Onlangs vonniste het Britse Hooggerechtshof dat platformen als Google juridisch ter verantwoording kunnen worden geroepen voor lasterlijke reacties die op blogs geplaatst worden. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik word daar niet goed van. Het lijkt mij weer één van de vele manieren om toch maar te proberen om controle over een medium te krijgen. Controle die je eigenlijk al lang niet meer hebt. En als je nog wat verder nadenkt, controle die je ook nooit meer gaat terug krijgen.
Als leek in de rechtsspraak/rechtsleer onthoud ik het volgende. Bloggers posten hun meningen en visies op platformen. Ze kunnen dat vrijuit doen, mits inachtname van een aantal welvoeglijkheidsregels. Dat heet volwassenheid. Wanneer één of andere nitwit dat platform misbruikt, voor een slecht doordachte post of een scabreuze reactie, dan is dat in mijn ogen helaas een democratisch basisrecht.
Verantwoordelijkheid
Het is mijn democratisch recht als lezer om dat hele verhaal te negeren. Ik kan reageren, ik kan een petitie opstarten of een betoging plannen of och kom, nu we het er toch over hebben, ik zou het hele geval ook kunnen hacken en stoute dingen kunnen doen (maar dan ben ik wel een misdadiger). Wat ik ook kan is naar een instantie stappen en klacht neerleggen om één van die zovele redenen die aangehaald worden in de wet. Laster, eerroof, goede zeden, racisme, noem maar op. Dat zou moeten volstaan. Toch?
Nu heeft men het zover gedreven dat men – daar waar men de identiteit van de auteur niet kan achterhalen – men de uitgever, zeg maar de infrastructuurprovider (Google, WordPress, noem maar op) wil verantwoordelijk stellen. Dat is verschuiven van de eigen incompetentie, en het de facto belemmeren van een activiteit. Die providers worden op deze manier verplicht om mechanismes (lees: controle op content) in te bouwen.
Gezond verstand
Niet alleen vind ik dat flauw, ik ben ervan overtuigd dat het niets gaat oplossen. Zodra Google of WordPress te stringent worden in de voorwaarden om iets te posten, en dat afhankelijk maken van een – soms bedenkelijke – burgerlijke moraal, zal er een verschuiving optreden. Er zullen altijd anderen zijn die dezelfde infrastructuur en dezelfde mogelijkheden aanbieden en er zal niets opgelost geraken.
Probeer er misschien een keer van uit te gaan dat het internet in vele gevallen een zelfregulerend medium is, waar je al eens een schandaaltje kan schoppen, maar waar voor het overige erg veel gezond verstand regeert. Bagger zal opgemerkt worden, zal één keer scoren en daarna niet meer, of toch niet lang.
Kijk naar Twitter. Kritische geesten worden er gevolgd door mensen die kunnen omgaan met andere meningen. De discussies zijn heftig, maar de keuze om je er aan te onttrekken is geheel de jouwe, en dat werkt. Je moet niet repressief reguleren, met de bedoeling om controle te behouden, het komt allemaal goed, echt wel. Laat het gewoon los, het lost zich op.
Ik werk in een heerlijk vakgebied. Elke week is er wel iets nieuws om je over te verbazen. Elke week wel een andere buzz, hype of een concept dat wordt klaargestoomd Lees verder →
Piet Konijn is terug. Maar wat een avontuur! Wat een diepe tristesse ook. En eerlijk gezegd, wat een fijn gevoel ook, na de troosteloosheid van vrijdagavond. Het relaas van een 24 uur durende emotionele rollercoaster Lees verder →
Beste meisjes en jongens digitale marketeers. Het kan aan mijn leeftijd liggen, maar ik vrees dat het iets anders is. Ik begrijp jullie enthousiasme om sociale media, die grote babbelbox, Lees verder →
Toen ik vorige week met een beetje groezelige baard op tv verscheen in Koppen, was de eerste reactie van mijn mama: “Aub, uw baard en snor af!” Ze vond het maar niets.
Gisteren zag ik haar opnieuw. Samen met mijn papa, ze trokken even weg van hun dagelijks verhaal. Met mijn “movember-begroeiing” onder de neus. ze kon er niet mee lachen. tot ik haar had uitgelegd waarover het ging. Ze kon er nog steeds niet mee lachen, omdat ze het vies vindt, zo’n snor. Maar ze begon wel even te wenen toen ze besefte dat het over prostaatkanker ging.
Mijn mama is een erg lieve vrouw, een harde ook. Ze zou door een vuur lopen – en terug – voor haar kinderen, kleinkinderen en haar man. Die man, dat is mijn papa. al meer dan vijftig jaar delen ze samen lief en leed. Maar de laatste jaren is dat meer leed dan iets anders. Al zal ze dat nooit toegeven. Mijn papa is ziek. Hij heeft prostaatkanker. Niet alleen dat, hij heeft er ook nog een keer Altzheimer bij. En hij is slecht te been. Eén en ander onder andere door de medicatie die hij krijgt.
Ze hebben beiden een leven lang hard gewerkt, lang gewerkt. Om nadien aan zee te genieten van een onbekommerde oude dag, en hun kleinkinderen. Het loopt even wat anders. Zoals zo vaak in’t leven, denkt u nu. Ze zorgt voor hem. Heel intens, en goed, en ik zie ze daar aan kapot gaan. Zachtjes. Hem ook, omdat hij trots is, en schrander, en beseft dat hij hulpeloos is, iets wat hij nooit ofte nooit wil aanvaarden.
Alleen al daarom is elke euro, en ik meen het, het kan mij niet schelen of ze per stuk binnenkomen, maar letterlijk elke euro welkom… hier :
Ik geef het toe, ik ben er als een blok voor gevallen. ‘Wreck this Journal’. Eén van de drie in de serie, een slim ideetje, om mensen tot iets meer creativiteit aan te zetten.
Het is moeilijk om je voor te stellen dat je zelfs als volwassene plezier kunt beleven aan het moedwillig vernielen van een schriftje, maar ik kan het iedereen aanraden.
Niet alleen geeft het een kick, de eerste keer dat je een kop koffie over een maagdelijk blad pletst, het is ook gewoon een confrontatie met jezelf. Waar je in het begin de opdrachten uitvoert zoals ze beschreven staan, ga je na verloop van tijd iets baldadiger te werk (ik toch), en wordt het erg leuk.
Zo heb ik dit weekend met erg veel plezier samengewerkt met aanstormend kunstenaar Robbe Lambrechts, muzikant, tekenaar, performance artiest, all round creatief, om bepaalde bladzijden toch iets meer glans te geven.
Vergis je niet, op het eerste zicht ziet het werk van Lambrechts er uit alsof het van een 8 jarige is, maar dat is in essentie toe te schrijven aan het feit dat hij daadwerkelijk 8 is. (Damn, ik dacht origineel te zijn, blijkt die grap van Herman Finkers te zijn… met een vierjarige)
Niks leuker dan wat verder gaan… Het was voor hem ook een openbaring om te zien dat volwassenen betalen voor een boekje waar hen de creativiteit wordt gegund om iets kapot te maken. Op zich is dat wel boeiend. Maar kinderen zouden geen kinderen zijn mochten ze niet onmiddellijk gecapteerd worden door het leuke aan zo’n verhaal… Het mocht ‘prettig vettig’ zijn.. Laat dat dus verder de pret niet drukken. Het is mijn bedoeling om hier verslag te doen van onze gemeenschappelijke pogingen om een aantal opdrachten tot een goed einde te brengen. Ik en de gastkunstenaars zoals R. Lambrechts.
Soms zal daar tekst bij zitten, soms gewoon het voor en na resultaat. We zien wel.
Hier heb ik gewoon de bladzijde laten voldruppelen met kaarsvet, ik vond dat een mooie invulling van het ‘leave this page blank’.
Het mooie aan deze pagina, is eigenlijk iets ‘intern’. Ik ben opgegroeid met een welhaast heilig respect voor boeken. Ik heb er tientallen waar je niet kunt van zien dat ze gelezen zijn. Zo voorzichtig was ik met de rug. Het leven, en meerbepaald de meer ‘gezond van geest mensen’, heeft mij onderhand geleerd dat je van een boek moet genieten om de inhoud, niet zozeer om de vorm. Je kunt er zelfs van genieten door de plek waar je’t gelezen hebt, of de wijn die je er bij dronk. Alles kan, niets moet. Mijn vriendin heeft me zelfs een boekje gegeven over hoe mensen boeken catalogeren, om mij diets te maken dat er echt wel meer mogelijkheden zijn dan alfabetisch, of van klein naar groot.. ja, ja, de autist in mij trok grote ogen.
Het idee om dus een boek letterlijk te vertrappelen, het heeft wat moeite gekost. Zullen we dat dan maar mijn persoonlijke bevrijding noemen?
Hier had ik echt de smaak te pakken, niks zo mooi als koffie en papier… en het ruikt bovendien lekker, als je er ook nog een keer met je handen begint aan te prutsen.
Ik denk niet dat het veel zin heeft om stelselmatig elke pagina te bespreken, maar deze wil ik u niet onthouden…
De eerste keer. Springerig, nog niet helemaal gewend om achter hun pas verworven borstjes te lopen. Het zouden vrouwen worden, maar voorlopig waren het nare pubersprieten, die oude mannen met honden vakkundig negeerden. Ze waren met elkaar aan’t lachen en dollen, en deden heel hard hun best om mij te negeren als vertegenwoordiger van alles wat ze niet graag hadden: een toonbeeld van vergankelijkheid. Ze zaten op een bankje, bedrijvig met hun GSM, parmantig rose en ook al wel wat vrouw te wezen, toen ik voorbij fietste, met Spike de hond los langs mij.
Hij loopt graag een metertje voor, om te tonen dat hij onafhankelijk is. Ik laat hem dat doen. Nog voor Spike de hoek begon om te slaan blafte ik luid ‘Links, Spike’. Wat hij deed. Niet omdat hij ‘links’ kent, maar omdat we dat altijd doen.
Een half uurtje later passeerde ik daar weer. Omdat een mens nu éénmaal zo zijn routines heeft. De vlugge jongens verwachten het al, en inderdaad, ik schreeuwde ‘Rechts, Spike’ naar mijn hond die een paar meters voor mij uitliep. De meisjes zaten er nog en nu leken ze meer op mogelijke dochters van mij. Chiro-meisjes die verrukt zijn over een trucje met een huisdier. In plaats van me te negeren kwam de brutaalste van de twee op me af en zei, ‘mijnheer, uwen hond, die verstaat dat?’. Ik stapte af, en floot even. Spike kwam meteen. Hij is een tribune speler, dol op gezelschap en aandacht. Ik weet ook niet hoe dat komt.
Wij zijn een team. ‘Spike zit en blijf’. De meisjes waren verrukt. De nukkige nimfen van toen waren terug heerlijk opgewekte meisjes… ‘Oooohh, mag ik hem eens aaien, wat een lieve hond!’. Spike liet het zich welgevallen en ik vertelde dat het een extreem slimme hond was. Een erg grote leugen. Het is een domme anarchist, maar wel aandachtsgeil. Na enig keuvelen en het herstellen van de intergenerationele gemoedelijkheid, reed ik weer verder en de meisjes gingen vrolijk huns weegs, al kwetterend en muziek beluisterend. Het bankje bleef lonken naar hen.
Toeval wilde dat ik er even later opnieuw passeerde en toen werd het doel van hun hang-gedrag duidelijk. Er stond een bink bij. Een jongetje wiens testikels net uitgezakt waren, worstelend met de toonhoogte van zijn stem en de fietsbuis onder zijn lid(je) gekneld. En hier hadden ze afgesproken. Ik werd opnieuw herleid tot een soort lucht, ook al zou je me dat niet aangeven op basis van soortelijk (en ander) gewicht). Zo hoort het.
Dit waren geen meisjes meer, maar behaagzieke creaturen. Het haar werd alle richtingen uitgewaaierd, de steelse blikken, het koket op het bankje schuiven. Het hele arsenaal aan technieken was embryonaal aanwezig.
Venten, dat zijn jongens die groter worden. Meisjes dat is altijd anders. Altijd.
Ik heb al meermaals mijn fascinatie voor uitzuipkroegen en de koninginnen van de betaalde liefde toegelicht. En mijn onhandigheid in die materie, wat mijn fascinatie uiteraard niet in de weg staat.
Het toeval wil dat ik op weg naar mijn geliefde passeer voorbij een uitspanning, met zoals steeds een erg romantische naam, in dit geval ‘Villa Blanca’.
Het pand is duidelijk in verval, heeft zoals altijd een discrete parking, wat mij weer typisch iets Vlaams kleinburgerlijks lijkt. Je mag betalen voor seks, maar het mag wel niet geweten zijn, door de goegemeente, stel je voor. De gedempte neontinten doen vermoeden dat er zich allerlei spannende, het daglicht vermijdende handelingen afspelen, door wulpse deernen in nauwelijks verhullende en onwaarschijnlijk sexy niemendalletjes.
Zo wil het onze fantasie. Ik stel me voor dat je in luxueuze interieurs, onder het genot van stemmige muziek en voortreffelijke drank, verwend wordt door hoogbenige supermodellen, die zich vol overgave kwijten in het lenigen van onze laagste, liederlijke lusten. Ondertussen wordt menige existentiële discussie opgezet over de zin van het leven, met deze bohémiennes puur sang, die schijnbaar op de wereld gezet werden als lustprinsessen en vurige vertolkers van de lichamelijke genotspartituren. Na afloop verdwijnen de hoogblonde gazelles in dure sportwagens naar hun eigen Walhalla om mijmerend bij te komen, bij een glas Chardonnay van onberispelijke kwaliteit, van de intense uitwisselingen met hun geachte clientèle.
Heel af en toe wordt die prachtige droom onderbroken. Vlak in de buurt bevindt zich namelijk een bushalte. Gisteren zag ik twee meisjes het bovengeschetst pand verlaten, met een treurig aldi-tasje. Oei! Weer een illusie aan diggelen…
En toen dacht ik ineens aan dat mooie Angelsaksisch begrip ‘working girls’. Dit waren working girls. Grauw, midden in een triestig leven, waar ze overgeleverd werden aan de grollen en grillen van waarschijnlijk erg gefrustreerde mannetjes, met niet al te frisse gedachtes over hoe ze hun seksualiteit ten volle kunnen beleven.
Ze sjokten moedeloos naar de bushalte, en hun doffe ogen leenden zich tot weinig meer dan een ver gestaar naar een bus die hun waarschijnlijk via allerhande vergane buurten zou brengen naar een plek waar ze hopelijk wat rust konden vinden om een dag later opnieuw ondergedompeld te worden in de poel van duurbetaalde illusie. Hoogstwaarschijnlijk heb ik het zelfs daar verkeerd voor.
Wat een tristesse. Of neen, allicht waren het de poetsvrouwen, en zijn onze lenige sexkittens gewoon wat eerder in Corvette en Jaguar convertible gesprongen. Het kan bijna niet anders zijn!
Onlangs werd mij gevraagd of ik wou deelnemen aan een experiment. Twitteren en tv kijken. Niet voor het goede doel, maar voor de reclame. Van de yelo app van Telenet. Ik vond dat een fijn plan. Om verschillende redenen.
Ten eerste, het heeft wel iets. Heel dikwijls voegen twitter commentaren geestigheid toe aan anders redelijk flauwe programma’s. Het absolute hoogtepunt is in dat verband het Eurovisiesongfestival. Volgens mij heeft dat het aan twitter te danken dat het niet totaal in de Oosteuropese vergeetput is terecht gekomen, wegens ten enen male te weinig pluimen in de kont om nog aantrekkelijk te zijn. Zelfs een niet onintelligent mens als PDW geniet er van, of de onvolprezen Nico Dijkshoorn. Wie ben ik dan wel?
Ten tweede. Twitter is erg valabel geworden om het reclamezappen tegen te gaan. Uitgesteld kijken en tegelijk geestig zijn op twitter, het zit er niet in, dat zijn vijgen na Pasen. Je moet het moment meepakken. Oude gezelligheid in een nieuw jasje, allemaal samen voor de buis, al dan niet met een tablet op schoot.
Ten derde. Ik vind Yelo als idee ongelofelijk sterk. Critici zullen opwerpen dat het vastloopt en dat het nog niet perfect is, dat kan allemaal wel zijn, maar toch is het ‘nice thinking’. En het toevoegen van een twitter module is éénvoudig lekker verder gedacht. Als ik het gezeur hoor over slechte streaming denk ik altijd aan dit fragmentje van C.K. Louis (vanaf 1m43, maar het kan geen kwaad om het helemaal te bekijken.
Ten vierde. Ik ben eerlijk gezegd een heel klein beetje uitgekeken op de kleine groep twitteraars. Ik hunker naar nieuw bloed, naar interessante en geestige mensen. Ik heb al eens gezegd dat ik het een erg democratisch medium vind, omdat geinige onzin een kans heeft en omdat saaiheid, domheid gewoonnaar de catacomben van de desinteresse verhuizen. Of tenminste niet verder doordringen. Dus ja, initiatieven waardoor één en ander aan elkaar gekoppeld worden en de twitter tribe uitbreidt. Waarom niet?
Het enige wat me aan het hele ding stoorde, was dat ik aangesproken werd op mijn commerciële motieven. Door de mannen van de rechte leer. Oprechte excuses dus, but then again.
Ik heb vier avonden aan een stuk telkens een uurtje wat over en weer getwitterd over een programma dat ik normaal niet bekijk. Ik vervuilde de twittersfeer met twee hashtags. En ik gaf een ipad weg. Big deal, bite me for it. Het enige wat in de plaats gevraagd werd was een beetje geestigheid. Die is er niet echt uitgekomen. Dat is spijtig. Misschien zijn we met zijn allen toch minder geïnspireerd dan we soms zelf denken.
En ik ben vier uur van mijn leven kwijt, die ik niet terugkrijg, maar daar heb ik wel ook een ipad voor gekregen. Ik ken slechtere deals.
Amai, dees heben we nog niet veel gezien – amai, noemt ge dat zomer – ik word zo slechtgezind van dat weer, dat kunt ge u niet voorstellen … Hebt u er nog nodig?
Ik dacht tot voor kort dat het enkel bij de bakker en de beenhouwer (slager, voor de noorderburen, ik word daar namelijk ook gelezen) gebruikte, maar dat is niet zo. Het is iets universeel! De verlichte, intellectuele, avantgardistische meute op de sociale netwerken, wij allen, hebben het er ook over. Regen tijdens de spitsuren en je hebt zelfs twee hot topics, regen en file.
Dat verdient toch enige bespiegelingen. Eerst het echte leven. De bakker en de beenhouwer.
Het is natuurlijk een beetje een vreemde situatie. Ik snap dat als geen ander. U stapt een huis in dat niet het uwe is, en daar hangt een soort gewijde stilte, slechts onderbroken door het kapmes op het slagersblok, het spinnen van een snijwiel of het trillen van een broodsnijtoestel. U voelt de behoefte om die stilte te doorbreken… Net zoals u in een museum – waar immers ook dat soort stiltes hangt – tegen de suppost wat gaat ouwehoeren over het weer. Dat, eerder dan de Rubens aan de muur de aandacht te geven, die hij verdient. Of in de kerk, even aanlullen tegen mijnheer pastoor, of onze lieven heer dat nu toch niet even anders kon regelen? Aanlullen is misschien niet het correcte woord, gegeven de context.
Waarom? Waarom? Gaat het over het doorbreken van de stilte? of is het iets anders? Misschien is het wel gewoon omdat u de bakker dom vindt en tot niets anders in staat? Dat is toch ook niet erg netjes. Misschien kunt u hem complimenteren over zijn vakmanschap, en de kwaliteit van zijn producten. Misschien kunt u hem ook gewoon beschouwen als een normaal mens, zoals uw vader, uw broer, uw moeder, uw tante. In zoverre die mensen uiteraard normaal te noemen zijn, ik ken ze persoonlijk niet. En dan kunt u over honderden andere dingen praten. Een film die u gezien hebt, een boek dat u gelezen hebt, de pest van blaffende honden in de straat, maakt niet uit, als het maar een andere banaliteit is!
Of, misschien moet u nog een stapje verder gaan. Is het echt nodig om überhaupt te lullen of conversatie te maken? Tenzij u uit bent op een gratis portie hespenworst. Staat u er eigenlijk bij stil dat zo’n neringdoender in goede doen, op topdagen ziljoenen klanten moet bedienen en bijgevolg evenveel keer moet zeggen: ‘Ja, Ja, maar nog een chance dat we’t zelf niet voor ‘t zeggen hebben, of ‘t zou ook niet goed zijn, met dat weer, iedereen klaagt toch, als ‘t boeren niet zijn, dan wel de klanten!’.
Laat die man zijn werk doen, misschien vindt hij het wel leuk om in alle stilte een varkenskoteletje uit te benen, zengewijs een lendestuk te ontzenuwen, een mals lapje biefstuk vakkundig op den draad te snijden.
Of verwacht u echt dat hij als bijberoep meteoroloog is, en even monsterend door de vitrine zal kijken om dan bezwerend te mompelen: “Binnen een half uurtje trekt het open, ik zie de anticyclonale wig al aankomen’.
Die man is daar evenmin een expert in als al de anderen in de winkel, die braaf hun beurt afwachten om er ook even tegen aan te zeiken.
Stop daarmee. En stop er gelijk ook mee op twitter. De amusementswaarde, de informatiewaarde, het gehalte van conversatiestarter van een tweet als ‘Amai, wat een regen, hier in Borsbeek’. Really?!
Die van Borsbeek weten het. Die die er niet zijn hebben er geen zak aan. En al die anderen, die in Schilde, Mortsel, Hoboken, voelen plots de drang om aan te geven dat het bij hen ook zo is. Wie geeft er een vliegende neukpartij om (Vrije vertaling)?
Ik heb al bij herhaling mijn liefde voor Gent, stad van de lelijke mensen, uitgedrukt. Maar het einde is nog niet in zicht. Onlangs werd ik uitgenodigd door de immer sympathieke Els De Deken, eega van de onvolprezen Bert Van Wassenhove, om in heur neringdoenderij, De Standaard op St Baafs, te komen genieten van ‘een Gruut bier, mej een gestreken mastelle’.
U weet misschien wat dat is, maar ik totaal niet. Bij mastelle moet ik aan bleke te zware vrouwenbillen denken, ik kan daar ook niets aan doen. Eten zou ik het dus niet meteen doen. En toch… daar gaat het om. We kennen de dreupelkes van ’t dreupelkot, we kennen de cuberdons, we kenden het smakelijkste brood en gebak van bij Bloch, in de Veldstraat. Maar er is nog zoveel meer. En zoveel lekkers. Gent is een stad die mij zal blijven verbazen.
Een mastelle is een streekproduct, dat bij momenten zelfs gezegend schijnt te worden. Een kaneelpistolet met een deuk in, zo kun je het in zijn puurste vorm best omschrijven. In Gent snijden ze die kennelijk open, besmeren ze royaal met boter en bruine suiker, pletten ze tussen wat aluminiumfolie en strijken ze verder plat. Alleen de geur geeft al goesting, en als je er in bijt, is’t helemaal yummie. Fuck de calorieën!
Op zo’n momenten ben ik blij dat er dingen bestaan zoals Vizit, de straatlopers van Gent, die al hun ervaringen, die soms ver afstaan van mijn dagelijks leven, maar tegelijk erg dicht te vinden zijn, gebundeld hebben. In een boekje voorwaar. Een handig boekje, dat past in een achterzak, en waarmee je uren door de stad kunt lopen… verdwalen, omdat dat nu éénmaal het lekkerste is.
Nog lekkerder dan gestreken mastellen! Wat ik er het mooist aan vond, is dat ik iedere keer opnieuw dacht… ‘ja, ja, uiteraard, dat ken ik!’ maar dat er toch telkens weer dingetjes waren die ik niet kende. En ik heb al meer dan 20 jaar een band met deze stad.
Gewoon plezant dus! En een dikke dankuwel aan de professionele straatlopers, zoals ze zichzelf noemen. Meer van dattum
“Ben ik ouderwets geworden als ik ervan uitga dat lezersbrieven en reacties op blogs, artikels of meningen zouden moeten voldoen aan twee regels: beleefdheid en bijdragen aan het debat?”, vraagt Guido Everaert, blogger, marketeer en consultant, zich af. “Het zou kunnen, maar het maakt het leven alleszins een stuk prettiger.”
Mijn papa en mama schreven beiden brieven naar de krant. Ze genoten op de één of andere manier met volle teugen van hun democratische rechten en van de diverse spreekbuizen die hen geboden werden om hun mening te uiten.
Mama deed het enkel in de vorm van lezersbrieven naar ‘Het Laatste Nieuws’, steevast vergezeld van een gift voor kindergeluk. Mijn vader schreef naar ‘De Standaard’, en daarnaast stelde hij ook parlementaire vragen. Hij ‘zat’ in de politiek. Mijn vader was een ernstig man, doordrongen van de zwaarte van het leven.
Als kind boezemde mij dat ontzettend ontzag in… Sssst, vader schrijft. Hij deed dat geconcentreerd, rustig, waardig bijna. In een erg precies, fijn handschrift, en omringd door boeken en naslagwerken. Daar lag ook al eens een woordenboek bij. Om zeker te zijn.
Eens alles geschreven, ging het in een enveloppe, en werd het verstuurd. Mijn vader was niet het type van de gele briefkaarten.
Een paar dagen later werd dan nagekeken hoe het stuk in de krant was verschenen. Haast nooit ingekort, en ook nooit erg gewijzigd. Daar was hij trots op. Verder dan dat ging het niet. Geen knipselmappen, geen manische verbetenheid om elke dag, elke week opnieuw zijn naam in de krant te zien verschijnen. Geen zin om over alles een mening te hebben. Alleen bij dingen die er echt toe deden kroop hij in de pen.
Als je dat proces van iets dichterbij bekijkt, dan stel je een aantal dingen vast. Hij las grondig, dacht na, en als het echt niet kon, niet strookte met zijn eigen overtuiging, dan reageerde hij. Dat reageren was afgemeten, juist en factueel. Nooit impulsief. Nooit de man, altijd de bal. Ook met respect voor de argumenten van de overkant, die hij netjes weerlegde of op de gepaste manier ontkrachtte.
Sinds kort smaak ik de eer en het genoegen om voor deze publicatie mijn stukjes te plegen. Op mijn blog is dat anders, daar schrijf ik voor kennissen, vrienden, fans. Die het zelden of nooit met mij eens zijn, maar dat wel nog helder geformuleerd krijgen, op een manier dat er een integere discussie ontstaat.
Als ik kijk hoe er vandaag gereageerd wordt, op fora, in online kranten platformen, dan schrik ik toch. Het is me toch een geschimp, boers en platvloers.
Maar dat tot daar, ook al is het niet prettig om zoiets te lezen. Het gebrek aan ernst, aan net dat ietsje dieper doordenken, wat het verschil maakt tussen het begin van discussie en scheldproza. Dat vind ik zo jammer. Het naast de kwestie reageren ook.
Is het dan echt zo moeilijk om je te verplaatsen in wat de steller wil zeggen? Eerder dan hem te proberen pakken op iets uit de marge? Is dat het niveau van het debat in Vlaanderen? Dan is het droevig gesteld.
Neem nu de zogezegde aanval van Bart De Wever op de media. Ik heb niets met die mens, behalve dan dat iedereen schijnt te vergeten dat jaren geleden er maar twee mensen in staat waren (en het lef hadden) om Filip Dewinter weerwoord te bieden: hij en Karel De Gucht. Ik ben die mens daar nog steeds dankbaar voor. Sceptici kunnen zeggen dat het van ongezond bruin evolueert naar een andere gradatie, maar tot nader orde hebben ze daar en toen als ‘fatsoenlijk rechts’ de steun van de kiezer verdiend gekregen.
Maar zelfs al zou ik de meest diepgewortelde antipathie hebben voor BDW, dan nog zou het niet in mij opkomen om hem ‘den dikken, de vieze vetjoep’ of ander fraais naar het hoofd te slingeren. Mij hebben ze altijd geleerd dat je het uiterlijk van een mens niet mag gebruiken in een discussie, omdat dat te gemakkelijk is, en bovendien kan die mens daar niets aan doen. Concentreer je op de inhoud.
En ook daar gaat het mis. Het zal allemaal wel, dat je de mens niet los kan koppelen van de functie en het mandaat, maar maakt dat meteen dat wat hij zegt onjuist is? Gewoon omdat hij toevallig N-VA-kopstuk is? Er is toch wel iets van aan, dat de jacht op de primeur ten koste gaat van de zorgvuldigheid? En dat dat een zorgwekkend gegeven is?
Als je de oorspronkelijke speech leest, dan haal ik daar een stuk bezorgdheid uit naar functioneren van de journalistiek in tijden waar snelheid de bovenhand zou kunnen halen op het controleren van de feiten. Ik vind het niet verkeerd dat iemand daar soms eens op wijst.
Ik begrijp als geen ander dat het misschien als politicus van een partij die onder vuur ligt omwille van de losse pollekes, minder opportuun is, maar dat ontkracht zijn verhaal toch niet?
Ik wil maar één ding zeggen. Formuleer spits, formuleer raak en haal de juiste punten aan, het is te verkiezen boven scheldproza en het is voor iedereen prettiger om te lezen.
Een bekend Duits charmezanger zei ooit ‘Waarover men niets weet daarover moet men zwijgen!’. Hij had allicht gelijk. Ik zou dus beter mijn mond houden. Maar ’t is te sterk… omdat ik er niets van begreep, en dus mijn toevlucht zoek tot vergelijkingen en modellen die ik wel ken. Om het te begrijpen.
Vorige week naar Fuse replay geweest. Een soort revival van de welhaast mytische feestjes in de Fuse, onder de bezieling toen, en nu nog steeds van de ongekroonde koning van de techno in vlaanderen, Peter Decuypere. Ik mag de man ‘mijn vriend’ noemen. Het contact is tot stand gekomen over filosofie, wijn en politiek. Wist ik veel wie hij was en wat hij allemaal gerealiseerd heeft voor de technomeute hier te lande. Een ‘scene’ die eerlijk gezegd ook nooit de mijne geweest is.
Ik ben een muzikale barbaar die bekend staat om legendarische vergissingen, in ongeveer alle genres. Maar als ik het mooi vind dan kan het genre mij niet echt veel schelen. Meestal ontdek ik goede muziek ook pas jaren na de trend. Ik denk dat Massive Attack al gesplit was toen ik de eerste CD kocht. Ook Daft Punk heb ik eerder toevallig gezien, op Pukkelpop notabene, waar ik eigenlijk voor iets anders kwam (droge kousen brengen aan mijn zoon, uit bezorgdheid) Zo pik ik wel eens wat mee.
En Peter vind ik interessant en geestig, zonder dat ene facet echt te kennen. Maar de man startte een tijd geleden Fuse replay en nog zo wat toestanden op, en dus bevond ik me timewarp-gewijs terug in de clubs die ik vroeger ook wel eens bezocht.
Alwaar ik Peter als een ware volksmenner een toch wel redelijk indrukwekkende menigte zag opzwepen tot… ja tot wat? Tot dansen, of huppelpasjes maken, allemaal met het gezicht naar het podium, waar ene Jeff Mills (onthoud die naam, maar u kent hem allicht al) zijn opwachting maakte. Het paste, het klopte, het was juist. Ik was het anachronisme, hij niet (Peter dus). Integendeel. En ik probeerde maar te begrijpen waar de fun zat, en wat ik miste.
Er is ontzettend veel over te zeggen en te vertellen. Techno party of niet, het is eigenlijk net hetzelfde als een chirofuif. Bij het binnenkomen zie je jongens aan de bar, die veilige haven voor de dans-analfabeten. Moed indrinkend voor voor ze de arena betreden om met hun moves iemand te bekoren. Zo was het toen ik jong was, zo is het nu nog steeds. Alleen gaat het er hier een ietsje sneller aan toe. De jongens die binnenkomen hebben er stuk voor stuk zin in. Dat sommigen daarbij al redelijk strak staan van de geestesverruimende substanties doet niet echt ter zake.
En de meisjes, vrouwen, bitchas… Zo schoon. Altijd weer moet ik aan Stijn Meuris denken. Het is weer druk in Leuven. Meisjes die op de jaagweide gaan staan, meisjes die willen dansen en zich amuseren, meisjes die willen behagen. Het is en blijft fascinerend.
“de meisjes, jongens, ze keuren de borsten bol en de vuisten gebald”
En daartussen stond ik. Boer in mijn eigen geboortestad wegens het totaal niet begrijpen van de codes. Niet de dresscode, niet de danscode, zelfs niet de drankcode (ik dronk een pintje uit een glas, omdat ik dat nog steeds het meest fris en het lekkerste vind). Ik begreep niets eigenlijk. Ik kende er ook nog wel wat mensen, die stuk voor stuk wel erg enthousiast waren, vooral ook om het ‘revival’ aspect (dat is wat oneerbiedig, want het had niets met een retro-ding te maken).
Op een bepaald moment zag een vriend de ontreddering in mijn ogen en hij lachte me toe ‘ Hebben ze dat liedje al eens niet gespeeld?’. En ik keek hem schaapachtig aan. Wist ik veel? Achteraf bekeken een erg leuk grapje.
In de rokersruimte boven ging het iets beter, daar speelden ze ‘acid’,… of zo. Pak mij niet op de termen, voor ’t zelfde geld was het iets anders. Daar kon ik me wel wat in vinden, tenminste, ik stelde me voor dat je daar wel op kon dansen, lang zelfs, eens je in de mood kwam. Al bleef ik één ding ontberen, want geloof me, ik ben er lang gebleven en ik heb me steeds weer opnieuw proberen op te peppen om het leuk te vinden, om te snappen wat ik miste.
Mij ontbrak de fun. Het zich in vraag stellen. Het met elkaar lachen en dansen en plezier maken. Het was opzwepend. Het zat barstensvol energie, maar ik kon me niet van de idee ontdoen dat iedereen vooral met zichzelf bezig was. Maar misschien hoort dat bij het genre.
Ja, oud worden, het is niet altijd even makkelijk.
Uiteraard wil ik het onderwerp erg koeltjes en nonchalant behandelen. Omdat ik zo ben, omdat ik alles casual, Humphrey-Bogart-gewijs, aanpak en zo,.. Eigenlijk is deze post overbodig. U zou er immers zelf wel achter gekomen zijn.
Maar toch! Deze mens is blij en wil het dan ook uitschreeuwen.
Ik mag vanaf nu op regelmatige basis bijdragen leveren aan De Morgen. En ja, ik vind dat erg fijn. Niet voor het geld, niet om de roem. Gewoon omdat ik graag schrijf en nog liever gelezen word.
Het zou te sterk uitgedrukt zijn als ik zeg dat het op hun vraag is. De waarheid gebiedt om te zeggen dat ik het hen lang geleden al eens gevraagd heb, of ze dat zagen zitten. Allicht is het door de enorme exposure van de Knack Weekend Blog Awards, (ja, u kunt nog steeds stemmen, categorie persoonlijk!) het besef beginnen dagen dat ze met een raspaardje vandoen hadden, en daarom hebben ze dan nu maar toegehapt. Maar toch! “L’histoire ne retiendra que les vainqueurs”.
Wat kan u verwachten? Columns zoals deze eerste. Bespiegelingen over media, en zijn fenomenen,de maatschappij, de mensen en het leven in zijn algemeenheid, maar met relevantie (hoe beperkt ook) voor de lezers van De Morgen. En uiteraard voorzien van mijn persoonlijke “grain”, om het met de woorden van de beroemde filosoof Alex Callier te zeggen.
Ik hoop dat u mij volgt, en meer nog, dat het debat, zoals zich dat ontspon naar aanleiding van de eerste column, niet alleen op twitter en op facebook kan gevoerd worden, maar zo’n beetje overal, ook in de krant. “Ter leering ende vermaeck”
Wie heeft ze nog nooit gehoord? Woorden uitgesproken door een vrouw, door de vrouwen. Door alle vrouwen, nadat alles afgerekend is op café of restaurant. En wie heeft dan nog niet gezucht? En nu heb ik het even tegen de mannen. Gezucht, omdat je plots weer wist dat dit ging gebeuren. Gezucht omdat je in die tijd iets anders kunt doen. Want laat ons wel wezen, toiletbezoek bij dames, het is kennelijk een stuk complexer dan bij mannen. Het duurt allleszins langer.
Systematisch overkomt het mij. Het resultaat is dat je als vent wat ongelukkig staat te wachten. Je hebt de keuze tussen buiten wachten, binnen wachten, maar wachten zul je. En zonder iets om handen te hebben, laat staan dat je nog iets kan drinken. Want dat is dan ineens onbeleefd, dan hebben we een drankprobleem. Terwijl het over een tijdspanne gaat waarbinnen je met gemak een krant kan uitlezen…
Toen ik het onlangs weer hoorde en zag gebeuren, heb ik het op de man af gevraagd. Waarom doen jullie dat? Waarom altijd net op het moment dat we willen opstappen… De aanwezige dames keken mij aan alsof ik de grootst mogelijke idioot was die ze al ooit hadden ontmoet. ‘Dat is toch normaal, als je klaar bent met alles hier, dan ga je naar toilet, om niet opnieuw te hoeven zitten, of omdat je op die manier de periode optimaliseert tussen twee toiletbezoeken.
Logisch inderdaad, en eens te meer blijkt dat vrouwen superieure wezens zijn qua efficiency. En toch! En toch! Zou het niet kunnen dat er toch iets schort aan het inlevingsvermogen van de vrouw? Zou het kunnen dat die handeling ingegeven is door puur eigenbelang? Wat kunnen we daar uit concluderen, want het allemaal minder fraai dan we wel denken.
Ik denk dat er twee dingen gaande zijn. Vrouwen hebben totaal geen empatisch vermogen, in weerwil van wat ze zelf beweren. Daarnaast zijn ze ook niet in staat tot opgaan in het moment! Tot genieten! En ik zal dat nu hard maken.
Om te beginnen dat fameuze empathisch vermogen. Mannen zijn galant, hebben van jongs af aan geleerd rekening te houden met hun vrouwelijke partner. Wij zijn ingesteld op het aangenaam maken van de tijd die we samen met onze dames doorbrengen.
Niet omdat we dat graag doen, of om hen terwille te zijn, maar om onaangenaam gedrag te vermijden. Hen doen wachten tot daar aan toe, maar hen doen wachten in vervelende context, dat kan toch nooit de bedoeling zijn. En daar krijgen we toch vroeg of laat de rekening voor gepresenteerd. Zo zonder drankje, zonder fatsoenlijke zitplaats, het is en blijft iets wat te mijden is. En wij kunnen daar over meespreken.
Het tweede en mijns inziens veel belangrijker inzicht dat we hier weer gekregen hebben, is het onvermogen tot echt genieten. Mannen zien het cafébezoek als een soort onderdompeling, een experience. Je kunt daar met geen mogelijkheid een termijn op plakken. hoe lang gaat dat duren, een uur? Een dag? We weten het niet, we willen het eigenlijk niet weten, wij staan open voor een avontuur, dat ons ideeën, nieuwe vrienden en avonturen kan opleveren. Vandaar ook dat wij naar toilet gaan op het moment dat we dat voelen aankomen. Niet meer, niet minder. Noodzaak, meer niet. Geen berekening. Zo snel mogelijk, om maar zo min mogelijk van de momenten te verliezen.
Wanneer wij nu horen van vrouwen, dat ze dat doen ‘voor het vertrek’, dan kunnen we niet anders dan besluiten dat ze al op voorhand incalculeren dat het niet lang gaat duren. Erg! Heel erg! Immers, Het gaat hier over een doelbewust uitsluiten van beleving, het afblokken van eventueel laattijdig genot. Alles is gelimiteerd tot de toegewezen tijd, het cafébezoek verworden tot ‘laafmoment’. Jammer!
…Of hoe je op basis van een simpel zinnetje ‘ik ga nog gauw eens naar toilet’ mag en moet besluiten dat vrouwen egocentrische wezens zijn, met een acuut onvermogen tot genieten.
De Weekendblog awards, jawel! En mijn schrijfsels staan daar tussen. Genomineerd, meespelen met de grote jongens. Erkenning! ik zie bookdeals, misschien zelfs een film! Interviews, laatavond TV, De 7de dag, radio…Eindelijk beroemd!
Of zou het zo geen vaart lopen? Het enige wat ik er over kan zeggen dat ik het toch wel wat fijn vind, hoe futiel het verder ook is.
Weet u wat u doet? Ga kijken, ontdek ze allemaal, en stem! Dan weten we meteen ook dat onze blogs gelezen worden! Gewoon doen en en wel hier…Weekendblogawards
U weet, het verschil tussen de sexes, het laat mij nooit onberoerd. Het fascineert mij. En ik merk in heel veel dingen dat er verschillen zijn. Neem nu het geheugen.
Ik denk dat mannen dat niet of nauwelijks hebben, of extreem functioneel. Ik durf dan al eens vermoeden dat dat te maken heeft met hoe wij ineen steken. Wat nu belangrijk is, wat we nu kunnen, wat we nu nodig hebben. Mannen zijn surfers. Een golf, blij… feest. En dan peddelen naar het strand en iets anders doen… Geen golf? Ok, gewoon peddelen en dan iets anders doen. Oh, kijk, toch nog een golf… lekker, we blijven nog even… En nog één… Yummie-opportunisme. Een beetje dommig ook, maar wel lief. En zeker niet gestructureerd. Mannen zullen zich ook wel dingen herinneren, maar ze hebben er niet echt een systeem voor.
Vrouwen hebben geweldige geheugens. Ze onthouden alles. Alles wat ooit gezegd werd. Met wie je het ooit gedaan hebt, hoe je je er toen uitlulde en wat je die dag droeg, dat weten ze jaren na datum nog. Oh wee, als die naam terug opduikt op facebook of twitter, zo’n tien jaar later. Ze weten nog precies wat en hoe.
Ze onthouden ook moeiteloos alle kledingmaten van kinderen, neven, nichten, tot vijf graden ver en tien jaar lang. Ze kunnen je perfect naar een restaurantje sturen waar ze zeven jaar geleden gegeten hebben, in het historisch stadsdeel van eender welke grootstad. Ze herinneren zich stukken van films die jullie samen gezien hebben en heelder lappen conversatie. Alle woorden.
En toch. Toch is er iets met hun geheugen. En ik denk dat het is omdat vrouwen fundamenteel cyclisch zijn.
Bij vrouwen ligt het systeem in de repetitie, in de herhaling. De cyclus dus. Van leven en dood, van bloei en verval. Al wat je maar wil, maar het komt terug, altijd opnieuw. Misschien niet altijd herkenbaar, maar wel zonder ontkomen. Een onverbiddelijkheid die rigoureus gerespecteerd wordt. Een genadeloos systeem van ophalen en loslaten. want wie zegt onthouden, zegt dus ook vergeten. Daar ligt de essentie van het ‘geheim vrouw’. Ze onthouden alles, maar ze vergeten systematisch. Ik probeer het uit te leggen met een paar voorbeelden.
Er is de extreem korte cyclus, waarbij ongeveer om het kwartier iets gevraagd wordt in de trand van ‘gade nu nog enen drinken? of ‘ Marcel, we gaan dan naar huis hè, voor de kinderen..’. Voor veel mannen lijkt het alsof tussen twee zure oprispingen enkel stilte en wachten zit, dat is niet zo. Vrouwen zijn in staat om dat te zeggen, omdat het hen stoort of zo. En dan doen ze iets anders. En een kwartier later stoort het hen nog steeds, en dan zeggen ze het opnieuw. Alsof ze het tussendoor vergeten waren. Zo lijkt het op zagen. Ik zeg wel ‘lijken’.
Maar ook in de dodelijkste aller cycli, de maandelijkse, komt dat terug. Geen man kan stellen dat hij nog niet in contact kwam met een passionaria die hem van alles naar het hoofd slingerde, inclusief fysieke dingen, om zich twee dagen later te verontschuldigen. En dat ze dat vergeten? Dat ze überhaupt in staat zijn om een maand later te roepen en te tieren als je nog maar durft te veronderstellen dat ‘het er ook maar iets mee te maken heeft!’
Ik noem het het ‘periodiek vergeten’. Cruciaal in het begrijpen! Het is voorbij, en het komt terug, maar er is geen manier ter wereld waarop je kan en mag verwachten dat het onthouden wordt, wegens onbelangrijk in het groter geheel van wat vrouwen te onthouden hebben.
Venten snappen dat niet. Wij voelen ons gekrenkt en dat blijft dagen nazinderen. Vrouwen weten de volgende dag al niet meer waarom we nu lopen te mokken.
Het periodiek vergeten is ook de uitleg voor de nog langere termijn cyclus, die van de verwaarlozing en sleur.
Er valt toch niet te verklaren waarom anders altijd dezelfde vragen in quasi dezelfde volgorde terugkomen? Een greep uit het aanbod: ‘Vroeger zag je mij liever’, ‘Gij doet niets meer voor onze relatie’, ‘Uw vrienden zijn belangrijker, dan uw vrouw’ En ga zo maar door.
Zelfs in het positieve gebeurt dat. De prijzende en gemeende woordjes van liefde, bewondering en trots? Want die zijn er immers ook. En we blijven het vreemd vinden want ze doen zelfs geen moeite om andere formuleringen te vinden. Het is alsof ze die woorden nog nooit uitgesproken hebben.
En wij, klutsers, staan er bij en denken: ‘Dat heeft ze toch al eens gezegd?’ of ‘Gaat ze dat nu blijven zeggen???’
En we snappen niet wat er ons echt gezegd wordt. Een superieur ras, ik zeg het u. ZE gaan het nog ver brengen!
Ik ga geen vrienden maken met deze post. Het zij zo. Ik weet niet of het u is opgevallen, maar de laatste tijd circuleren er opvallend veel posts op Google+, Facebook, Pinterest, en de andere copieer-universa van deze wondere digitale wereld over hoe we introverten moeten begrijpen, en waarom we ze moeten accepteren zoals ze zijn, etc. Ik vind dat vreemd.
Een gebruiksaanwijzing, aangereikt door een bepaalde groep, aan de anderen. Er is in dat verband bijvoorbeeld ook het hilarische stuffwhitepeoplelike waar ons inzage wordt gegeven door een zwarte medemens (althans dat denk ik) over hoe belachelijk wij, de white people, ons gedragen, maar dat is van een heel andere orde. Dat is om te lachen. Dit ziet er ernstig uit…Die mensen menen het, een waar offensief tegen onbegrip.
Door mijn onoordeelkundig gebruik van ‘we’ en ‘ze’, hebt u al kunnen opmerken dat ik mezelf niet echt tot de ‘introverten’ reken. Ik denk dat dat juist is. Ik tater, kwetter, maak lawaai. Wat niet wil zeggen dat ik niet over introspectie en/of een zekere mate van abstract denken kan komen. Zie ook ‘Mannen weten waarom‘. De stellers des manifest doen dat ook niet. Maar toch..
Ik lees dingen als :
“What they need is a reason to interact. They don’t interact for the sake of interacting”
“Introverts often don’t see a reason for beating around the bush with social pleasantries”
“They take in data and experiences very quickly, and as a result, don’t need to be there for long to “get it.” They’re ready to go home, recharge, and process it all. In fact, recharging is absolutely crucial for Introverts.”
“They’d prefer to be valued for their novel ways of living. They think for themselves and because of that, they often challenge the norm.”
Nu ik geloof het allemaal wel, en ik wil het ook best volgen, als het het leven voor iedereen wat makkelijker maakt, maar de fundamentele vraag is: waarom moet er een gebruiksaanwijziging komen voor bepaalde mensen?
En impliceert het feit dat anderen daar moeten aan conformeren dan ook niet dat dat hun eigenheid, hun integriteit in het gedrang komt, of op zijn minst aangetast?
Op de universiteit placht ik graag aanwezig te zijn op de cursussen formele logica, gegeven door kanjers als Van Damme, Baeten etc… Allemaal discipelen van Apostel (wie denkt dat ik nu grapjes maak, zoek het op, Apostel was een prof die menig lans gebroken heeft voor interdisciplinair denken, to say the least). Het was één van de weinige vakken waar ik niet broste, omdat het ook echt interessant was. Een basisstelling in de formele logica is dat een propositie A evenwaardig is aan ‘niet A’.
Het is mij altijd bij gebleven, naast ‘mijn vrijheid begint waar die van u ophoudt’, een variante op het mijn en dijn beginsel (mooi hè, hoe een academische opleiding 25 jaar na datum nog rendeert). Als de introverten dus respect opeisen voor hun zijnswijze, ten koste van de extraverten, dan mag het omgekeerde ook. Waar stopt zo’n oefening? Wat mij het meest stoort in het hele verhaal is de gelijkschakeling tussen extravert = roeper = oppervlakkig. Myers Briggs wist al dat het zo niet ineen zit.
En hoe zit het met algemeen aanvaarde normen van beleefdheid, en opvoeding? Ineens worden dat ‘social pleasantries’. Pas op, ik ben geen beleefdheidsrakker, mij maakt het allemaal niet zoveel uit, maar social pleasantries zijn ook wat het woord zegt, ze maken het sociale leven, de omgang iets aangenamer. Waarom zou je dat dan niet aanhouden? Geldt dat overigens ook voor die mensen hun kinderen? En als dat het geval is, help je ze er dan echt mee?
De existentie van introverten moet omzwachteld en omzichtig benaderd worden. Geef hen tijd om aan een nieuwe situatie te wennen, geef hen de ruimte om zich als een hork te gedragen en hun monologue interieur voor zich te houden, zodat iedereen in het donker tast.
Weet dat zij – in tegenstelling tot de oppervlakkige opdonders aan de andere kant – over een rijk en complex zieleleven beschikken. En dat dat niet altijd even eenvoudig is, ja zelfs bepaald zwaar om te dragen, omdat hun dopamine parcours nu éénmaal anders is. Ik heb het er moeilijk mee. Echt!
Ik denk dat ik mij ook ga outen als introvert, kan ik lekker doen wat ik wil.
Als kleine zelfstandige ben ik één en ander gewoon. Ik ben flexibel, doe niet moeilijk over werkomstandigheden, deadlines, zelfs karige betaalvoorwaarden. Het voordeel om over je eigen tijd te beschikken en van thuis uit te werken, het is immers zoveel waard. U kent het allemaal wel.
Soms is het echter ook leuk om in een team te werken, intra muros bij een echt bedrijf. Er is één ding dat ik echter uit het oog verloren was doorheen de jaren. De luxe en het comfort van een eigen toilet. Het klinkt banaal en het is het ongetwijfeld ook, maar het moet mij van het hart. Thuis met het katabolisme bezig zijn geeft toch een heel ander gevoel dan in een groot bedrijf, waar ik nu mijn productiviteit botvier. Het heeft wat te maken met privacy, onder andere, maar ook met beleefdheid. Ik heb het er lastig mee, en het ligt echt niet aan mij deze keer. Bloednerveus word ik er zelfs van, en ik ga dat nu voor eens en voor altijd uit de wereld helpen. Regeltjes moeten er zijn.
We gaan chronologisch te werk. In bepaalde contreien noemen ze een toilet: het gemak. Jonge vaders, overal te lande, kunnen zich daar iets bij voorstellen. Het is de enige plek in huis waar je op een bepaald moment nog ongestoord iets kunt lezen, zonder jengelende kleuters of ander luidruchtig gebroed. Ik denk dat het gemak, het gemak heet, omdat het onontbeerlijk is voor een gladde transit en een ongehinderd afvoeren van de onverteerde victualia. Een proces dat niet gebaat is bij het lomp willen opentrekken van de deur. Daar begint het immers!
Sinds wanneer is het niet meer nodig om even te kloppen op de toiletdeur? Hebt u – ja u daar – die aan de andere kant, weliswaar in hoge nood verkerend, maar wel met uw broek niet op uw enkels, daar al eens bij stilgestaan? Ik kan daar niet tegen. Enerzijds, omdat er toch altijd die vrees is dat je’m niet op de knip hebt gedaan en dat is vervelend. Anderzijds omdat de illusie van alleen zijn, onontbeerlijk voor goede darmperistaltiek, wreed doorbroken wordt. Knijpkramp en afgebroken prestaties zijn het resultaat! Dank u, ook voor het overdreven en helaas nooit echt doeltreffend geprop en geveeg dat er onherroepelijk op volgt.
Vreemd is echter ook dat het omgekeerde meer en meer gebeurt. Ik klop netjes en er komt geen antwoord. Is dat dan zoiets als wurgsex? Mensen die er op kicken dat er wild aan de deur getrokken wordt zodat ze hun ‘productie’ ineens kunnen afknijpen? Ik wil het eigenlijk niet eens weten.
De regel is simpel. Er is een deur, als die toe is, dan klop je. Als je een klopje hoort zeg je bezet. Zo simpel. Geen nodeloos gesleur meer, geen hartinfarcten en dus een mooi, soepel lopend proces.
Wat mij verder nog van het hart moet! Beste jongens, remspoortrekkers. U hebt er geen last van, diegene na u wel! Ik kom binnen en ik zie als het ware uw ‘signature dish’, of de retstanten ervan. Het interesseert mij niet! Ik wil het niet zien, het mag uw allerindividueelste expressie zijn, al dan niet van uw allerindividueelste emotie, maar het is de mijne niet, ik wil er niet mee geassocieerd worden.
En nu verplicht u mij, om uw rommel op te kuisen. Met het borsteltje, inderdaad. Het staat, er, maar kennelijk niet voor u. Hoe irreëel ook, uw bruin accent verstoort voor mij de illusie van blank canvas. Mijn scheppingsproces wordt gehypothekeerd. En niet alleen dat. Ik moet het ook nog eens een keer wegwerken, op straffe van associatie met uw geklieder. Dat is niet leuk, het verstoort mijn creatie. Hier is de regel niet: doe wel en kijk niet om. Eerder integendeel. doe wel, en kijk vooral nog even om! Hoe moeilijk is het?
Tot slot nog een paar kleinere ergernissen.
Uw ‘nadrup’ kan u dan misschien wel voorkomen als hemelse dauw, het is het ten enen male niet. Vermijd dat. Denk er gewoon aan dat ik u weet wonen, de volgende keer dat onze wegen elkaar kruisen in de nabijheid van het kleinste kamerke. Of denkt u echt dat klamvochtige billen een plezier zijn?
Uw gefermenteerde dubbele gisting zorgt voor iets meer methaanontwikkeling dan wenselijk is. Het kan de beste overkomen, echt waar wel. Maar zorg er dan tenminste voor dat u de verluchting zo goed en zo kwaad als het kan probeert te reguleren. Er zullen alleen maar blije gezichten volgen. Het ‘veestconcours’, dat is van bij de studenten hè.
Over papier zullen we het maar niet hebben zeker? Net zo min als doorspoelen nog echt een issue zou mogen wezen.
Regeltjes. Eenvoudige, maar te volgen. Gewoon doen! Voor mij!
Toen het nieuwe boek van Kees Van Kooten uitkwam, De Hartstochtjes, moest ik het uiteraard meteen hebben. Mijn hele leven lang is gekleurd door de stukjes van de man. Het is begonnen aan de universiteit, met de grote bescheurkalenders en de kleine stukjes, en iedere keer weer kijk ik halsreikend uit naar een nieuw boek. Met Ben Elton heb ik dat ook. Ik zou wekelijks checken in de boekenhandel. Ook deze keer was het meteen raak.
Het eerste stukje ging – hoe kan het ook anders – over een gedeelde bezorgdheid, onze boeken. Het ging over veel meer, maar dit komt nu even van pas. En één van de dingen die hij vertelde was zijn methode om komaf te maken met een teveel aan boeken. Niet omdat je ze niet meer wil, maar gewoon om een stukje ‘clutter’ weg te werken. Van Kooten doet dat door in het wilde weg, waar hij ook komt een boek in de brievenbus te stoppen bij wildvreemde mensen. Geef toe, wie zou er niet blij zijn, of minstens geïntrigeerd.
De copycat in mij begon na te denken. En wou ook zoiets doen. Stukken moeilijker dan het er uitziet, afstand doen van je boeken. Vooral ook omdat ik het niet kon verdragen om mijn boeken bij wildvreemden binnen te gooien. Stel je maar eens voor dat ze er niet goed voor zorgen, of erger nog, dat ze ze wegsmeten. Het moesten minstens bekenden zijn, mensen met een hart voor boeken.
Eerst smeet ik het onnadenkend op Twitter: wie ze hebben wil die mag ze komen halen. Dat was buiten de waard gerekend van de moderne mens… Wanneer? welke boeken? hoeveel? Zijn ze in goede staat? Waar moet ik ze komen halen? De administratie die de nieuwe media mij dreigden te bezorgen deed mij al gauw besluiten dat het niet de juiste modus operandi was.
Nu maak ik boekpakketjes voor vrienden. Iedere keer ik weet dat ik iemand ga ontmoeten van wie ik weet dat zijn/haar hart wel wat mooie zinnen kan verdragen, maak ik een Delhaizetasje klaar.
Ook dat is niet makkelijk. Enerzijds moet je nadenken over wat die andere dan wel zou kunnen smaken uit jouw aanbod, wat op zich nog wel een prettige gedachte is. Je kunt dat opvoedend of entertainend bekijken, je kunt ook gewoon vanuit het verlengde van de gekende interesses nadenken. Meer van hetzelfde dus.
Wat je ook kiest als invalshoek,vroeg of laat komt het moment waarop je met een boek in de hand staat te filosoferen.
Ja, jij, oude rakker… wat heb je voor mij betekent? Heb je uberhaupt iets betekent? En dan wordt het ineens erg moeilijk. Je legt het boek terug bij de vriendjes. Neen, je mag nog niet weg. Het was te leuk, toen ik je las daar op die luchthaven, of op dat zonnebedje aan het strand.
Neen, nu nog niet, die kaft is gewoon te mooi. En ik kan het die schrijver toch niet aandoen, ik heb alles, alle broertjes van dat ene boek, zou ik die nu echt scheiden?
Soms geef je met plezier, omdat het meteen klopt, hoe mooi het boek ook, omdat je weet dat je’t wel opnieuw koopt, en op andere momenten zijn de herinneringen te sterk, en kun je’t niet over je hart verkrijgen.
Soms ga je ook gewoon lui in de zetel zitten en begin je er opnieuw in te lezen. Niet alles, gewoon hier en daar een flard, om er terug wat in te komen, of omdat je bepaalde namen niet meer herinnert. Fijne middagen zijn dat.
Na veel krabben, terugleggen en overwegen heb je dan eindelijk een tasje klaar. Een pakket waar je trots op bent… En dan komt het volgende stukje genot. Dat van het geven. En de verrukking op het gezicht van de andere. En dan weet je dat je iets goed gedaan hebt.
Het is ook een geruststellende gedachte, op de één of andere rare manier, dat je je boeken bij vrienden weet. Dat ze daar een tweede leven krijgen, een beetje als een vader die zijn kinderen loslaat, ook al zijn het niet echt de jouwe, je hebt er toch een stukje weg mee afgelegd.
En dan zie je ze ineens tussen de boeken van die andere staan, en dat geeft een leuk gevoel. Soms zie je die zak echter ook gewoon ergens in een bijkeuken staan, nog niet uitgepakt, en dat doet dan weer pijn. Dan heb je ook gewoon zin om de hele handel weer mee te nemen, maar dat zijn gelukkig de uitzonderingen.
Het zal nooit simpel zijn tussen mij en de boeken…
(Aan mijn broeders en zusters uit de homogemeenschap bij deze al op voorhand excuus voor het stereotiep misbruiken van een aantal clichés. Ik weet gewoon dat ik het niet zal kunnen vermijden, wegens verregaande ergernis, en dan schrijft het zo lekker weg… Ik bedoel er verder niks mee, en ik reken jullie er absoluut niet bij, laat dat duidelijk zijn!)
Nespresso heeft een nieuwe winkel in de Huidevetterstraat in Antwerpen. Wegens overdonderend succes zullen we maar denken. Ik had het al niet echt op de oude winkel omdat ze er zo ellendig lang over deden om je bestelling af te werken. Het soort jongetjes dat daar werkt heeft meer van doen met gezelligheidsnichten die naar het welbevinden van je chihuaha informeren, dan met bekwaam winkelpersoneel.
Ze tetteren honderduit, zouden graag een strikje rond je fokkietjes binden en liefst van al willen ze vertellen wellek vurrukulluk mooi nieuw truitje ze gekocht hebben voor de party vanavond bij Mathieu en Jean. Het zal me wezenlijk worst wezen, ik wil mijn koffie, ik wil betalen en ik wil weg. Ik wil ook geen experience beleven, met stukjes chocolade en de nieuwste varieteit Arabica. Het ligt aan mij. Ik weet het. Ik zie ook de efficientie niet van het eerst intikken van de bestelling, vervolgens rangschikken van de bestelling op de toonbank, om dan – na zorgvuldig en omstandig controleren – alles mooi in het Nespresso tasje te dumpen en dan samen nog eens de rekening te overlopen. En dat was nog maar de oude winkel, waar het tergend langzaam ging.
Nu is er een nieuwe. Een immens pand, waar ik opgewacht werd door twee (ja, twee) onthaaltrutten die me verwelkomden in hun mooie winkel, alsof ze eigenhandig het geld uit hun portemonnee gepeuterd hadden om het te betalen. De geringbaarde overhandigde me vol trots een kaartje, waarop een nummertje stond (De Gamma was nooit ver weg in mijn user experience, ik wou soms dat ik een zaagje had, en een hamerkeuu, om wat klootjes tot moes te stampeuuuu!). Ik kon volgens hen, op de schermpjes volgen wanneer het mijn beurtje was, en naar welk comptoirke ik dan moest gaan, volgens de lettertjes.
So far so good. Om het wachten aangenamer te maken mocht ik wat rondkijken want er was van alles te zien, servieskes en zo, en ik mocht ook gerust een koffietje drinken… zo verzekerde mij, toptut twee van het olijke duo, dat strak in ’t pak, het onthaal voor zijn rekening nam.
Ik liep door het pand, zag overal mensen landerig en met doffe blik voor zich uit kijkend. Een luchthaventerminal bij staking was er niks bij. Ongeloof, kaartje, scherm, kaartje, zucht, spelen op de smartphone. Luxe en exclusiviteit laat zich betalen, en heus niet alleen met geld.
De coffee corner werd ingenomen door het franssprekend gedeelte van de koekenstad. Net bij ’t binnenkomen had ik er nog twee horen kirren ‘Allez, on va se prendre un café, c’est gratos ici!’ Toen kon ik daar nog meewarig de schouders voor ophalen, omdat ik niet dacht dat het mijn aankoopproces zou beinvloeden. De tristesse was toen nog niet tot mij doorgedrongen.
Ik wandelde terug naar de knaapjes aan de ingang. Ik had nummer 388 en ze waren met vereende krachten bezig met de nummers 355 en 356. Oppervlakkig geteld waren er zes verkopers in het pand, een aantal waren elkaar figuurlijk aan het pijpen en de rest was bezig met het clientèle.
Onze jongens verzekerden me dat het ‘niet langer dan een half uurtje zou duren’, en dat ik gerust wat in de winkel mocht rondkijken. Een halfuurtje!!! Voor koffie?! Toen ik droogweg aangaf dat ik dat al gedaan had, zeiden ze dat ik misschien nog wat boodschapkes kon doen in de buurt, ze zouden dan wel een smske sturen als t aan mij was! Ik ga er niet van uit dat het een doorzichtige truk was om mijn gsm nummerke te krijgen. Ik weet dat er een ‘scien’ bestaat die het wel lekker vindt met dikke heren op leeftijd, maar ik rekende hen er niet bij. Ik had ook bepaald geen zin om te shoppen. Ik ben een vent, ik doe gericht aankopen, de genotsfactor ligt daar tamelijk laag bij.
Zijden reet nummer 2 was dan ook oprecht verontwaardigd dat ik hem zijn kaartje terug gaf, en het pand verliet.
Ik hou van koffie, en van Nespresso, dus ik ga toch proberen om op een positieve noot te sluiten, met wat aanbevelingen: Het is koffie, jongens, gewoon, fokking koffie, geen amber, gewonnen uit de slijmklieren van de koningin van Lombardije. De exclusiviteit zit in de kwaliteit van het product en in slechts zeer geringe mate in het inefficiënt runnen van een winkel. Morsen met tijd, het zal wellicht iets van de superrijken zijn, mij irriteert het.
Doe dus normaal! En beleving, experience, ik geloof dat allemaal wel, maar dat mag niet opgelegd zijn, dat is voor mensen die daar tijd voor hebben. Nu gijzel je iedereen en kun je ’s avonds met wapperhandjes naar je hoofd grijpen, dat het zo druk was, en dat de mensen niet vriendelijk waren! De woorden gloeiende pook, reet, rammen kwamen in willekeurige volgorde in mij op terwijl ik daar stond ‘te beleven’.
‘T is een winkel. Echt waar. Handel daarnaar, en verkoop en richt hem in om maximaal te verkopen, of is de huur zo goedkoop, daar in de Huidevetterstraat?
Dus : ipv twee toyboys om het systeemke uit te leggen, doe dat wat verstandiger. Een ticketdispenser met instore communicatiemateriaal (een bord met tekst dus : ticket nemen, uw nummer verschijnt zo op het scherm. Wenst u enkel capsules aan te kopen dan hebt u geen ticket nodig, begeef u naar de linkerkant van de winkel en bedien u. (bijv)). De mensen kennen dat van de betere slagers, postkantoren, ambtenarenloketten, dat lukt echt wel! Je hebt meteen twee verkopers meer om aan de slag te gaan.
Ten tweede, behandel uw klanten als volwassenen. 3/4 weet met zekerheid wat ze willen. Geef hen een mandje, desnoods eentje ingelegd met goudbrokaat, als je’t per se exclusief wil en laat ze zelf die goddommese doosjes bijeenrapen (aan die linkerkant dus!) en ermee naar de kassa gaan. Denkt u echt dat dat niet zal lukken? Zo kun je gewoon kassa’s openhouden en de meest sociaal geborneerden inschakelen als klantenadviseur bij het bestellen van porselein, koekjes of kaarsjes. Heb je meteen ook nog eens de mogelijkheid om afwisseling te steken in het werk. Kassadienst of lulkut, wat zal het zijn vandaag?
Hoe moeilijk kan het allemaal zijn?
Oh ja, en voor zij die zeggen dat je online kunt bestellen, ik weet het, en ik doe dat ook, maar soms wacht ik te lang en dan zijn ze op. Nu heb ik een pakje Douwe Egberts gekocht. Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn? En ja, die express-colli-hoek is een waanzinnig goed idee. Telefonisch of op het web bestellen en een uur later afhalen, dat is de oplossing. Maar communiceer dat dan ook goed op je website. Of toch beter dan nu het geval is.
ik weet het, het blijft al een tijdje akelig stil op de blogsite. Dat heeft te maken met mijn project bij HeadCount, met indigestie van het schrijven, zo vlak na nieuwjaar, en ook met een gebrek aan inspiratie, omdat ik er eventjes geen mooie zinnen meer uitkreeg. Dat is sneu voor die 7 teksten die nog moeten komen, maar ik denk dan altijd dat het wellicht leuker is om mooie verhaaltjes te lezen dan een soort passe-partout oplossingen.
Wat er ook van weze, in totaal is er 1250 euro opgehaald en doorgestort naar het Rode Kruis, daar waar het volgens mijn berekeningen dichter bij de 1600 had moeten liggen, dus een aantal mensen hebben kennelijk één van de stappen vergeten, maar kniesoor die daar van wakker ligt. Ik zal het stortingsbewijsje ook eens publiceren, zodat daar geen onduidelijkheid over bestaat.
In dezelfde adem maak ik hier publiekelijk excuses bij Bollegijz en Liekelie. Ik heb genoten van hun bouletten, die ik voor 30 € /per portie eerlijk gekregen heb, maar ik heb ze kennelijk nooit betaald. Dat wordt ook terstond in orde gemaakt.
Zoals gezegd 1250 Euro, en een vijftigtal verhaaltjes, en ongeveer 3000 bezichtigingen op een maand tijd, dat was prettig.
Ik ben ook van plan om er een klein boekje van te maken, voor zij die een blijvende herinnering willen, maar daarover later meer.
Omdat ik me geamuseerd heb, en omdat het me toch wel wat zichtbaarheid bezorgd heeft aan justguidooohh, mijn enige echte kindje in blogland. Dat heeft er niet echt onder geleden, en dus wil ik er ook nog eens een geste bijdoen. Ik zal persoonlijk het bijeengesprokkelde bedrag verhogen met de helft (600 Euro) en dat bijkomend storten.
En hier komen jullie er bij aan te pas.
Ik kan het aan Music for life geven, maar ik zou het ook aan de Kankerliga kunnen schenken, of aan een ander goed doel. Of ik zou het kunnen opdoen in een Bornems café (@liekelie), samen met de mensen die bijdrages leverden aan deze actie. Vandaar… een actie :