Gij moogt mijn vriendje niet meer zijn (Amable column)

Het ouderschap, het is nog nooit eenvoudig geweest, maar het wordt er de laatste tijd niet makkelijker op. De kindjes hebben er namelijk een nieuw pestmiddel bij ontdekt. De schuld? Die van ‘t internet en de sociale media, natuurlijk. Vriendjes worden op Facebook, daar gaat het over, dat schone privilege!

Het nieuwe stigma, of ‘t oude, ‘t hangt er van af hoeveel luciditeit je aan de dag legt. Het ‘vriendje’ zijn krijgt immers een totaal nieuwe dimensie. We mogen meespelen met de pubertruken van onze kinderen. Als we niet sympathiek zijn worden we ‘gedefriend’. Het heeft niets te maken met vriendschap, of wat dan ook, de kinderen hebben ontdekt waar het op aankomt, kennis is macht. En door ons te niet toe te laten tot hun ‘inner circle’, hun Facebook kudde, nemen ze macht af. Erger nog, ze brandmerken ons publiekelijk. We mogen geen deel meer uitmaken van de warme wolk van vrienden die onze kinderen omgeven. We worden voor kennissen, vrienden en familie aan de schandpaal genageld… ‘Hoe, zijt gij geen vriend met uw eigen kinderen op Facebook, amai!’ Het is een geseling, een stigma dat duidelijk is, en slechts door weinigen eervol gedragen. En eigenlijk is dat jammer. Want het is onbetekenend.

Er was een tijd dat ouders het totaal niet ambieerden om het vriendje van hun kinderen te zijn. ‘t Was zo al moeilijk genoeg. Opvoeden, kleden en eten geven volstond. En van wat er met de vrienden en vriendinnen gebeurde, daar trokken alleszins mijn ouders zich bitter weinig van aan. Tenminste, ze hadden ons op voorhand richtlijnen en kaders gegeven waarbinnen onze baldadigheden geduld werden. Die richtlijnen hadden te maken met tijdstippen, met hoeveelheden, met locaties. En heel soms met personen. ‘Ge kunt zien dat ge om 12u thuis zijt, niet zat, en als ik u uit ‘De Mascotte’ moet komen halen of ge zit weer bij die onnozele trien van hier twee huizen verder zal ’t uwen besten tijd niet zijn’.

Duidelijk, misschien niet al te subtiel, maar we wisten wel waar de grenzen lagen. Wat we daarbinnen uitspookten, daarvan merkten mijn ouders nuchter op dat het bij de jeugd hoorde, daar gingen ze zich niet druk over maken, ze hadden wel wat anders te doen, en ze wilden zelf ook nog een leven hebben.

En als ze via-via gehoord hadden dat we weer één of andere idiotie hadden uitgespookt, dan regelden ze dat vlot en kordaat, zonder hun bronnen prijs te geven. ‘Twee weken binnen, ge weet wel waarom!’. Wij wisten inderdaad min of meer waarom en accepteerden, omdat niemand er bij gebaat was om de dingen tot op het bot uit te zoeken. ‘t Kon immers alleen maar erger worden.

Achteraf bekeken was dat was eigenlijk fantastisch. Het sociale netwerk bestond toen ook, maar het was iets duister, niet voorgeformatteerd, of volgens bepaalde regeltjes. Nooit ben ik er achter gekomen hoe en waar mijn ouders hun informatie over mijn wandaden bijeenhaalden, maar ze wisten het wel altijd.

Dat is nu anders, het lijkt er soms wel op alsof we debiliseren samen met onze kinderen. ‘Hoe? ik mag geen vriendje van u zijn op Facebook? En uwe papa wel? ‘ Het is een status sysmbool geworden, een teken dat we goed bezig zijn, en op goede voet staan met onze kindjes,best friends forever of zo. Eigenlijk mag je er toch niet aan denken.

En die kleine etterbakjes weten het zo goed, dat ze er hun ouders mee raken. Net die ene die het eigenlijk goed meent. Die heeft het meestal het hardst te verduren.

Misschien ligt daar ook de sleutel voor een mooie Facebook relatie met uw kinderkens. Trek het u vooral niet aan en doe er vooral niets mee. Niet reageren, niet recupereren, niet ‘liken’, en eigenlijk ook niet lezen. Waarom zou je ook? Om door een moeras van taalfouten te waden en in een existentieel niemandsland terecht te komen waar niets gebeurt, tenzij informeren naar de staat van het ademhalingssysteem? ‘Hey, oewist, asemdenog?

Want er is eigenlijk niets veranderd in vergelijking met vroeger. Hun leven, hun leefwereld, hun speeltuin. Kinderen voelen haarscherp aan wat hun ouders al dan niet tolereren, en daar spelen ze mee. Ze weten ook dat die ene in staat is om alle clubfoto’s alle zotte chiromomenten te analyseren en daar A+B+C van te maken, daar waar de andere allicht nooit verder geraakt dan ‘ah ja, ik heb u op ne foto gezien met een jongen’. Liever dan tekst en uitleg te verschaffen proberen ze dat te ontwijken, Niks nieuws onder de zon.

Ik heb mijn hele leven slechts één keer iets gezegd op een foto van mijn zoon toen die een gigantische toeter wiet scheen te roken. Daarvan heb ik gevraagd om dat toch eventjes iets discreter te behandelen. De foto werd vervangen door eentje van hem met zijn zus, allebei met sigaretten en een dikke pint. Minstens even aanstootgevend. Ik had het begrepen. Het is een spelletje, laat je er niet in vangen, want het heeft allemaal zo weinig te betekenen.

De verafgoding van het eten (Amable column)

True Weight, Weightbot, Runkeeper, Calorieteller, Evernote food, Daily Butt Workout, Mynetdiary…  Misschien zegt het u iets, misschien ook niet. Het zijn apps. Apps, die ik, een gezonde vent van ergens in de veertig, op mijn smartphone heb staan. (Dat van die Daily butt workout heb ik verzonnen). Apps die van ver of van dicht iets te maken hebben met gewichtscontrole.

En waarom? Omdat ik een vent ben, met een welvaartsbuikje, en een hekel aan diëten, en een eeuwig schuldgevoel over slechte voedingsgewoontes.

Ik ben Bart De Wever niet. Ik kan geen 40kg afvallen met Pronokal of shakes of wat dan nog van dieet. Maar ik geloof uiteraard wel in apps, want ik ben een vent, met een onwrikbaar geloof in technologie en de wonderen die er door verricht worden.  Boys and their toys.

Het probleem met die dingen is dat ze meestal enkel genadeloos registreren wat je doet of niet gedaan hebt, of op een hele doordringende manier om input verzoeken. Echt corrigeren, zoals  – ik noem maar – een spinning fiets, of drie uur joggen, dat doen ze niet. Tenzij je natuurlijk zelf een beetje de kluit belazert, en er hier en daar een hondertal gram afpitst. Maar dat zijn de anderen, ik doe dat niet!

Het heeft iets kalmerend, elke morgen plichtsbewust je gewicht intikken, om vast te stellen dat het traag maar gestaag in de richting van de honderd kruipt, en dan goede voornemens maken om daar vanaf volgende week iets aan te doen.

Dat is de ene kant van de zaak, apps om gewicht en health te monitoren. Maar er is uiteraard ook een andere kant van de medaille. Het eten zelf, de receptjes, de menu’s, de boodschappen-geïntegreerd-met-de-recepten-en-de-winkel apps.

Ik heb uiteraard de’‘dagelijkse kost-app’, van mijn held, Jeroen Meus, en nog een tiental andere online food related toestanden. dat varieert van Nom Nom Paleo, over Jamie’s recipes, The Photocookbook over Gastro Euregio. Maar ook in de drankensector blijf ik me bezig houden, met DryncWine, Renaissance cocktails,  Je kunt immers nooit genoeg recepten hebben, zeker niet van cocktails en zo. Niet dat ik ze ooit gebruik, tenzij dan om te kijken wat ik niet kan maken, wegens geen ingrediënten in huis. En wel ongelofelijk veel goesting!

Misschien hebben de Maya’s gelijk, en moet deze beschaving er gewoon aan; met zijn bijna decadente interesse voor eten en koken.  Het is niet alleen in de apps wereld zo, het is ook nog eens het geval bij de hele entertainment industrie. Koks zijn de nieuwe rocksterren. En voor elke laag van de bevolking is er wel wat, in televisieland. Van platte uitlachtv op VT4 naar top competitie op BBC, met alle variantes ertussen.  En het eindresultaat is dat iedereen zich vrolijk maakt over de cuisson van zijn viandelle in de frituur en dat topchefs bezwijken onder de druk om steeds vernieuwender te zijn. Het gaat immers al lang niet meer over het streven naar perfectie in smaak en bereiding. Neen, het moet nieuw, verbazend en verrassend zijn. Iedereen heeft immers alles al gezien en geproefd.

Neen, veel gekker moet het niet worden.