kookkanaal dat niet te beroerd is om ook de betere kleffe happen advertentieruimte aan te bieden).
Ik weet het niet, Peter. Ik weet het echt niet. Wat ik nu het ergste vond? Er is zoveel mis aan dit verhaal. Ik weet niet waar te beginnen.
Het etiket, is van een smakeloosheid, en slecht design, het is niet te schatten. Moest u daar nu werkelijk voluit frontaal gaan bijstaan? Ik weet het, u bent een knappe, succesvolle man, maar is de egonood werkelijk zo hoog dat het met een prentje moest? En kunt misschien ook eens tegen uw designer zeggen dat witte letters op gele achtergrond niet echt leesbevorderend werkt?
En dan zijn we er nog niet. Achterop het massaproduct geeft u ons even aan waar en wanneer we wat moeten drinken. Als ik het goed begrepen heb, is er naast de witte wijn, ook nog eens rode wijn, telkens twee varieteiten. Blij dat u ons dat even toelicht, echt waar. Weer iets geleerd. Over die wijn wordt verder niet veel meer gezegd dan dat het Italiaanse is van 13,5% alcohol.
Gaan we het zo spelen, Peter? Omdat u het beter weet, en wij daar eigenlijk toch allemaal geen zak meer van afweten? Weg met de druif, weg met het verkeerde snobisme van die wijnprententieuzen, wij krijgen vanaf nu witte of rode wijn, en we mogen kiezen of hij jong en fruitig is of iets anders. Het valt te verdedigen hoor, daar niet van. U kunt ons de bek toespijkeren en zeggen dat we er toch niks van kennen en zo, en dat u garant staat voor een lekkere wijn. Maar ’t is wel betuttelend hè?
Peter toch, hebben we dan niet beter verdiend? Is het ook wijn die zal fonkelen in de glazen van uw restaurant? Denkt u dat uw klanten hem met graagte zullen bestellen, ten nadele van de Petrusjes en hun quasi gelijken? U die zo een voorvechter was van de mooie producten en hun afkomst, en het respect dat we moeten hebben, u smijt hier iets banaal op de markt, in de naam van het grote en waarschijnlijk snelle geldgewin. Van uw verse bereide schoteltjes kon ik het nog een beetje begrijpen, de uitdaging om terug smaak in eten te brengen. Van uw Westvlaamse spitsbroeder kon ik het hoereren met kruidenmixen ook nog begrijpen, maar u?
Peter, die fles, dat concept, het is een draak! Als ik denk aan wat ik er voor betaald heb, en waar ik dat gedaan heb, en wie er allemaal in dat project meespeelt, dan kan ik me niet voorstellen dat het om een nobel product gaat. Wie gaat het volgens u drinken? De unserved audience die geen wijn drinkt? Het ‘VT4/komen/eten’ publiek? Uw klanten? De Betere WijnKenner, die hier als nuttige info meekrijgt dat het om italiaanse wijn van 13,5° gaat?
Peter, je kunt niet prediken over kwaliteit en respect voor producten enerzijds en anderzijds op deze manier wat centen proberen mee te graaien. Dat heb je toch niet nodig?
Tenzij het iets is voor foodies natuurlijk, die in hun eenzaamheid steun krijgen van een streng kijkende Peter, terwijl ze zich wagen aan culinaire experimentjes. Peter ziet u, hier knoeit men niet. Dat kan ook…
Ik ben dol op kraampjes-eten. Het is mij ook aan te zien. Helaas. Ambulant voedsel, dat is rituelen en goesting.
Als ik naar het voetbal ga, dan heb ik heel lang gedacht dat de juiste opvolging van junk food ook zou bijdragen aan de overwinning van mijn team, het vroeger zo glorieuze Royal Sporting Club Anderlecht. Ik moest ook afzien, net zoals de atleten. Elk naar godsvrucht en vermogen. De reuze braadworst, de escargots, het Frietje-Frutos. Het moest. Voor de wedstrijd. Nadien kon er nog wel een hamburgerke bij. Altijd compleet. Mosterd, Ketchup en Uien. Met hoofdletters, en veel.
Braderijen, Jaarmarkten, Festivals, Kermissen, meer dan voor het evenement verlustig ik me al op voorhand aan wat ik eventueel aan lekkers zou kunnen vinden. Ik ben daar niet beschaamd in. En nu komt het. We zijn het aan ’t kapotmaken. Het is kennelijk iets menselijks om overal opportuniteiten te zien, om die vervolgens vakkundig de nek om te wringen. Uiteraard moet er voldoende capaciteit zijn om de massa te bedienen, maar we willen toch ook geen eenheidsworst (pun not intended). Ik wil niet overal Van Reusel Snacks. Ik wil diversiteit. Multicultureel en zo. Loempia’s naast Gulashsuppe. Frieten naast gepofte kastanjes. Escargots naast Veggie tenten en Pizzaventers. Kortom, ik wil kunnen kiezen.
En dat niet alleen. Ik wil gecharmeerd worden door het métier van diegene die het maakt. En die métier kan op veel manieren zijn uiting vinden. In radheid van tong en gevatheid, als het er op aankomt één of ander braniepak de mond te snoeren. De uitbaatster van Frituur Number One heb ik ooit ten huwelijk gevraagd. Ik wist niet hoe rap ik daar weg kon zijn eens ze me in gezapig Antwerps de mantel uitveegde en de mond snoerde. Heerlijk frietje mayonaise, zo om 4u ’s ochtends.
In properheid en liefde voor het product ook. Mensen die hun ziel tussen twee broodhelftjes leggen, dat is toch gewoon prachtig? Een klein frituurtje, met glanzend aanrecht, en blozend gezonde lookworsten die je liggen aan te staren ‘neem mij, neem mij!’.
Het aller, allermooiste vind ik echter de eigen inbreng. Zo had ik onlangs in Lillo, bij de ganzenrijding, welhaast een spontaan moment van intense opwinding, toen naast de gebruikelijke kleffe happen ook nog eens ‘Spek met eikes’ op het menu bleek te staan.
Dat wil je toch gewoon proeven? En laat het dan nog eens een flink uit de kluiten gewassen Kempische hap zijn, waarbij niet op een eike meer of minder gekeken werd. Goddelijk gewoon.
Geef mij meer en heel veel van dat, en ik blijf eten, en mijn kinderen ook, en al wie met mij langs Vlaamse kermissen zeult ook, maar geef mij geen boulevard, afgezet met bloedeloze en treurige franchisés die allemaal dezelfde trieste, kleffe hap verkopen. Ik word daar triestig van. Ambacht moet er zijn, en trots in het product. Alstublieft!
Ongeveer een jaar geleden bracht mijn lief mij een klein cadeautje mee uit Frankrijk. ‘The Mighty Wallet’. Het leek op een gevouwen papieren portefeuille, er stonden wat leuke teksten op, en het leek een typische zomergadget, dat echter niet in staat zou zijn om mijn klassieke leren portefeuille te vervangen.
Niets is minder waar. Ik ben verliefd op het ding, en het blijkt onverwoestbaar. Bovendien is het een echte conversation starter, van Delhaize tot kleine boetiekjes, overal wordt er positief op gereageerd, met enige nieuwsgierigheid ook. Het ding biedt plaats aan de nodige plastic, heeft twee zijbergvakjes voor businesscards en documenten en twee compartimenten voor bankbriefjes. alles wat een mens nodig heeft.
Na een jaar begon het zo’n een beetje te verslappen, de kaarten durfden al eens uit de houders te glijden en dus dacht ik aan vernieuwing toe te zijn. Probleem, ik had het nog nergens in België gezien.
En dan valt het mij altijd op, hoeveel klantvriendelijker men is in ‘het buitenland’, in casu Nederland, waar hun distributeur gevestigd is. Vraagje gesteld naar winkelpunten in België, en binnen de vier uur antwoord. Omdat ik ondertussen ook niet stil gezeten had, had ik het al gevonden en gekocht. Wat me wel tegenviel, was de beperkte keuze in de Gentse winkel.
Toen ik daarover gewag maakte in een bedankmail naar de distributeur (Abodee) hebben ze dat ook prompt doorgestuurd naar het winkelpunt in Gent. Als die nu slim zijn, dan doen ze daar iets mee, maar daar heb ik niets meer van gehoord, dus ik vrees het ergste.
Persoonlijk vind ik dat een gemiste kans. Stel dat ze me zeggen dat ze bijkomende modellen in huis hebben gehaald? Wat doet dat met mij als klant? ik voel me gehoord, en ik zal dat ook belonen. Allicht zal ik een aantal van die dingen inslaan, al was het maar om cadeau te geven. Voor minder dan 15 euro heb je een leuk geschenk.
De marketing van die jongens is ook meer dan ok, ga hier maar eens naar kijken, of scan de QR code in (die briefjes zitten standaard in the wallet.
We zullen er dus ook aan geloven. Binnen afzienbare tijd. Er komt een Starbucks naar Gent. Vind ik dat erg? Ja en neen.
Ik heb daar ook al een keer over geschreven, naar aanleiding van de opening in Antwerpen. Ik vind het echt leuk om rond te lopen met een beker warm of koud van ’t één of ’t ander in mijn knuisten. Zeker in de winter.
Het geeft een urban trendy accentje aan mijn anders nogal troosteloos en grijs bestaan. Dat vind ik dus leuk. Dat er allicht ook weer een plek bijkomt met gratis wifi en relatief lekkere gebakjes vind ik ook meer dan ok. Werkplekken voor de mobile warriors (courtesy @Danny Devriendt), er kunnen er niet genoeg zijn.
Ik vind het alleen jammer omdat Starbucks geen koffie verkoopt.
Ook niet met beroepsernst, en dat vind ik misschien nog het ergste. De ‘so called koffiekenner’ stapt binnen bij Starbucks, bestelt zich een formaat, al dan niet met cafeine, en begint dan op te smukken. Extra shots dit en dat, low fat zus, sugar zo, en some cinnamon to top it off…
En voor ik het vergeet, aan een exorbitante prijs. Maar laat dat vooral de pret niet drukken. Zoals al gezegd, ik vind het heerlijk om met zo’n container warm, donker vocht rond te lopen.
Want dat is precies het punt, koffie is het niet. Eens we het daarover eens zijn, is er verder geen probleem.
Koffie begint bij lekkere bonen, en bij kleine porties, waarbij een barista erop toeziet dat het hele proces van branden tot schenken en alles daartussen, vlekkeloos verloopt. Je houdt van zijn koffie, en de manier waarop hij die bereidt, of niet. Dat is ook een vorm van keuze. Ik ga graag naar de mokabon in Gent, dat heeft met sfeer en authenticiteit te maken. Ik zit niet zo graag bij de Barista aan de Vlaanderenstraat. Goesting is koop, zeggen ze in Vlaanderen. Wat er ook van weze, zo wordt koffie geserveerd en gemaakt. En dan is er suiker, en hier en daar één of andere siroop. Meer is het niet. Of was het niet. Want als ik rond mij kijk, zie ik dat weinigen zich daar iets aan laten gelegen liggen, en misschien maar goed ook.
10 jaar geleden bestelde ik in Milaan na het avondeten nog een cappuccino, waarop mijn italiaanse gastheer geschokt reageerde, of ik misschien homosexueel was, of in de namiddag teveel gedronken had. Gechargeerd en beledigend, en bedoeld als sexistisch grapje, het kon toen nog, ook al getuigt het van slechte smaak. Hij vond cappuccino aanvaardbaar tot 11u ’s ochtends nadien niet meer ( mijn excuses, by the way, to the gay community, ik bedoel er verder niks mee, en het is één van die vele clichés die wellicht verdienen om omver gehaald te worden, maar daar zal ik mij een andere keer mee bezig houden)
Het ‘customisen’ en ‘tunen’ van warme dranken, om er hetzij een kleffe, mierzoete shake van te maken, oftewel meer in de richting van heet, thee-achtig te evolueren. Het is misschien wel een fijn marketingplan, om de ‘consumer in control’ te plaatsen, maar het heeft verder geen ene zak met koffie te maken.
Strikte regeltjes zijn nooit goed, het zal mij verder worst wezen of u honing, suiker, confituur of wat dan ook in uw koffie doet, maar ik pleit wel voor een duidelijk taalgebruik.
Zeg dus niet ‘ Ik ga een koffie halen bij Starbucks’, maar wel ‘Kom laat ons iets warms gaan drinken bij Starbucks’ of desgewenst ‘Kom, we gaan wat kliederen met warm water en suiker’.
Met dank.
Ik heb een zwak voor de kleine middenstand. Zeker als die kleine middenstand blijk geeft van passie en goesting in de job. Zo wil ik al wel eens voor de fijne vleeswaren binnenstappen bij Keurslager Bart in St Antonius Zoersel.
Je voelt aan alles dat die mens zijn stiel kent. Vanmorgen was het weer zover. Ik moest een nummertje trekken, want er is discipline bij de keurslager. Het was nummer 68, en ze bedienden op dat moment nummer 33. Toch bleef ik. Er zijn in Zoersel en omstreken -tig beenhouwers en charcuteriezaken. En toch bleef ik. Omdat ik verzot ben op hun pastrami, en omdat hun salades nog echte ingredienten bevatten, waarvan de mayonaise maar een deel uitmaakt, en omdat ze zo’n mooi aanbod hebben, en beseffen dat er méér dan één soort salami bestaat. Allemaal waar.
Maar vooral toch omdat ik het daar prettig vind. De bediening is snel, en ze wrijven tussen elke aanraking met het slijk der aarde door, snel wat onsmettingsproduct op hun handen. Ze weten van aanpakken en kennen hun vak.
Slager Bart kwam toevallig vanochtend in de zaak op het moment dat ik mijn nummertje trok, en hij straalde. Je zag hem blij zijn met wat hij opgebouwd had. Ik vind dat fijn om te zien.
Bovendien – en hier zijn we er weer mee – weet hij zich als geen ander te verplaatsen in de geest van zijn klanten. Hij heeft een koffie-automaat, waar je gratis een lekkere koffie kan nemen. Twee ook als je dat zou willen, maar dat is niet echt nodig, dat weet Slager Bart ook, zo efficient zijn zijn mensen wel.
Het is ook geen excuuskoffiemachine, ’t is lekkere koffie. Zo simpel kan het zijn om frustratie weg te nemen.
Als er ergens een punt van kritiek mag zijn; Keurslager Bart heeft ook wat flatscreens hangen met powerpoint promoties over fijne vleeswaren. Ik apprecieer de grafische inspanningen, maar het zal nooit een goed idee zijn. Gehakt is nu éénmaal niet fotogeniek… maar je hebt wel nog iets te lezen en te bekijken, dat is waar.
En zo blijf ik welgemutst aanschuiven bij Slager Bart, ’t is tenslotte weekend, wat kan mij dat kwartiertje schelen.
Er zijn relatief weinig dingen waar ik me echt aan stoor. De zondagse file bij de bakker en het gestuntel met bestellingen, dat is ergerlijk, en dat hoort er dus bij. Er mogen nog zoveel bedienmeisjes klaar staan. U met zijn allen, slaagt er in om dat proces gigantisch te vertragen, door gewauwel, onzekerheid en problemen met de nomenclatuur. We gaan daar hier en nu een einde aan maken. Procedures!
Tenzij u naast de bakker woont hebt u ruimschoots de tijd om op weg daarheen te overpeinzen wat de bestelling dient te zijn. Denk even na, echt niet lang.
Variabelen hier zijn
Wanneer u dat overwogen hebt komt u normaal gezien uit op iets erg simpel, in de stijl van : “2 broden, 10 witte en vijf bruine pistolets, 3 strikskes, 5 achtjes, twee donuts en 4 chocolade broodjes”.
Vanaf hier is het simpel. Denk even mee. De bakker – of zijn/haar winkelmeisje hebben als voornaamste taak het verpakken van uw wensen. Alles ligt klaar, lekker vers uitgestald, en ze zijn er voor u.We moeten dus de boodschap overbrengen, duidelijk, helder en zonder ambiguiteit.
Om het verhaal efficient te laten verlopen , stel ik een hoffelijke en éénvoudige procedure voor:
Begroeting : Een kort en Krachtig goedemorgen volstaat, tenzij u echt op persoonlijke voet staat, dan kan een knipoogje ook volstaan.
Bestelling van de categorieën. Altijd beginnen met een telwoord, dat de totaliteit van de bestelling expliciteert. Zeg dus wel 2 Broden, 10 sandwichen, maar nooit : “Euh, ik zou wat broden moeten hebben”, Of “Euh, ja, 4 sandwichen, 2 pistolets…”
De reden is simpel : De zak. Er zijn kleine en grote zakken. als u veel wil, dan past dat niet in een kleine zak. Tekeningetje nodig? Neen toch.
Eens u ongeveer de totaliteit van de bestelling kent, kan de mevrouw beginnen bijvullen. Voor de kenners, begin met de meest robuste koffiekoeken, zodat die onderaan in de zak liggen. Vers afgebakken botercroissants verdragen geen zware boule de berlins op zich. Het is een kleine mentale oefening, maar u zal zien, als u ze zich eigen maakt is het zondags genot aan de ontbijttafel nog zo groot.
De Nomenclatuur nu. Belangrijk en ergerlijk punt. “Twee van die, en drie van die” doens’t cut it. Hoe lang woont u al in ons land? U hebt gestudeerd, u kunt lezen, hoe moeilijk kan het in godsnaam zijn om te leren welke soorten koffiekoeken uw bakker in voorraad heeft? Vloerkes, kampioentjes, roggeverdommekes, strikskes, achtjes lange suissen, ronde suissen… kom op! Het is echt geen kernfysica. En als je’t echt niet weet, vraag het dan. Eén keer, en onthoud het.
Dictie : spreek luid en duidelijk, liefst met een heldere oogopslag erbij, zodat u in de gaten kunt houden of alles erbijzit. Gemompel is uit den boze, hoe zwaar de kater ook. Grapjes zijn al helemaal niet nodig, niemand is er in geinteresseerd. De winkelmeisjes niet, en wij al helemaal niet, wij willen u zo snel mogelijk zien vertrekken, hoe mooi of intelligent ook, wij willen ontbijten met onze geliefden, u staat in de weg.
Betalen. Als heel de zwik besteld is, komt er nog iets belangrijk. Betalen. U staat ondertussen al behoorlijk lange tijd binnen. Is het dan echt zo moeilijk om een slag te doen naar, een schatting te maken van het vermoedelijk bedrag? Vervolgens dat geld ook bijeen te zoeken, hetzij een biljet hetzij een min of meer ingeschat bedrag compleet met kleingeld? Of schrok u van de vraag om te betalen? Zodanig erg dat muts, sjaal, handschoenen, ineens weer afgedaan worden en het pietepeuterig portemonneeke uit de diepten van uw vestimentaire gelaagdheid dienden opgerakeld om daar dan met zuchten en steunen wat geld uit te pellen?
Kom op, het is niet verboden na te denken, en al helemaal niet op zondagochtend, met tien wachtenden achter u.
Willen we dat vanaf nu afspreken? Dan blijft iedereen gewoon even goed gezind als ze weer bij de bakker buitenkomen. De bakker zelf ook.
Laat er geen misverstand over bestaan. Ik ben een retailmens. Jaren heb ik gestudeerd op het het precieze aantal F1, F2NI en de andere. Verhitte discussies over de impact van ‘de diepvriezers bij Aldi’. Grenzeloos gezocht naar het gewicht van elke afzonderlijke keten binnen de F1, immers, zo wist je wat een promotie echt voorstelde.
U raadt het, ik refereer naar mijn Nielsen verleden. Ik heb er veel geleerd. Ik kom nog uit een periode dat GB de onbetwistbare grote was, beste locaties, grootste winkelpunten en parkings, breedste assortiment.
Maar het was toen al een beetje een reus op lemen voeten. Waar de andere, kleinere ketens, keuzes maakten, positioneringen uitbouwden en probeerden hard te maken (en geloof mij, in retail is dat erg hard werk), sukkelde GB-Carrefour met het eigen oude imago van ‘grande dame’ en de hardnekkigheid van de syndicale afgevaardigden om eerder dat imago te verdedigen dan de nieuwe harde waarheid te aanvaarden: ’t was oorlog, maar ze hadden het niet door.
Er was een tijd dat key accounts met afschuw naar ‘de aquariums’ in Evere trokken, om zich te laten uitpersen en grillen door vakbekwame GB-aankopers. Nu hebben ze meer schrik van de aankoopdienst van Lidl en Aldi.
Ik ben een Delhaizewijf, ik ben het geworden. Fris, vers, vriendelijk, juiste keuzes, ik kan het niet goed uitleggen. Ik koop er ook altijd teveel, en met plezier.
En vandaag stond ik in de Carrefour, mijn oud lief. Het huismerk, de vertrouwde thuisbasis, zelfs al als student. En ik werd triest, depri zelfs. Het is een Oostblokwinkel geworden. Groot, hel licht, veel te krijgen, en niks lekker. Ik heb het strikte minimum gekocht.
Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Want ik had behoeftes! Ik ben alleen thuis, ik wil pampering, ik wil lekker, ik wil wel iets uitgeven. En het lukte niet. De wijn en spiritualiën, mijn favoriete rayon.
Achteloos voorbijgelopen, ten prooi aan ergernis over ‘niet vinden’. Niet vinden, daar gaat het ook over.
Ik heb vroeger wel nog zo’n beetje Category Management gedaan. Ik durf hier en nu te beweren, dat ze’t bij Carrefour niet goed doen. En hun shelf management ook niet. Maar dat is voer voor specialisten, iedereen weet dat dit hier een meer badinerend hoekje is. Meerwaarde met de glimlach, of ergens één juist zinnetje, meer ambieer ik niet. Ik wil entertainen, Carrefour duidelijk niet.
Ik zocht iets om te eten. Met smaak, als vent die alleen thuis zit en zijn kop op schrijven gezet heeft. Dat is niet zielig, dat is erg prettig! Zet mij in zo’n state of mind iets lekker voor, en ik koop het. Hier dus niet! En gaandeweg kwam de speelvogel boven. ik zag dingen die ik anders nooit zou kopen, en begon me te verwonderen.
Pangasiusfilet met kreeftensaus. Erg lelijke verpakking, pareltje van copywriting ook. Wie wil er nu Pangasius eten? En kreeftensaus, dat is echt armoei. Je wil kreeft eten, maar je wil toch geen ‘ersatzvis’ genappeerd in vieze saus van een mooi beest?
Pangasius, Het klinkt al als een ziekte… het is het misschien ook: “Mijnheer en Mevrouw Kabeljauw, we hebben slecht nieuws, uw kindje is een pangasius”. Zoiets.
Pangasius is voor vis wat Babybel voor kaas is, en Surimi voor krab, maar dan met minder marketingbudget.
Maar ik kan u verzekeren, ik heb met zekerheid het walgelijkste eten ooit gevonden : Van een merk dat in zijn tijd geen onverdienstelijke tv reclames bijeensprokkelde ‘Charal’ .
Mijn aandacht werd getrokken door ‘2 hotdogs Moutarde’, ready to eat. Ik ga voorbij aan de flagrante fout om het niet tweetalig te doen, want ik heb een zwak voor het merk. Maar hier wou ik meer over weten. Men beloofde mij bovendien zaken als ‘Doré & Moelleux’, ‘Saveur & énergie’ ‘…et un grand plaisir gustatif’. Zeg nu zelf, daar kan je toch niet aan weerstaan?
Ik was nog niet goed thuis, of ik zou het proberen. Nou, nou, nou… de hele zwik in de microwave, en er komt na 40 seconden een hete, kleffe hap uit. Ik hou van kleffe hap. Mij mogen ze wakker maken voor broodje kroket, voor hamburgers, voor authentiek smerig eten. Dit was het niet.
Niet te vreten, echt niet! Met kaas bovendien, of processed cheese.
Ik heb hun aanbeveling om selectief te sorteren met het vuilnis (cf foto ook ter harte genomen : mijn honden zaten er niet mee. hieronder de foto reportage van het gegeven.
En een kleintje om het af te leren.
Elke mama die al eens hongerige kindjes van en naar het zwembad heeft gebracht, weet hoe simpel het is om een zak sandwiches of broodjes te kopen, wat Zwan worsten op te warmen en met een lik ketchup erbij, een hele horde stil te krijgen.
Geen geld, poepsimpel, en nog lekker ook. En dat gaan ze dan proberen éénvoudiger te maken. Convenience, weet u wel?
Dan zijn er toch wel andere dingen te doen? Dit is armoe, en dure armoe op de koop toe. En, beste mensen van Carrefour, ’t zal wel niet toevallig zijn dat het een Frans merk is, maar ik voorspel werkelijk lousy rotatie cijfers.
De hond lust er de brokken van, dat wel, maar normale mensen? echt niet. Allez hop, aan’t werk, en dat ik het niet meer zie, hè.
Aaaaaah, de wondere wereld van de naamgeving in Vlaanderen bij de kleine neringdoender. Ik heb een winkel ontdekt die Tecno heet, en algemene voeding verkoopt.
Ik heb – echt waar – een hele middag lopen denken aan alle mogelijke verklaringen, om het uit te leggen, en ik kom er niet. Dus wie de eigenaars kent… leg het mij uit. Ik heb Oostblokreminiscenties, ik denk aan de vroegere Pewex winkels in Polen, maar Tecno…?
Teun en Norbert, maar waar zit die c er voor iets tussen?
Notec… dat zou kunnen, ze verkopen niets technisch en dan een woordspelletje door het om te keren.
Toch Enkel Cash Niets Overschrijven?
U voelt het, ik heb hulp nodig. En ik geef meteen ook mee dat ik nooit een TV zou kopen bij een electro zaak met de naam ‘Deli’.
Iet verderop was ook een kapperszaak die bij wijze van spitsvondigheid zichzelf het “Hals Kappertje” noemde. De nekkliever ware ook mooi geweest. Eigenaar dezes verwijst op spitsvondige manier naar het dorp (Halle Zoersel), maar voor de niet ingewijden blijft het een akelige naam, of ben ik alleen met die mening?
Er gebeurt wat bij de middenstand in Lochristi. Ik heb eerder al gewezen op onze ambities om een soort lokale A12 te worden, een spuuglelijke drukke steenweg, met aan beide zijden de klassieke saaie winkels : textiel, keukens, auto’s, tuincentra, DIY and the likes.
Maar heel af en toe bekruipt mij een warm gevoel als ik bezieling en authenticiteit voel. Ik heb al eens gerefereerd naar de beste viswinkel in de wijde omtrek en nu blijk ik ook nog eens gestoten op de fijnste opticien, of tenminste een originele brillenboer. En die jongen heeft het niet makkelijk. In het dorp van Lochristi zijn -tig brillenverkopers. Zijn zaak ligt echter helemaal buiten de dorpskern. Enige voordeel, hij heeft een enorme traffic builder aan de visboer. Vandaar dat ik er ook wel eens binnenstap.
We gaan het niet hebben over de olympische minima waaraan de kleine zelfstandige moet voldoen (vriendelijkheid, correcte prijzen, stiptheid, behulpzaamheid), dat is allemaal dik in orde. hij heeft mijn hart gestolen door zijn etalage. Een etalage met 45toerkes…
En eentje sprong er uit. Dave, de jongere broer van Claude François als het ware, die het weliswaar anders ging proberen. Wie van onze leeftijd herinnert zich niet de blonde god met het wijd open hemd en het kroezend borsthaar, fijnzinnig geaccentueerd door een paarlenkrans van de foute soort… En die hond… Latente homo-erotische fantasieën à gogo. Verder ook nooit meer iets van gehoord, wegens nu ja, niet echt mijn genre, het franse vederlichte chanson, maar voor Dave en zijn côté de chez Swan heb ik altijd een zwak gehad. Ook omwille van het falsetto stukje, maar vraag me verder niet waarom dan wel nog.
Als ik de clip herbekijk word ik zo gekatapulteerd in de gezellige huiskamer van mijn ouders. Dentellekes op de wijnsteenrode zetels, en hummelkes op de schoorsteenmantel. Een schaal rookgerei op de onyx/albasten salontafel, armleun-assepotjes op brede leren riemen.. u was er ook toen?
schoon, simpele tijden, met meezingers…
Dank u mijnheer de brillenboer, voor een fijn moment in mijn kop.