Ontroerend Amateurisme

Het wil al eens gebeuren dat een weekend zwerftocht uitmondt in het bezoek van één of ander landelijk etablissement, waar wijn en gerstennat tot de specialiteiten behoren.

Zo ook vorige zondag, in Olen of all places. Vergeet het dorpsplein, met zijn folklore-kroegen maar zoek het iets dieper. Wij deden dat ook en kwamen terecht in een heuse wijnkelder.

Uitvoerig bespreek ik die nog wel een keer, maar nu wil ik het even over iets anders hebben. Wie deze blog regelmatig leest weet dat ik een zwak heb – noem het ongezonde nieuwsgiergheid  voor mijn part – voor toiletten, en dus kon ook hier een bezoek niet uitblijven.

De muren van de smalle trap naar ‘de installaties’ waren weelderig geornamenteerd met de parafernalia van de wijnbeleving: smeedijzeren druiventrossen, houten plankjes met diepe volkswijsheden, weidse vergezichten van de Duitse moezelstreek, etc… U kent ongetwijfeld de stijl, zoals je die ook terugvindt bij verkeerde nonkels en tantes die graag naar Oostenrijk of het Zwarte Woud op vakantie gingen. Heimatsweinereien, James Last, en staalblauwe Opel Kadetts.

Heftig ontroerd werd ik door een tekstje dat ik bij deze ook laat zien, helaas weinig leesbaar door de gebrekkige lichtinval, waarvoor excuus.

“Alle materiaal om zelf bier, wijn, of kaas te maken, kan hier gekocht worden..Probeer het eens!”

Zelfs een call to action ontbrak niet…

Schoon, zo nog net een beetje reclame maken via een dymo apparaat , op een lelijke regenbuis, wie neemt het de Vlaamse neringdoender kwalijk.

Ik zie het hem denken… jammer van die buis in mijne gang. Oh neen, wacht, ik kan er geen kadertje op hangen, maar ik kan er wel een boodschap op kwijt.

Aldus geschiedde, en hij zag dat het goed was . En ik ook. Het is fijn toeven in sommige wijnkelderkes.

De tuinposter, het gat in de markt!

Echt waar, ik lag plat toen ik het zag. ik weet nog steeds niet goed, hoe ze er op zijn gekomen, maar ik zie hilarische mogelijkheden.  Vernieuwing in het genre, zeg maar. Ik ga deze keer niet blijven stilstaan bij de vormelijkheden, het barokke gebruik van uitroeptekens om de boodschap te laten inzinken, de sobere design, en ook het tekstuele laat ik aan ons voorbijgaan , je mooiste foto voor in de tuin, de tuinposter.  Aaaaah, heerlijk wat je daar allemaal mee kan doen, en hoe je er over kan fantaseren… meer dan één nacht copywriting ligt hier aan de basis.

Waarover gaat het? Sinds de opkomst van de digitale fotografie (ja, ja beste kindjes, vroeger bestonden er filmrolletjes en moest je foto’s binnenbrengen om te laten ‘ontwikkelen’) stel ik me voor dat de klassieke fotowinkels het erg moeilijk hebben om hun zakencijfer op peil te houden.

Niet alleen heb je printertjes die moeiteloos de klassieke snapshot kwaliteit kunnen evenaren, maar je hebt ook nog eens een pak online services die er voor zorgen dat de klassieke dorpsfotograaf, waar wij ons filmpje binnenbrachten, verplicht wordt om steeds nieuwe producten te zoeken, om toch maar meerwaarde te bewijzen.

Dit is de laatste in het genre, volgens mij.  En ik hoop echt dat het een succes wordt. Het gaat er over dat je een foto binnenbrengt bij de fotograaf, en die krijg je dan terug, opgespannen op een soort trampolinedoek, weerbestendig, om in de tuin te plaatsen.

Ik denk niet dat er veel mensen zijn die dat voor zichzelf willen doen. Foto’s van je koters om het dahliaperkje op te smukken. De grootouders halfverscholen in de moestuin… het kan, maar het is weinig waarschijnlijk.

Daarentegen, als cadeau voor mensen die je echt niet leuk vindt, biedt het geweldige kansen. Je kunt er immers veel van zeggen, maar het gaat niet ongemerkt voorbij. Je kunt het niet wegmoffelen in een kast, het moet zichtbaar in de tuin uitgestald worden,  en je kunt je niet wegsteken achter het feit dat er geen plaats is… er is een tuin, er kan een tuinposter in. Basta!

Het eindejaar komt eraan, ik voorspel mooie tijden voor die fotowinkel. Allen daarheen!

Woordjes en wat ze teweegbrengen

Als ik de woorden lekwei, tongel, en lekker op u loslaat, dierbare lezer, wat doet dat dan met uw verbeelding? Met die van mij vanalles… alleen niet wat het moest zijn.

Het gaat over iets heel onschuldig, een plantsoen rechtover de ingang van de abdij van Tongerlo, waar ze uitstekend schepijs serveren.

Beetje een afknapper, qua verbeelding? Niet als je de affiche ziet waarmee ze reclame maken.. Het moeten niet altijd grote teksten zijn hè.

65+ promoties

Aan het rond punt in Wommelgem is er een geweldig stemmig restaurant, dat ietwat te schreeuwerig – naar mijn smaak – probeert om klanten te lokken. Dat jarigen gratis eten, is een fijn idee. Dat kindjes aan verminderd tarief kunnen buffelen wat ze willen,  dat haal je er zo terug uit. foodcostgewijs is ijs goedkoper dan biefstuk, vermoed ik. We kennen dat al van de Colmars van deze wereld.

Maar deze is nieuw voor mij : Speciale Korting 65+…

Ik begin te dromen.

Bij het vroegere Melipark hadden ze een constructie waarbij kindjes onder de meter gratis binnen mochten. Dat was misschien niet altijd rechtvaardig als je een flink uit de kluiten gewassen zoon/dochter had, maar het was voor iedereen met het blote oog zichtbaar, en bijzonder fraudebestendig.  Maar 65+, hoe ga je dat identificeren? Venten trekken zich daar doorgaans weinig van aan, neem ik aan. Maar zo’n dame die al 20 jaar bij midden vijftig is blijven haperen, gaat die zich voor een handvol zilverlingen laten kennen en eindelijk de broze deken van de ijdelheid afwerpen om de rimpels van de tijd te officialiseren.

Vermoedelijk laten ze de consument dus zelf bepalen of hij zich wil kenbaar maken als 65+. Maar hoe controleer je dat dan, stel dat een kwieke 65+er er nog uitziet als een vrolijke gabber van achteraan in de 50, moet die dan zijn pas bovenhalen?  Vervelend toch allemaal. En niet echt klantvriendelijk. En corruptie is die oude luitjes ook niet vreemd, dat weten we. Ze zouden alles doen om een euro minder te moeten uitgeven van hun zuinige pensioentjes.

Waarom in godsnaam korting geven aan een traag etende, weinig consumerende, veeleisende doelgroep? Met wat slechte wil zou ik er ook nog kunnen bijschrijven dat een ambulance voor de deur niet echt goed voor de zaken is, en toch verhoog je statistisch de kans dat het gebeurt door dit soort acties.

Ik neem aan dat één van de marketing genieën achter de Wok tempel een artikel heeft gelezen over vergrijzing, en gedacht heeft.. daar ligt mijn markt. Alleen ligt zijn markt daar niet helemaal, volgens mij. Mijn ouders – flinke bejaarden –  moeten niets hebben van wok restaurants, die zijn nog van het vlees/aardappelen/groente gegeven. Ze zijn uiteraard niet maatgevend. Maar ik blijf toch mijn twijfels hebben.

Zouden ze ook speciaal voedsel bereiden voor die mensen? Dat staat er niet bij vermeld…

Het enige zinvolle wat ik kan bedenken is dat grootouders op deze manier wellicht gemakkelijker geneigd zijn om de familie mee uit eten te nemen.  Als je alles op een hoopje gooit zijn het alleen  maar die ellendige volwassenen die de volle pot betalen.  Andersom, voor de ellendige volwassenen is het een mogelijkheid om de grootouders qua erfenisverdeling al wat voor te masseren. ‘We gaan ne keer goe gaan eten, bobonne, laat u maar gaan.’ Dan is het wel weer slim natuurlijk.

Iemand wiens ouders of grootouders al gebruik gemaakt hebben van het systeem? please let me know, ik ben razend benieuwd naar de ervaringen.

Ik word expert!

Ik hou echt van ‘de nieuwe media’. Ik hou er zodanig veel van dat ik in staat ben om iemand een klap voor zijn kop te geven als hij het er nog eens over heeft.  Ze zijn niet meer zo nieuw, als een hele generatie nooit iets anders gekend heeft.  Het is niet eens belangrijk of ze al dan niet nieuw zijn. Belangrijkste is dat ze hun werk doen.

En dan de nieuwe mensen in de nieuwe media. De zelfverklaarde gurus en specialisten. Misschien moeten die ook een knal voor hun hersenen hebben, en in plaats van te discussiëren over nieuwe dragers en technologie, gewoon een beetje geholpen worden om boeken te lezen.

Ze argumenteren breeduit over mobile apps en operating systems dat het geen naam heeft, en daarbij gaat men geen moeilijke term uit de weg.  Dat klinkt stoer. Of het ook een indicatie is voor inzicht, dat is een heel ander paar mouwen.
Onlangs hoorde ik een redelijk cynische ‘sysadmin’ daarover commentariëren : ‘Mensen, het is gewoon een update, verwacht niet dat er nu een pauw uitkomt die regenbogen schijt’  Heerlijk!  En ik vermoedde meer dan een sprankeltje intellect bij die man. Dan krijg ik weer hoop.

Want naast de voorgekauwde, doorgeduwde en eindeloos herhaalde mantra’s over Return on Investment, Return on Attention, Return on relevance, Return back to your cave, hoor ik niet veel. En als ik iets hoor, dan vergeet ik het liefst meteen vanwaar het komt, omdat ik de zender in kwestie eigenlijk best leuk vind. En hethem dus wil vergeven.

Zo las ik recent in een tweet: ‘Wat heeft meer waarde, een email contact, een mail contact of een real life contact?’ 
En dan voel ik mijn broek zachtjes afzakken.  Op zich overigens geen onprettig gevoel, al raad ik niemand aan om er naar te komen kijken, maar dat volledig terzijde.

Ik word dan een beetje boos. In eerste instantie over de vraagstelling, en het medium waarin ze gesteld wordt. Zelfs als je een hele dag twittert, à rato van 140 karakters geraak je hier niet uit.  Maar ook een beetje over de armoede die schrijnend naar voor komt uit zo’n vraag. Als het is om intelligentie te etaleren, dan is dit een dikke #fail, om in het jargon te blijven. Als het een daadwerkelijke vraag om hulp is, is het medium redelijk slecht gekozen, maar dat kunnen we toedekken met de mantel der liefde.

Eén vraag die zoveel in zich draagt.  Een contact is waard wat de klant vindt dat hij kan investeren in dat contact. Cost per contact, hoe oubollig ook, ik raad iedereen aan om het eens te bestuderen en te gebruiken. Een klant is waard  wat hij waard is in een terugverdien cycle, lifetime value, nog zo’n schoontje.
En een contact is waard wat hij waard moet zijn in de communicatiecylcus, Touchpoint analysis, communicatiestrategie, echt de moeite waard om eens iets over te lezen. 

En zo kan ik blijven doorgaan, over RFM analyses, over opportuniteitsanalyses, over profileringen en indexeringen. allemaal bestaande middelen. Als hij/zij dat daadwerkelijk niet wist, en algemeen erkend wordt als een expert in contactstrategie, dan weet ik wat ik voortaan doe. Ik word expert!  (Stel mij maar een vraag)

Het postnummertje : voor ons databaseke….

‘Mag ik uw postcode, mijnheer?’
Het werd u ongetwijfeld ook al een keer gevraagd, in één of andere winkel. In zaken zoals ‘Fun’ of ‘Disport’, kan ik me er nog iets bij voorstellen. Meestal gaat het immers om het uitzoeken van de klantzone, het gebied waarbinnen een bepaalde winkel in staat is om klanten aan te trekken. Bij vele anderen trek ik een bedenkelijk gezicht en begin ik na te denken over het hoe en waarom van de zaak.

Ik draag lenzen, daglenzen – omdat ik niet de discipline heb om die dingen elke dag opnieuw in een potje te pleuren. Het is veel makkelijker om ze uit te doen, weg te smijten en volgende dag weer lekker helder te kijken met nieuw gerief. In de speciaalzaak waar ik die dingen koop, vragen ze telkens weer naar mijn Postnummer(tje). Want  net zoals in restaurants, waar je aperitiefkes, en gerechtjes op een bedje van… met een zalfje van…krijgt, moet ook in het retailgebeuren alles verkleind worden.

Een postnummertje dus, met een adresje, en dan gaan we alles mooi bewaren, in ’t computerke,  in een speciaal klanten’fileke’. De Gamma-mannen van het Peulengaleis maken school.

Door mijn ambulant leven, en mijn ondertussen legendarische onkunde in administratie en reordering, heb ik die krengen van lenzen  al in nagenoeg het hele land land besteld. Ja, ik wacht te lang, so what? En neen, lensonline is geen oplossing, dank u.

Ik ben van de simpele soort als het gaat over systeempjes. Niet achterdochtig, en eerder naïef optimistisch. Ik geef graag al mijn persoonlijke gegevens aan die mensen, omdat ik weet dat ze’t goed met me voorhebben. Ze gaan voor me zorgen, me cadeautjes geven, en van tijd tot tijd een kleine attentie sturen, zodat ik van ze ga houden. En als ik in de winkel kom, dan gaan ze blij zijn, en weten dat ik echt waar, al heel lang één van hun beste vrienden ben, en dan gaan ze me nog meer liefde geven.

Niet dus!

Ik liep voor de zoveelste keer een opticien binnen en zei dat ik lenzen moest hebben. ‘Bent u hier al geweest?’
‘Hier niet, maar ik sta in het “systeem’, Everaert, postcode 9080’. Sprak ik hoopvol. Ik werk ook graag mee, ik houd van de systemen en de meerwaarde die ze bieden.

‘Everaert hebben we niet,  Mag ik uw straatnaam?’ En toen de straatnaam ook niet werd teruggevonden, moest de hele reutemeteut opnieuw ingegeven worden, mailadres incluis. En toen kreeg ik mijn pakje lenzen, zelfs die kleine vreugdehuppel was mij niet gegund, dat ze minstens zouden gezien hebben dat ik -5 draag.

Geen cadeautjes, geen loftuitingen over mijn klantentrouw, geen korting. Niks, nougatbollen, niente, rien, de ballen. Bleek dat dat prachtige systeem enkel werkt als je alles invult. Bij mij waren ze de naam vergeten. En ondertussen zijn we twee maand verder en ik heb nog steeds niks gekregen… Zelfs geen mailtje.

Mijn vertrouwen in het systeem is zoek.

English blogpost ‘on request’, translation of ‘Twitter, the new Farmville’

I received a hatemail. At least it looked like one. With some imagination, it reminded me of a schoolyard brawl.
I had just finished some Twitter follower cleaning-up. Contrary to popular belief, i think it is necessary to do so. It get’s messy otherwise. I agree on ‘the more the merrier’ but still, ‘ortnung muss sein’.
I don’t particularly relish the idea to go in , knee deep, and crawl through thousands of tweets to find something useful or remotely funny.
Via managetwitter, it was a piece of cake to remove like 200 or more ‘not so very active, or simply impolite’ (impolite because they don’t even have the politeness of following you back) twitterati from my list.

With hindsight you could also say, that performing this kind of operations every once in a while allows you to reflect on your (or my) expectations of twitter. That’s not too bad as an idea.
Shortly after my cleaning up, i received a mail from someone stating ‘you unfollowed me, i will do the same to you’. I let you imagine the way in which he/she stuck her tongue out to me and made naughty gestures. It’s all in the mind.

I wasn’t aware of the fact that it was actually a pissing contest? How stupid of me. It changes the rules of the game, of course, if it is a game at all.
Personally, i don’t see the merits of having an enormous flock of followers. Just like with viral campaigns, the driver in all this should be the quality of the content, and not the other way around. and quality can be defined in many a way.
To me it’s all about two things :  Content and the  mild smile. Added value, if you want.

During the Tour de France, i like to follow Lance Armstrong or Robby McEwen. At this particular moment, they tell me nothing of interest. I’m not interested in their training labour, their children, their girlfriends or wives, no not even the Armstrong charity work. so i am  simply not following them. I’m quite sure, they’re ok with that.

I love to follow guys and gals who tweet in an artistic, even absurd way, without adding something to the business. I like to follow the personal problems and struggles of my real life friends, without compromise, even indulging in the whining, the misspellings, the utterly boring description of their renovation works. Because they’re my friends. Unconditionally.

To all the others, the rule is simple :  ‘amaze me, entertain me, surprise me, teach me, help me ‘.  The one thing i didn’t mention is  ‘bore me’.
I don’t need to know about your struggle to find the sun shining out of your arse. I know it is hard to get out of bed, you don’t have to specify it every morning. I don’t need morning greetings and shoutouts. I don’t even want to know in which restaurant you are, unless you add that they have excellent wines. I don’t want to see the pictures of your newborn sprogs, moreover, they all look the same (yeah sorry to spoil the myth, yours isn’t particularly more beautiful than all the others, but you are entitled to your pride! I know what i am talking about, i had four).
This doesn’t mean i am not interested in your observations, on the contrary, but give me balance, humour and/or insights.

Even in the professional field, i have some issues. allow me to explain.
Whomever in our business who isn’t aware of Mr Guy Kawasaki (pro or con is of no importance), who doesn’t know Mashable, and who doesn’t follow a certain number of self proclaimed guru’s, doesn’t take his job for real. And i am serious about it. The tools are there, ignorance isn’t an option.

To all of you, who constantly retweet their tweets. Stop it!
You’re only trying to impress on the ‘minus habenses’ (latin for intellectually challenged) of this world.
Me, being a big fan of the Darwin Awards, i would like this to stop. Stupidity can be wielded out if we all do an effort and stop educating the not so gifted ones.
If you have something useful to add to their observations and/or whitepapers, please do, under acclaim and wild appreciation. At least it looks at that moment you’re engaging in the conversation (seems to be a trending word, you get extra credits in using it). If it’s just displaying your ability to read and copy, refrain from it! Seriously…

Retweets should be diamonds, beautiful observations, rich reflections, a sign of appreciation. anything but crawling up someone’s ass. Share, not slime.

Oh, and before i forget it, there is no, absolutely no added value in little lists, 5 things that, 7 reasons to, 20 rules of ROI, 56 ass remarks… just don’t do it, and don’t retweet it.
How about  agreeing on these simple principles? It’s not about new little friends on the schoolyard, it’s about content, and added value… Now carry on… please.

Gosset en ambulante verkoop


Ik zit graag in het Gosset hotel. Ze hebben daar wireless, en stroom (zo mogelijk nog belangrijker voor Apple jongens). De koffiekoekjes zijn ook erg lekker. Maar bovenal, bovenal,… Het is het trefpunt van de ambulante handel in Brabant. Laat ons ‘aan de goeie kant van de ring afspreken’, weet u wel. De Carestel is daar ook goed voor.

Vertegenwoordigers, Handelsreizigers, een mooi woord, een uitstervende soort.
Ik kijk daar met een zekere weemoed naar, hoe oudere mannen met te dikke buiken (ja, ik heb er zelf ook één), met te zware aftershave en net iets te blinkende schouderdelen op afgedragen pakken, de geur van succes proberen te verspreiden, te handhaven.
Hoe het ecosysteem van een bedrijfje weerspiegeld wordt in de seminariegangers die daar ook altijd aanwezig zijn. Jonge wolven, die met opzichtige Italiaanse schoenen en té strakke broekjes genieten van hun jeugd en eerste professionele  succesjes. Verlepte maar gesoigneerde dames die drank en jong vlees combineren, in een roezige cocktail van verleiding en geilheid, als panacée voor de vergankelijkheid en de herinnering.
Gedesillusioneerde oude krijgers, die het allemaal gezien hebben, en enkel nog bezig zijn met het wachten op het welvoeglijkheidsmoment om een nieuw zwaar bier te bestellen. Een stukje van de wereld, en oh zo boeiend vanuit de persoonlijke dramatiek en de verhaaltjes.

Je ziet er ook nog pruikjes. Het bestaat nog.

Maar het meest kan ik genieten van de salesmeetings, tussen zenuwachtige vertegenwoordigers en hun gladde, succesvolle managers. Ik denk dan altijd aan “Zeepcentrale mark”, een ietwat schimmige organisatie die  zeep in bulk aan nietsvermoedende consumenten verkocht, in veel te grote verpakkingen. Ik herbeleef Kaas, Lijmen, Het Been, en ik geniet.

Vandaag zat er weer zo’n mooi stel. Hij blozend, strak gepoetst, van kop tot teen, een bonk van een vent, en zenuwachtig als een schooljongen, wegens het niet halen van de cijfers. De sales manager, breeduit charmant, joviaal, genietend van de macht.

De jongen begon ogenschijnlijk vlot te rapporteren, en ik zag de grijns van de manager breder worden en de zogezegde frons bedenkelijker. Open doekje, hij zou de jongen straks helemaal opeten.

De knaap verloor zichzelf helemaal in wijdse bespiegelingen over de markt, en de manager liet begaan. Hij sloop rond zijn prooi en wachtte geduldig. De ‘remediëring’ zou niet lang op zich laten wachten.

En inderdaad, een kwartiertje later was het zover, de salesmanager overliep de notities en maakte brandhout van de schamele succesjes, becommentarieerde links en rechts wat technieken en begon dan aan het stukje ‘persoonlijke groei’.
Dat is jargon voor ‘onder de grond schoffelen van wat er nog rest van je persoonlijkheid’.

Het is herkenbaar aan zinssnedes zoals ‘Je moet daar echt iets aan doen’. ‘Zo ga je’t echt niet redden’. ‘Ik begrijp niet dat je daar zelf niet aan denkt’…
Het heeft niets met verhogen van performantie te maken, ook niet met helpen, maar alles met het vastleggen van de pikorde, het ‘dog-eat-dog-principe’.
Haarfijn wordt er uitgelegd wat er allemaal verkeerd gaat, en wat er fout is aan de attitude, de aanpak en de instelling. Maar geholpen? neen hoor, daarvoor zijn ze meestal zelf te blij dat ze uit de slangenkuil gekropen zijn. Schema’s worden bovengehaald, voorbeelden van collega’s om te tonen dat het anderen wel lukt. Berekeningen, om aan te geven, dat hij met zo’n salaris, zonder commissie als vanzelf gedemotiveerd zal worden, en dat hij dus nu zijn persoonlijke entrepreneurial spirit moet bovenhalen. In godsnaam, als hij die had, dan was hij toch ondernemer geworden?!

De blozende knaap is ondertussen verworden tot een zielig hoopje blubber, roze rood achter de oren, met enorme zweetvlekken onder de oksels, en hij krijgt als afscheid een stevige handdruk van de Colgate lachende salesmanager : ‘volgende week beter hè, Johan, smijt er u ne keer achter, ik weet dat het kan!’.

Johan druipt af, groet de binnen gewandelde collega, de volgende in de rij, en dan, dan ineens zie ik iets mooi..
Hij loopt naar buiten, naar de glanzend gewassen auto, en hij fluit.
Herwonnen vrijheid, een week weg van het gezeik, me and my guitar, euh auto…

de volgende gelkop schuift aan bij de sales-tijger.

Baselines : Switch antwoordt

Eén van mijn fans, of gewoon een lezer met gezond verstand, suggereerde fijntjes dat ik misschien ook gewoon kon vragen aan Switch wat ze het hun baseline bedoelden, eerder dan er een boel stennis over te maken. Dat heb ik dan ook gedaan.

Het moet gezegd dat ik binnen de 24u een antwoord kreeg, wat eigenlijk toch wel fijn is. Op dat vlak kun je de organisatie en de werking dan ook geen steen werpen. Ik ben dat overigens ook niet van plan.

Het is een mooi antwoord, ik kan niet zeggen dat ik nu volledig overtuigd ben, maar de organisatie heeft toch blijk gegeven van goede wil, en dat moet volstaan. Het zou te gemakkelijk zijn om hier ook nog een keer garen bij te spinnen. Eerlijk gezegd vond ik er zelfs een ondertoon van humor in, en dan is’t voor mij meteen al iets meer ok.

‘Geachte heer,

graag geef ik u een antwoord op uw vraag en probeer ik u op die manier te verlossen uit uw gepieker over onze baseline…

De naam Switch komt van de “Switch to Mac”- campagne die Apple vroeger voerde. De baseline “Jezelf, maar beter” refereert naar het intuïtieve gebruiksgemak van de Apple producten, maar evenzeer naar het feit dat wij opleidingen aanbieden die onze klanten helpen om in korte tijd hun creativiteit en productiviteit te maximaliseren door het gebruik van de Apple producten.

Met vriendelijke groeten’

Voila…

de naam van de man die antwoordde wil ik op verzoek wel vrijgeven, maar hij heeft me daar nooit echt de toestemming gegeven. Ik vind dat hij een pluim verdient voor de poging, de snelheid, de persoonlijke aanpak.

Switch,  misschien beter dan zezelf… denken 😉

Baselines

Ik houd van Australische advertising.
Australische advertenties voor bier hebben een soort understatement dat waarschijnlijk alleen door venten kan gesmaakt kan worden. Zoiets in de zin van :  “Drink australian beer, because it’s beer, and it’s australian, and it’s good!” Simpel, to the point. Alle varianten erop komen op hetzelfde neer.

Een al iets ouder voorbeeld in het genre, is het Carlton spotje, op de Carmina Burana, the Big Ad : it’s a fucking expensive ad, and it better sells some beer. How hard can it be?

Voor de liefhebbers van bier en Australie, hier is er nog eentje, tien leuke spots over beer. Er zit er overigens ook eentje voor rum tussen, wat ik ook niet echt begrijp, maar dat terzijde, zal wel australische humor zijn; “You’re not a poofter are you? As long as you can drink it and get drunk with it, who’s nagging about it being beer or not? Just drink it!”

Ik dacht er aan toen ik weer eens voorbij een Switch liep. De winkeltjes waar je wat Mac spullen kunt vinden, maar geen iphones… Iedere keer als ik er voorbij loop verbaas ik me weer over hun baseline.

Ze hebben een kreet waar ik me nu al maanden suf over pieker: Jezelf, maar beter.

Jezelf… dat ben ik. Denk ik. Maar beter?! Hoezo beter? Wat is er dan wel mis met mij? (ok, ok, ik geef toe, er is vanalles mis met mij, maar niets wat een switch zou kunnen oplossen).

We try harder, daar kan ik inkomen, dat zegt iets over het bedrijf.
Just do it… super, à la limite nam Tiger dat iets te letterlijk, maar het blijft mooi. Impossible is nothing… beetje moeilijk, maar het gaat nog.
We keep your promises.. fijntje…
Probably the best beer… geweldig understatement.

Maar… Jezelf, maar beter?

Ik begrijp hem niet. En toen dacht ik… het heeft te maken met Switch… change, verander. Het is toch echt een dikke middenvinger opsteken naar je klanten, of zie ik dat verkeerd? Totnogtoe heeft niemand me overtuigd en blijf ik het knudde vinden. Dus bij deze, als de mensen van Switch, of de copywriter, of de conversation manager het even willen uitleggen aan het groot publiek… Feel free, enlighten me…

Doe het niet voor mij, maar voor al die die beter moeten worden, Just do it!

Hartelijke dank.

Ambtenarij : het doet wat met je taalgebruik

Het is sterker dan mezelf. Meestal denk ik dat ik redelijk helder schrijf.  Toegegeven, soms kan ik een lichte hang naar archaische, al dan niet overspannen tangconstructies, net (niet) bedwingen.  Verfijnd, oud taalgebruik, daar pleit ik ook schuldig. Vandaag heb ik echter iets griezeligs opgemerkt – bij mezelf – gemakshalve samen te vatten onder de noemer ‘literair kameleonisme’. Als het niet bestaat, is het bij deze uitgevonden.

Waarover gaat het?

Ik heb al een hele dag offertes en aanbestedingen zitten lezen en beantwoorden van allerlei leuke  overheidsinstanties en publiek-privatrechtelijke samenwerkingsverbanden. Organisaties die een woordgebruik bezigen waar een normaal denkend mens echt een punthoofd van krijgt.

Dat gaat maar door over percelen, over gemachtigde ambtenaren, doorhalingen, wijzigingen van essentiële opdrachten en gunningen…

En op het einde van de dag, nadat ik het gevoel had, zeer productief bezig geweest te zijn, wou ik een mailtje sturen, omdat ik zin had om een pintje te drinken.
En hoe zou dat er uitzien als het door één van de overheidsinstanties in België zou geschreven zijn, stelde ik me voor.

Normaal : ‘hey, goesting in een pintje of een stukske snijen en wat babbelen? laat iets weten waar en wanneer, ok?’
Qua communicatie, directheid, intentie en woordgebruik, lijkt me dat  simpel, duidelijk en direct.

Nu heb ik er dit van gemaakt, volledig in de sfeer van het ambtelijk geneuzel, waar ik al een dag in ondergedompeld zat.

Geachte,

Wetende en beseffende,

  • dat het onzeker is of u het überhaupt aangenaam vindt om contact van mij te ondervinden,
  • dat de onzekerheid nopens welk kanaal dientengevolge wenselijkerwijs dient gebruikt te worden om enige vorm van contact te hebben enorm is,
  • dat een eventuele slechte mediumkeuze  als storend kan ervaren worden wegens een gebrek aan selectiviteit, en dus een mogelijks nefaste impact kan hebben op de luim van het moment,
  • dat de trivialiteit mijner boodschappen nooit van aard is om u geredelijk in de pen te doen kruipen,
  • dat wij ons -van onze kant uit-  generzijds wensen te laten opmerken als opdringerige of in enig ander opzicht dwingende mensen

Maar tevens ook wetende

  • dat wij anderzijds wel redelijk goed van humeur ende goede strekking zijn,
  • en verregaand lichamelijk wensen uiting te geven aan dat gevoel, of alleszins toch zintuiglijk…

doe ik u bij deze kond van het feit dat het mij uitermate zou vergenoegen om u

  • ergens,
  • locatie  uiteraard door u te bepalen,
  • ooit,
  • tijdstip tevens door u vast te leggen, in een breder tijdsruimte continuum, waarbij geenszins exclusiviteit dient toegekend worden aan dit etmaal
  • te kunnen ontmoeten,

om één en ander te materialiseren.

Te dien einde heb ik het euvele en vermetele plan opgevat om u per mobiele telefoon te wijzen op het feit dat u electronische correspondentie in uw persoonlijke digitale brievenbus hebt…
Ik geef toe dat een dergelijke redundantie blijk geeft van weinig daadkracht, maar ik denk anderzijds dat het een ‘opportuniteit tot contact’ meer is, die mogelijks leidt tot een goede afloop…

Hopend op goed gevolg en ontvangst van dit schrijven, onderteken ik deze gedigitaliseerde correspondentie-instrumentaria, voluit en met mijn naam.

Uw beslissing en goedkeurend antwoord, met genoegdoening tegemoet ziende,

teken ik met meer dan oprechte hoogachting…..

Nou!!!!

Als u er niet moe van geworden bent, ik anders wel!

Er zit een vriend achter het papier, zullen we maar denken. Morgen is het weer beter.

Conversatiekramp

Eerder verschenen in het Engels op De conversation Manager

Het begon onschuldig. Iemand die kritiek had over een videostreamer op de site van StuBru. Je moet weten dat wij die site ontwikkeld hebben en het zo’n beetje het paradepaardje van het agentschap is. De man in kwestie vermeldde er in één adem bij dat de BPM niet goed zaten, en eindigde met: ONE #fail.

Wie een beetje vertrouwd is met de twitterati van deze wereld en #fail in één adem met de vermeende naam van zijn bedrijf leest, weet wat dat doet met een mens. Koortsachtig ging ik op zoek naar de ellende die een fail waard was, en in mijn angstdromen natuurlijk epische proporties zou gaan aannemen. Nog voor het einde van de avond zou ONE een trending topic worden van de verkeerde soort, en alle marketing inspanningen van de afgelopen zes maand zouden voor niets blijken.
Ik vond het filmpje, maar kon er niets verkeerd aan ontdekken, niet in het minst omdat het muziekgenre niet echt meer het mijne is (te oud, te grijs, u kent dat).
Dan maar de confrontatie aangegaan, en ondertussen een aantal van onze developpers in de hoogste staat van paraatheid brengend. Ik stuurde een tweetje naar de wraakengel die alles in gang gestoken had; @awaumans (er is ook geen reden om de man niet te vermelden, five minutes of glory, ze zijn er voor iedereen, en eigenlijk heeft hij me een dienst bewezen en hebben we er nadien ook nog kunnen om meesmuilen), met de vraag om iets explicieter te zijn met betrekking tot de fail, en ik kreeg iets later een antwoord waardoor ik me meteen een minus habens voelde,… ik moest immers toch ook horen dat de beats per minute (ja, hij was zo beleefd om het voluit te schrijven, feilloos aanvoelend dat er hier een oude knar in’t spel zat) niet juist zaten.

Nog nooit in mijn leven heb ik verlegen gezeten om een antwoord, en nu deed ik datgene waarvoor ik elke ‘client representative’ door de telefoon sleur en heelhuids opeet. Ik beuzelde iets in de zin van  “We kijken het na”….
“We kijken het na”, het watermerk van de incompetentie, het onvermogen om zinvolle antwoorden te geven aan je klant. Als de dood ben ik er voor. Als je beslagen op het ijs komt voelen mensen dat en zijn ze tevreden met elke inspanning, maar “we kijken het na”, just doesn’t cut it…
Mijn paniek groeide met de minuut, temeer daar onze jongens ook niet meteen een antwoord vonden. Meer nog, ze vonden zelfs geen fout (want dat moet dan weer wel gezegd worden, qua eigenlof, het development team bij ONE houdt niet echt aan kantooruren).

Terwijl ik van mijn kant tijd stond te rekken en mijn organisatie eigenlijk discrediteerde door nietszeggende antwoorden te geven binnen het publieke forum van een twitterstream (analyse post factum) werd er van de andere kant koortsachtig gezocht.
Met één oog op mogelijke retweets en uitbreiding van het ‘schandaal’ en het andere strak op de telefoon gericht, kreeg ik een voorsmaakje van waar communicatie managers bij NMBS, Telenet, en andere Belgacoms waarschijnlijk  dagelijks mee geconfronteerd worden. Niet leuk. In mijn geval : conversatiekramp.

Plots kwam de verlossing, en ook de vloek. De ONE Sloeg niet op ONE Agency maar op het gelijknamige nummer van de Swedish House Maffia. Een mij totaal onbekend, maar blijkbaar hip groepje. De hoon van de developpers werd nu gelinkt aan het hoofdschudden van de alexander waumansen (DJ & parttime geek) van deze wereld… Wij konden er niets aan doen, ik had stennis en amok voor niets gemaakt…
Licht huilend heb ik de bedstee opgezocht, overtuigd van het feit dat ik de digitale generatie ontgroeid was..

En toch, en toch, ik heb het gezien, ik heb gereageerd, ik heb mijn organisatie in werking gekregen, en het misverstand is uit de wereld geholpen. ergens heb ik de lesjes dan toch goed begrepen? Of niet?

Base, not so basic

Ik ben een administratieve ramp. Ik houd niet van paperassen en facturen, en heb de neiging om daar soms al eens een beetje slordig mee om te gaan. Ik heb hetzelfde met dieseltanken, elke auto waar ik ooit mee gereden heb, heeft al ooit een keer zonder diesel of benzine gestaan. Tanken is essentieel maar heeft niets met rijden te maken. Dingen betalen is essentieel maar heeft niets met werken te maken, en nog minder met vrije tijd. Ik besteed die er dan ook niet graag aan. Dat heeft al meer dan eens tot afgesloten televisie aansluitingen, maar vooral ook tot opgeschorte GSM abonnementen, geleid.

Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat Mobistar en Proximus de enige echte mobile players waren en dat Base eigenlijk een giller was. Economische noodwendigheden (don’t you just love the word), hebben ook mij gedwongen tot een marktanalyse, en een aanbod als 80 euro in de maand, samen met een Blackberry voor 7 euro, daar wil een mens al eens naar luisteren.

Ik heb dat abonnement onderhand vier maand, met alles erop en eraan en ik ben erg tevreden. En gisteren hebben ze me nog meer overtuigd. Het onvermijdelijke gebeurde namelijk. Ik kon niet meer bellen. En dan merk je dus aan alles dat een carrier die low end van de markt probeert te pakken, gewoon veel slimmer nadenkt over hoe hij dat soort frustraties kan oplossen.

Als je bij Mobistar of Proximus in ‘suspension mode’ zit. hoor je een droog “deze oproep is niet toegelaten”, en kun je’t verder schudden. Bij Base krijg je een quasi automatische doorschakeling naar hun klantendienst. Een klantendienst die hoffelijk, en perfect meertalig is, wat ik ook al anders geweten heb.
Ze zijn een klein beetje ‘understaffed’, dat wel, want qua wachttijden is het treurnis, maar dat zal allicht aan het moment gelegen hebben. Ik was immers niet de enige die moest geholpen worden, bleek later.

Erg vriendelijk wordt er dan uitgelegd wat je allemaal kunt doen. Betalen per creditcard of in een Base shop via Bancontact aan de eigen terminal.  Ik koos voor het laatste, omdat ik dat eigenlijk wel eens een keer wou zien en toevallig vlak naast een winkel aan’t bellen was.

Een telefoon shop, dat is qua beleving voor mij ergens te situeren aan de zoveelste hellecirkel, voor je plezier ga je daar niet heen. Dat vermoeden werd bevestigd toen ik binnenstapte in de BASE shop, Brussel Nieuwstraat. Onwaarschijnlijk veel volk, geen blije gezichten, wat hangjongeren die nieuwe gsm’s monsteren en blijkbaar niet veel meer te doen hadden.  Niet echt Delvaux-handtasjes-mensen, if you catch my drift. Qua couleur locale kon het tellen. Qua bedrijvigheid ook.

Maar efficient, en vlot, en professioneel. Een ticketing systeem om verschillende vragen te triëren, wat gewoon een zegen is. Niks ergerlijker dan een bling-bling meisje dat zich uitgebreid moet laten voorlichten over haar nieuwe glitter telefoon terwijl je een eenvoudige vraag hebt, en op deze manier werd er geen tijd verloren. Vooral ook omdat ze het elementaire principe hanteren van ” 4 loketten, 4 bediendes” , en daar niet onnozel over doen. Mooi!

En dan de eigen terminal. Je vraagt je af waarom de anderen dat niet hebben. Uiteraard niet, omdat bij hun clientèle zoiets niet gebeurt, die betalen allemaal prompt hun rekeningen, of laten het doen door hun bedrijfjes, maar toch.

Je gaat naar dat toestel, tikt je eigen telefoon nummer in, geeft het bedrag in en betaalt. Je krijgt een reçuutje en een bevestigings-sms en vijf minuten later activeert de klantendienst je telefoon opnieuw.

Een wereld van verschil met “Uw lijnen worden geactiveerd als uw betaling ons bereikt” of ” De diensten worden geheractiveerd binnen de 24u”.

5 minuten, super service, en nog goedkoop ook.

Base, my personal nonchalance facilitator!

Backpacking of the wrong kind, kroniek van een aangekondigd einde

Op de luchthaven, ’s ochtends vroeg, bij Starbucks uiteraard. Ze is mooi, en verzorgd, en ze heeft nu al de zure,zuinige trekjes om de mond die haar moeder waarschijnlijk ook heeft.

Haar rugzak is nagelnieuw, net zoals haar stapschoenen, die uiteraard niet uit de Decathlon komen. Ze probeert krampachtig om erbij te horen, maar dat is moeilijk, met Burberry, Cartier en Ralph Lauren. I kid you not, het kind vertrekt op een trip per rugzak en heeft haar Cartier horloge aan. Tenzij ze natuurlijk plannen om te kamperen op het strand van Cannes, maar dan klopt er iets niet aan haar vriendje.  Die is namelijk anders. Klein, intelligent, kalm en routineus handelt hij formaliteiten af. Alles aan hem ademt berusting, ervaring uit.  De mentaliteit en de levenshonger ook om te reizen. Zijn kleren zijn robuust en berekend op alle omstandigheden, zijn schoenen ingelopen, en de rugzak draagt de sporen van lange kilometers over verschillende continenten.

Zij wil koffie.. Slaakt kleine kreetjes van verzuchting bij een exotische arabica (alsof ze die hebben bij Starbucks, maar dat terzijde). Hij moet uitleggen dat ze dat niet moeten meesleuren nu. Zij wil een gesofistikeerde frapuccino en allerlei koekjes, hij betaalt en ik zie hem denken dat ze zo nooit het budget houden. Vakantie kan op verschillende manieren ingevuld worden, indulgence versus experience. Hij verrekent, denkt na en ik zie hem mentaal het nieuwe dagbudget vastleggen. Zij kirt op haar bling bling phone met vriendinnen, terwijl ze een Elle doorbladert.

Volgens mij halen ze het einde van de reis niet.

Marc Michils, portret

Neen, hij is niet dood, of zo.  Voor DMix, het vakblad van de BDMA schrijf ik regelmatig , en er is geen reden om die niet ook hier even te publiceren. Vandaar dus…

Exemplaren van Dmix kunnen overigens altijd aangevraagd worden via BDMA.

Mark Michils, of het leven in cirkels.

Mark Michils. Zou er één marketeer zijn in België die hem niet kent?  Een man van vele facetten en gezichten, actief op vele fronten.  Met de vlotheid, jongensachtigheid en toegankelijkheid ook, gekoppeld aan een drang naar perfectie. Garantie voor succes? Onzeker. Garantie voor een rijk leven? alleszins.

Het verbaast mij telkens weer dat ik bij dit soort interviews altijd opnieuw op een ‘jeugd’element stoot dat bepalend is voor de uiteindelijke ontwikkeling van een carrière. Dat was zo bij Jan Vierstraete, bij Rosette Van Rossem,  bij Jan Van Aken. Zo ook bij Mark Michils. Meer dan hij soms wil toegeven waart de vroege dood van zijn vader, toen Mark 6 was, door de carrière van de man. 
Het heeft wellicht te maken met verantwoordelijkheidszin, maar ook met zorgzaamheid, en het is niet de plek om een diep psychologisch portret van hem te maken, maar het is mooi om zien dat hij recent het ouderlijk huis gekocht heeft aan zee. Niets gaat verloren, alles komt terug. De cirkel is quasi rond. 
Cirkels blijken hun belang te hebben in de visie die Mark neerlegt over zijn carrière, zijn leven, zijn gezin, zijn extra curriculaire activiteiten. Elke cirkel is een nieuwe wereld, in elk ervan krijg je de mogelijkheid om je verantwoordelijkheden op te nemen en te excelleren en dat moet je dan ook doen.
Vandaar dat hij – naar eigen zeggen buiten zijn wil om – zo dikwijls de primus, de voorzitter van verengingen en organisaties wordt. Als je iets doet, moet je’t goed doen. Mocht ik niet beter weten, ik zou denken met een West Vlaming van doen te hebben. Maar ‘t is een Brusselaar, pur sang.
Wel al heel snel verkast naar Veurne, naar eigen zeggen was dat ook de eerste vreemde taal die hij machtig was, het West Vlaams. Hij deelde de humaniora met Jan Loonens en Jean Marie De Decker, maar of daar ook de basis ligt van zijn politiek engagement, valt zeer te betwijfelen. Ook ‘Moeder Rolmops’ de studentenclub die hij mee hielp oprichten voor West Vlamingen in de verre studentenstad, kan veeleer als symptomatisch worden beschouwd: er moet een organisatie zijn, er moeten belangen verdedigd en geuit worden.

Mark studeert SLM in Gent, en ondanks het feit dat hij volgens de familie ‘Toch niet zo slecht studeerde’ koos hij h voor een carrière in de reclame. Nog een discipel van Theo Van Rooy (Koncept, Mechelen), mag hij na  4 jaar aan de slag bij het toenmalige VVL, waar hij de kneepjes van het vak leert, en zijn echte mentor Van Hees beter leert kennen,  en zich ontpopt tot een betrouwbare luitenant met de ambities van een generaal. Ambities die hij overigens zal waarmaken in 1991.

Het sleutelpunt in de carrière van Michils is ongetwijfeld de oprichting van Quattro in dat jaar, samen met Walter Dermul, Jan Vandenberghe en Jan Cordemans . 
Quattro is het verhaal van vrienden, het verhaal van continuïteit ook, en de kristallisatie van de visie die hij heeft op zakendoen. No ‘hidden agenda’s’, drive, passie en ambitie. Daar kom je het verst mee.

De vier quattrozen zetten eigenlijk de eerste golf van succesvolle lokale bureau’s in gang, in navolging van GV-brindfors het bureau van Gerard Govaerts en Bruno Van Spauwen. We weten allemaal hoe het nadien verder ging, met  Famous, Mortier en DG (overigens wellicht niet toevallig geleid door één van de eerste aanwervingen van Mark bij Quattro, Klaus Lommatsch)

Mark Michils interviewen is eigenlijk een feest, maar tegelijk beangstigend. De ogenschijnlijk vlotte causeur heeft een pak notities onder de hand en leidt het interview routineus in de door hem bepaalde richting. Ik vind dat op zich niet erg, maar het zegt veel over de mate van controle die als een soort tweede natuur aanwezig is. In eender welke toneelverenging is deze man niet de hoofdrolspeler, maar wel de regisseur.

Dat komt ook tot uiting in de verhalen over de omvorming van Quattro naar Saatchi, waar hij een ‘reversed take over’ inzette vanuit hun toenmalige positie binnen de DB&B groep.
Met passie legt hij uit hoe je zoiets succesvol doet verlopen. De eigen mensen geruststellen, beslissingen zonder uitstel maken en uitvoeren, en zorgen dat er duidelijkheid is.
Passie, duidelijkheid en autoriteit. Het blijven sleutelbegrippen in het verhaal.
Factoren ook die ervoor zorgen dat hij meestal ook wel zijn zin krijgt. Zowel zakelijk als in het verenigingsleven. Dat dat ertoe geleid heeft dat hij zelf het gevoel heeft dat 100% van zijn tijd opgaat aan zijn job, en daarnaast nog eens 50% aan andere activiteiten neemt hij er graag bij.
Kiesheid gebiedt ons om te zeggen dat we niet verder gepolst hebben naar hoe dat nu in de privé sfeer ging. Dat werd vakkundig afgeblokt met ‘Ik heb een erg intelligente vrouw’ en twee priemende ogen.

Het gesprek kabbelt op een bepaald moment verder en krijgt een meer filosofische wending, als we uitkomen bij zijn visie op management en vriendschap, vooral eigenlijk binnen de context van Quattro/Saatchi.

Elk van de oorspronkelijke oprichters werkt succesvol verder, vanuit zijn sterkte, vanuit zijn opgebouwd verhaal. Jan VDB doet dat in China voor Boondoggle, vanuit zijn passie voor interactieve media. Jan C doet dat binnen het bureau vanuit zijn creatieve insteek. Walter ontpopt zich als een uitstekend merkstrateeg vanuit de luwte die hij zich wenste toe te eigenene, de hectiek van het bureauleven werd er teveel aan. En Mark blijft de coach, die nu vaderlijk toekijkt hoe zijn jonge honden het vak met plezier aan’t leren zijn. En dan hebben we het over het huidige managementteam van Saatchi. Met bezorgdheid, trots en ervaring kijkt hij toe , en stuurt bij waar nodig, maar de laatste tijd meer en meer ‘wanneer erom gevraagd wordt’, en het is goed zo.

Bij het afsluiten lijkt het alsof hij even loslaat, er wordt wat gepraat over de fijne geneugten van het leven, over lange lunches in de Osteria, over vriendschap ook, en het belang om mensen duidelijkheid te geven, zowel in de appreciatie als in de ‘aandachtspunten.

Hij mijmert wat verder en sluit af met de prachtige zin ‘Je laat het toeval toe’. Ik ga er van uit dat dat niet geregisseerd was.

Customer Delight part 2

U, beste lezer, bent mijn klant.

En ik zal er alles aan doen om dat zo te houden. Dat betekent dat mijn mensen, mijn wereldwijd strak geleid concern, continu op zoek is naar middelen om mijn blog aangenamer, leesbaarder en interessanter te maken.

Eén van onze talentscouts kruiste zo het pad van  een beloftevolle jonge snaak, Jochen Van der Stighelen, die spontaan en zonder het minste eigenbelang aanbood om mijn schrijfsels te verluchten met zijn cartoons.

De dingen zijn leuk, en goed getekend, en ik kan alleen maar hopen dat u er evenveel plezier aan beleeft als wij. Er zijn er voorlopig nog maar drie, maar de rest volgt 😉

I give you… vanaf nu, exclusief bij JustGuidooohh! : Jochen Van der Stighelen!

Geef de man een applaus!

Affichage : De Fietstap

Ja, ja... de fietstap, 't zal wel...

Ik houd van reclame. Ik vind het fascinerend hoe scherpe geesten spelen met een idee, een product en dat op een originele juiste manier weten te verkopen. Binnen het vak houd ik nog het meest van affichage, the great outdoors…
Waarom? Omdat het voor mij de haiku van de advertising is.
Het heeft niets vandoen met een groot logo op een bord, wat natuurlijk ook kan.
Goede affichage geeft een idee, een concept door, in een oogopslag.

Affichage is niet hetzelfde als een uitvergrote print advertentie, echt niet… Elke drager heeft zijn beperkingen en zijn mogelijkheden.

Van een instituut als het BIVV, dat al jaar en dag sensibiliseert over alle mogelijke domeinen zou je kunnen verwachten dat ze het medium ‘Affiche” beheersen, en dat ze wellicht ook een basis communicatie know-how hebben. Niet echt dus, als ik het zo even bekijk.

Ik erger me mateloos als ik dit soort ondingen zie.  Tenzij misschien omdat ze’t bewust gedaan hebben. Maar je vraagt je toch af hoe zoiets tot stand komt.
Ik gok even met u mee, en we doorlopen het beslissingsproces.

Alles ontstaat rond het gebrek aan bellen op de fietsen van wielertoeristen. Een alternatief moet gezocht worden (je kunt je afvragen warom, maar we zijn niet tegen de vooruitgang, en wellicht is een groter geluidsvolume wel een goede zaak. Eén of andere clevere jongen vindt een armband uit, met een toestel dat ee ngeluid van 93dB kan produceren. De fietstap! De fietstap heeft dus niets te maken met een soort mannenvrijgezellenfuifje, waarbij een rijdende tap op wat fietsen gemonteerd wordt.  Het is een veiligheidsinstrument; Er moet dus gensensibiliseerd worden. So far so good.  Sensibiliseren, dat weet iedereen, gebeurt door  campagnes te voeren.

Hoe pakken we dat aan? Eerste reflex. Neem een ‘personality’, dat geeft geloofwaardigheid aan het verhaal. Iemand die met de problematiek geconfronteerd wordt, en naar wie opgekeken wordt. Vanuit de initiatiefnemer Landbouwkrediet is dat al snel Sven Nijs geworden. Dat de man meer in’t veld dan op de weg ploetert, daar gaan we gemakshalve aan voorbij.

Aangezien het BIVV als enige over de borden langs de wegen kan beschikken is het medium ook snel gekozen, affichage (waarschijnlijk komen er nog andere golven mediageweld aanzetten, maar ik heb die nog niet gezien).

En dus zetten we Nijs met kampioenentrui op een affiche, met een fietstap rond de arm. Het geeft niet echt dat je dat nooit maar dan ook nooit kan zien. Het is de ‘gestalt’aanpak die telt.

En daarnaast komt dan een slogan… Een slogan, de poëzie van de marketing, de quintessens van de elevatorpitch, het summum van commercieel geschrijf, het waarmerk van de allergrootsten in dit vak. En wat wordt dat hier?

‘Laat van je horen met de fietstap’…. het is van een bloedeloosheid, een tristesse.

Het is ook fout, want er is geen hond die weet wat de fietstap is.. en uit de zorgvuldige compositie op de affiche kun je’t ook niet afleiden. Slecht gebrieft, slecht begrepen en knullig uitgevoerd, of een combinatie van die factoren.

En dan komt het echte stuntwerk. De opbouw van de affiche. Nijs, à la limite, een slogan hebben we al, het product hebben we niet echt zichtbaar gekregen, tot daar aantoe, maar hoe kunnen we nu ook nog eens de leesbaarheid om zeep helpen? Grote denkers en vormgevers hebben zich hierover gebogen. Ik heb op de site van het BIVV gezocht naar het campagnebeeld, om u – de lezer – te sparen. Ik heb het niet gevonden, dus moeten we het doen met mijn life frustratie gistermiddag (cf. boven)

Wat zien we? een Belgische tricolor, met naast hem een groene vlek, met wat lettersoep.

Je moet echt van goede wil zijn en traag rijden, om alles te kunnen lezen, wat wellicht een slimme zet was van de campagnemakers. Groen op groen? wie verzint zoiets?  En dan nog in een soort vals comic fontje, om de leesbaarheid helemaal optimaal te krijgen?

Ogilvy heeft ooit ‘gedecreteerd’ dat zwarte letters op wit het beste werkt, en geloof me, die mens was niet stom. Variantes zijn toegelaten maar “ton sur ton” werkt beter in de mode.
Bij J.C.Decaux hebben ze bovendien een handige software, die het resultaat van het creatief proces inpast in life situaties, zodat je kan zien of er iets aan schort. Bij gebreke daaraan helpt gezond verstand ook.

Voor wie het wil weten, op 5 juni worden ze gratis meegegeven met de krant die graag wielerwedstrijden sponsort, dus allen naar de krantenboer, zodat we onze omgeving tot een hel kunnen maken met helle alarmgeluiden.

En nu ga ik mij naar aloude gewoonte even toeleggen op de verkiezingsaffiches, want daar zitten ook altijd pareltjes bij. Wie er goede vindt uit zijn streek, mag ze me altijd doorsturen (guidooohh@gmail.com)

Customer Delight

Om te winnen moet je vissen

In Gent was er vroeger een prachtige viswinkel in het historische centrum: Vishandel Meersschaut.
Altijd volk, geweldig lekkere vis, en geheel en al gedragen door het charisma van de uitbater en zijn medewerkers. Grappen, grollen, volks, en onderlegd. Ik kwam er graag. Stedebouwkundige en andere overwegingen dreven de man weg uit het centrum, naar Ledeberg. De zaak bleef, het enthousiasme ook, maar ik kwam niet zo graag in dat stukje van Gent. Ik ben dan maar naar De Haan verhuisd, wat verder niks met die vishandel te maken heeft. Come to think of it, meestal zijn visboeren wel gezellige mensen. In De Haan heb je Sven, en die is naast FCB supporter ook geweldig fijn om vis bij te bestellen en ‘een klapke te doen’.

Nu woon ik in Lochristi, en zag de naam Meersschaut weer opduiken.

Een nieuwe zaak, erg mooi, maar ook met traiteurservice. Een traiteurservice, dan denken we aan mayonnaise bereidingen, vislasagna (ja, het bestaat), en st jacobsschelpen voor in de oven, beetje klef.
De schrik sloeg me om het hart, omdat ik op dat vlak niet zo een nieuwlichter ben.
Stick to your knitting. als je vis verkoopt en je doet dat goed, blijf dat dan vooral doen. But then again, who am i?

Ik besloot er even binnen te gaan om een stukje vis te kopen. Ronduit heerlijk! Niet de vis, want dat wist ik toen immers nog niet, maar wel de winkel.  Ze zitten er nog steeds bovenop. Medewerkers, die enthousiast zijn, grollen en grappen, je naam onthouden en leven voor hun zaak, hun producten. Ik vroeg naar iets specifiek, wat ze niet hadden, maar wel nog zou geleverd worden.

Toen ik het twee uur later wou ophalen, kreeg ik niet alleen uitgebreide excuses, maar ook nog eens de vraag om mijn adres te geven dan zouden ze het brengen. Klantendienst! Ik weigerde beleefd en zou een paar uurtjes later wel langskomen.
Toen ik voor de derde keer de winkel binnenkwam, mocht ik als compensatie voor het gedoe iets proeven uit de traiteurbalie, en lag alles netjes klaar. Fijne mensen!

Waarom schrijf ik dit? Omdat er één ding is wat mij nog veel meer charmeerde. Aan de entree hebben ze iets gedaan wat zowel simpel als erg leuk is, en erg juist. Een viskraampje met eendjes ‘vijf eendjes vissen, één snoep’. Welke moeder/vader kan daar aan weerstaan?

Klantendienst, Gezond verstand, het gaat hand in hand met creativiteit.

Vishandel Meersschaut

Twitter, het nieuwe Farmville?

follow, please don't follow me

Ik heb een hatemail gekregen. Tenminste, zo kwam het over. Je zou ook kunnen zeggen dat het ruzie op de speelplaats is.

Gisteren heb ik wat orde op zaken gesteld in mijn twitter followers en de mensen die ik volg. Er zijn er die zeggen dat dat niet nodig is, ‘the more the merrier’, maar ik houd het graag overzichtelijk. Ik heb geen zin om door duizenden tweets te baggeren, om ergens iets zinvol op te pikken.  Via managetwitter was dat in een handomdraai gepiept, en had ik zo’n 200 niet erg actieve of niet bijzonder interessante ‘twitterati’ verwijderd.

Niet lang nadien kreeg ik een mailtje, van iemand die min of meer zei: ‘jij hebt mij ‘unfollowed’, awel, dan doe ik het zelfde met jou’. De néh, en de uitgestoken tong fantaseert u er zelf wel bij.

Ik wist helemaal niet dat het een spelletje ‘om ter meest was’! Stom van mij. Het is natuurlijk een hele andere insteek. En ik ga er ook niet aan mee doen. Het is toch totaal oninteressant om followers te willen sprokkelen? Net zoals bij het virale is dat een gevolg van de kwaliteit van je posts, of zou dat toch moeten zijn.

Het gaat voor mij om twee dingen: content en glimlach. Added value, quoi.

Tijdens de ronde van Frankrijk wil ik Lance Armstrong volgen. op dit moment  ben ik totaal niet geinteresseerd in zijn trainingschema’s, zijn kinderen, zijn nieuw lief, zelfs zijn charity initiatieven kunnen me niet boeien. Ik volg die man dus niet.

Ik volg met plezier absurditeiten, die niks toevoegen aan de business maar doen nadenken over de relativiteit der dingen.  Ik volg de kleine huishoudelijke beslommeringen van vrienden en vriendinnen. Zonder voorbehoud, en met inbegrip van taal- en spellingsfouten. Onvoorwaardelijk.

Voor al de anderen geldt: ‘amaze me, entertain me, surprise me, teach me, help me ‘. Wat er niet tussen staat, is ‘bore me’.
Ik heb geen behoefte aan navelstaren over de dagelijkse weerkerende strijd om uit bed te komen, ik geef er geen zak om dat je in restaurant het ‘floeren foefke’ zit, tenzij je me weet te vertellen dat de zwezerik daar uitermate geslaagd is.  Ik wil geen baby foto’s zien, echt niet. Wat niet betekent dat ik het totaal niet heb voor observaties, in tegendeel. Maar zoals in alles, moet er balans zijn.

Ook professioneel zit ik met wat issues. Ik leg het even uit.
Wie in ons vak niet weet wie Guy Kawasaki is (voor of tegen, daar gaat het nu even niet om), waar Mashable voor staat, of wie  een aantal self-proclaimed guru’s niet volgt, is eigenlijk niet goed bezig.

Wie de tweets van die mensen retweet, wil dus eigenlijk vooral indruk maken op de ‘minus habensen’ (latijn voor intellectuele onderdeur) van deze wereld.  Als groot fan van de Darwin Awards, ben ik daar eigenlijk niet zo blij om. Dommigheid moet uitgemendeld worden en niet in stand gehouden. Een warme oproep om dat niet meer te doen.
Dat je met de informatie van bovenstaande aan de slag gaat en daar iets leuk mee doet, valt daarentegen alleen maar aan te moedigen. volgens mij ben je dan aan een soort conversatie bezig (term schijnt in de mode te zijn, levert extra punten op!).

Retweets zouden juweeltjes moeten zijn, pareltjes van overwegingen, uit je eigen netwerk, die je de moeite waard vindt van een overpeinzing. Een teken van appreciatie ook. geen geslijm maar het sharen van inzichten en ideeën.

Oh ja, en de eerste die nog eens afkomt met 10 reasons to, 5 things that, 7 ass remarks to make, die kan het ook schuiven.

Willen we dan zo overeenkomen, dat we dat vanaf nu allemaal iets minder doen om nieuwe vriendjes te krijgen, maar meer bezorgd zijn om de inhoud? Willen we dat dan doen? Prettig weekend.

Over vlaggen en ladingen

Ik kreeg vandaag een tweet onder ogen, waarbij mijn aandacht getrokken diende te worden op een geweldige viral campaign.

Op zo’n momenten slaan de stoppen lichtjes door, en wil ik precies het omgekeerde doen. Ik heb altijd gedacht dat iets viral werd doordat je a) de juiste kanalen gebruikt b) de juiste mensen aanspreekt c) de juiste boodschap hebt, en die bovenal d) onweerstaanbaar impactvol, grappig of gewoon mooi maakt (ja, ook dat laatste kan).Daardoor krijg je (h)erkenning, appreciatie, brand-sympathy, whatever…

Tiens, als ik het bovenstaande bekijk, dan ligt dat verdacht nauw bij wat ik al jaren ken als goede communicatie, maar dat zal wel de cynicus in mij zijn.

Als iemand mij daarentegen iets doorstuurt en daar al meteen bij zegt dat het viral is, dan voel ik mij misbruikt. Dan heb ik al geen zin meer.  Wie bepaalt er mijn recht en beoordelingsvermogen om al dan niet iets door te sturen?

Onlangs liep ik in Gent voorbij een winkel die beetje knullig reclame maakte voor ‘echt pittige quiches’. Ik geloof dat niet. Ik denk dat het aan de consument is om te bepalen of iets volgens hem pittig, lekker, of wat dan ook is, niet aan degene die ze maakt. Pas op, de mensen doen wat ze niet laten kunnen hè, maar voor mij werkt het niet.

Ik heb het er in een eerder blogje al eens over gehad. Het is wellicht ook een verschil tussen Europa en Amerika (Starbucks ). Maar net zoals met koffie, heb ik de illusie dat ik mijn eigen smaak heb, en ik zoek een koffiebar, die me de koffie levert die ik lekker vind zonder aan de kwaliteit van de barrista te moeten twijfelen. Not the other way around. En net zoals ik van de barrista niet verwacht dat hij/zij zich aan mij aanpast, wil ik ook niet dat iemand anders mij vertelt wat ik al dan niet mooi/lekker/interessant moet vinden.

Kunnen we dat afspreken? Filmpjes die mij al op voorhand als ‘viral masterpieces’ worden voorgesteld, ze komen er niet door. (tenzij ze briljant genoeg zijn om die weerzin te overstijgen).

De kop is er af…

Maarten Gabriels

Koning in 2008, Keizer in 2010

Neen, ik wil er geen reclame voor maken, ik wil het zelfs heel stil houden. Tegelijkertijd ben ik razend enthousiast. De ‘stille’ competitie van een aantal polderdorpen in de Antwerpse haven, te mooi om niet over te vertellen, maar ook te mooi om te grabbel te gooien.

Alles is er. Vlaanderen zou Vlaanderen niet zijn, mocht het evenement niet gedrenkt zijn in een poel van bier en lekker slecht eten, van tikkeneikes met spek tot lackmans (een lokale antwerpse specialiteit, waar zij veel spel van maken, maar wat met moeite linkeroever haalt).  De culinaire rand is echter bijzaak, het gaat over echte mensen, over volkse humor, die zo heerlijk scherp en snel gebracht kan worden met de nietsontziende zachtheid van het geen aanstoot nemen. Het gaat ook over een bloedserieus te nemen wedstrijd, die je – willen of niet – binnen het half uur volledig in de ban heeft.  Het gaat ook een beetje over communicatie, iedereen grapt en grolt met iedereen, een half woord is voldoende om weg te dwalen in babbelmomenten en overpeinzingen.

Het gaat over intense beleving, over ruiters, met verbeten trekken en geconcentreerde blikken, met slechts één doel. Over experts, die vol overgave kijken hoe en of de juiste snedes in het net gemaakt worden.  Die hun ‘vereeniging’ door dik en dun aanmoedigen, monkelend en tegelijk bloedserieus, zoals het verenigingsleven moet zijn.

“Il palio in de polder”, met heftig verdedigen van de kleuren, componeren en luidkeels brullen van liederen, opzwepen van de eigen ruiters, en het met kennersblik analyseren van de ‘snok’ van deze of gene. Heerlijk!

Typerend ook; geen gezever, alleen maar daadkracht en actie. Het evenement is nog niet voorbij of er staat al een bord langs de weg ‘See you in Zandvliet next year’. Geen uur later zijn de websites netjes à jour gezet, hoeveel bier er ook gevloeid is tijdens de wedstrijd. Tijdens het evenement vliegen de status smsjes over en weer, er zijn zelfs twitteraars aanwezig. Never underestimate de polderdorpen, die bij deze wat mij betreft, een olympische status mogen krijgen.

Ik overweeg een boerenpaard te kopen en te verhuizen. En neen, ik ga niet zeggen waarover het gaat, voor je’t weet beginnen ze er met de aanleg van loges en vip dorpen (courtesy Rob C.)

Volgend jaar weer… hoop ik.

Bang van een piercing

piercing

Angstjes, angstjes, ik kan er honderden noemen. Ze zijn zo vermoeiend, maar vooral beperkend. Business unit managers bijvoorbeeld, camoufleren met een deken van procedures hun angst voor de baas, maar maken het leven van leveranciers, collega’s en ondergeschikten zuur. Mensen die je niet rechtuit zeggen wat ze denken, houden er achter je rug een wel erg duidelijke mening op na, maar verbergen hun angst voor de confrontatie achter hun pokerface.

Angst draagt niet alleen een stuk hypocrisie in zijn leden. Er is meer. Wie tijdens een creatief proces weigert op te komen voor zijn mening – uit angst belachelijk gevonden te worden door peers or bosses  – veroorzaakt iets. Of liever veroorzaakt iets ergs.  Een inferieur resultaat vindt zijn weg naar de markt.

Ik pleit hier niet voor een ‘f#@%k the system’-attitude. Ik pleit voor een assertieve houding. Het is goed om voluit voor je standpunten te gaan. Verdedig je ideeën en visie.

Ook tijdens een gesprek over de impact van social networks op rekrutering met een hr-manager steeg de geur van angst op. Kandidaten zijn bang dat hun – al dan niet compromiterende foto’s op facebook  – een belemmering zouden zijn in een aanwerving. Blijkt dat hr-managers ook actief op zoek gaan naar materiaal van kandidaten. Stel je voor wat je allemaal in huis haalt. Zij zijn tenslotte verantwoordelijk voor de rekrutering van ‘goede’ kandidaten.

Beide partijen in dit verhaal zijn angsthazen. Ze bewijzen niemand een dienst met hun angstreacties. Een student die zijn hele studententijd nodig heeft om wat onderscheidingen bijeen te sprokkelen en daardoor het sociale leven aan hem voorbij ziet gaan, dat is toch gewoon een drama om in je bedrijf te hebben? Een selectie verantwoordelijke die voor de grijze muizen kiest, laat misschien echt talent aan zijn neus voorbij gaan.

Ogilvy zei het al: “i don’t want politicians, but independent mavericks, proud of their beliefs”.

Stel,  je mag kiezen tussen een vent die actief was in de studentenorganisatie, een MBA heeft van een gereputeerde universiteit, en op facebook te zien is in het gezelschap van wulpse deernes, vrolijke vrienden en grote potten bier, en een immense vriendenkring heeft, uit alle landen en lagen. Kandidaat twee heeft min of meer hetzelfde studie parcours afgelegd, heeft geen uitbundig sociaal netwerk, kennelijk ook geen actief sociaal leven, of schermt het extreem af. Misschien kun je je dan ook nog een keer de vraag stellen of nummer twee iets te verbergen heeft (angst, weet je wel). Het enige wat je weet is dat hij minstens even solide is om de job te doen. Over de extra troeven van nummer één weet je alleszins meer.  Om het plat te zeggen, iemand die zich steendood drinkt tijdens de nacht maar er desondanks toch in slaagt schitterende studieresultaten te behalen, lijkt mij meer stamina en stressbestendigheid te hebben, but then again, het kan ook op persoonlijke voorkeuren gestoeld zijn.

En omgekeerd? Waar wil het echte talent werken? In bedrijven die scrupuleus je gangen nagaan, en door procedures allerhande ervoor zorgen dat iedereen binnen de lijntjes kleurt? Ik denk dat het Godin was die zei dat het wellicht verstandiger is om talentvolle mensen sowieso binnen te halen, om dan te kijken hoe je ze zinvol in je bedrijf kunt passen in plaats van naar een profieltje te zoeken dat min of meer past in de vooropgestelde tekening.

Doorwinterde hr- mensen gaan mij allicht met tal van theorieën om de oren slaan. Bespaar je de moeite. Ik ben immers geen expert. Ik geloof het allemaal wel. Het gaat mij om de beperking die angst en bekrompenheid veroorzaken.

De liftster die gisteren in mijn auto stapte, zat er een beetje verslagen bij. Haar sollicitatie was op een sisser afgelopen omdat ze een piercing droeg. Dat het kind actief was in tal van domeinen, sociaal erg bewogen was, ervaring zat had, uitermate taalvast en zeker niet dom was,  het deed allemaal niet ter zake. Ze ging niet passen in de bedrijfscultuur. Ze had immers een piercing…

Seth Godin: “Anxiety is nothing…but repeatedly re-experiencing failure in advance. What a waste.”

George Orwell: “In a time of universal deceit, telling the truth is a revolutionary act.”

Recepties en het gezwets , part 2

Een vervolg op een eerdere post

Ik hield ze de hele tijd in het oog. niet omdat het me boeide, maar omdat ik me ergerde. u kent dat, de zoveelste receptie, de zoveelste schotel gefrituurde hapjes en kleffe toastjes.

Maar dit evenement was anders, ik kende niemand. Dat overkomt me niet dikwijls.  Het koppel dat het dichtst bij me stond, begon te praten, en ik had meer dan duidelijk gezien dat de mogelijkheid bestond om minstens met één van hen in contact te komen, wegens vaag bekend, of voorkennis over haar bedrijf en dus alleszins een nuttige link.

Dat lukte dus niet. Ze knikten goedendag, keken me aan alsof ik van een andere planeet kwam, accepteerden wel de uitgestoken hand, maar negeerden me verder feestelijk.

Omdat ik ook nog zoiets als trots heb, en met mijn ellebogen aanvoelde dat ik niet echt op prijs gesteld werd, ging ik dan maar even in een hoekje staan, en maakte me klaar voor een nieuwe toenaderingspoging, bij andere slachtoffers.

Maar eigenlijk was dit te interessant. Moet je nagaan. Iedereen op zo’n receptie is daar omwille van zijn professionele hoedanigheid. Je vertegenwoordigt er niet zozeer jezelf als wel je bedrijf. Je werkgever verwacht daar alleszins toch ook enige return van,  indien niet in termen van nuttige contacten, dan alleszins in termen van PR en uitstraling. Ik heb meer dan eens een kudde accounts uiteen gedreven omdat ze samen stonden neer te kijken op de rest van de aanwezigen, onderwijl rustig bubbels nippend. En hier hadden we twee werknemers die – om het plat te zeggen – stonden te hijsen op kosten van de zaak.

Mag je geen oude bekenden opzoeken?  uiteraard wel, liefst zelfs. Mag je niet genieten van aangenaam gezelschap, en daar even verder mee doorgaan? het zou onvergeeflijk zijn.

Dit koppel was anders, van bij aanvang kwamen ze naar elkaar gewandeld, en na een halfuurtje was’t lachen, brullen, gieren, en witte wijnen binnen slaan. Erg leuk, voor henzelf.

Ik heb al gepleit voor de juistheid van woordjes, en eigenlijk is dit ook een klassiek geval. Zou het niet veel leuker/verstandiger/prettiger geweest zijn om met een zinnetje als “Zeg, dit is erg leuk, ik ben blij je nog eens ontmoet te hebben, laat ons daar in een ander, fijner kader een vervolg aan breien”

Je maakt me immers niet wijs dat je in de aanwezigheid van 500 vakbroeders in staat bent tot zinvolle amoureuze of andere bespiegelingen. Daar dient zo’n receptie overigens ook niet voor. En dat is dan nog maar alleen het persoonlijk niveau. Stel je voor hoeveel nuttige contacten die mensen hebben laten liggen, en hoeveel mensen niet hebben kunnen profiteren van hun expertise en eventuele briljante ingevingen. Puur zonde.

Bovendien, qua networking, hoeveel goeds hadden ze kunnen doen, door die ene eenzame ziel, die al zijn moed bijeen geraapt had, vriendelijk belangstellend even te woord te staan?  Niemand pijn, iedereen blij.

Daarom, en daarom alleen, als je ooit op een receptie een eenzame mens ziet staan, en je weet dat het geen vervelende Benny is (en mijn uitdrukkelijk excuus aan alle interessante Bennies) is die totaal oninteressant gaat bazelen, doe dan even moeite en leer hem kennen. Het is niet omdat het geen tafelspringer is dat de man/vrouw in kwestie niet boeiend kan zijn. En de kans is erg groot dat de sympathie die je opwekt vroeg of laat opbrengt.

Conversation management, quoi !

Niet zuipen en versieren, maar werken.

(Oh, en voor zij die niet echt veel verbeelding hebben, alle personages en gebeurtenissen zijn fictief, en neen, mij moet je niet aanklampen of helpen op een receptie, het lukt uitstekend, dank u.)