Het wil al eens gebeuren dat een weekend zwerftocht uitmondt in het bezoek van één of ander landelijk etablissement, waar wijn en gerstennat tot de specialiteiten behoren.
Zo ook vorige zondag, in Olen of all places. Vergeet het dorpsplein, met zijn folklore-kroegen maar zoek het iets dieper. Wij deden dat ook en kwamen terecht in een heuse wijnkelder.
Uitvoerig bespreek ik die nog wel een keer, maar nu wil ik het even over iets anders hebben. Wie deze blog regelmatig leest weet dat ik een zwak heb – noem het ongezonde nieuwsgiergheid voor mijn part – voor toiletten, en dus kon ook hier een bezoek niet uitblijven.
De muren van de smalle trap naar ‘de installaties’ waren weelderig geornamenteerd met de parafernalia van de wijnbeleving: smeedijzeren druiventrossen, houten plankjes met diepe volkswijsheden, weidse vergezichten van de Duitse moezelstreek, etc… U kent ongetwijfeld de stijl, zoals je die ook terugvindt bij verkeerde nonkels en tantes die graag naar Oostenrijk of het Zwarte Woud op vakantie gingen. Heimatsweinereien, James Last, en staalblauwe Opel Kadetts.
Heftig ontroerd werd ik door een tekstje dat ik bij deze ook laat zien, helaas weinig leesbaar door de gebrekkige lichtinval, waarvoor excuus.
“Alle materiaal om zelf bier, wijn, of kaas te maken, kan hier gekocht worden..Probeer het eens!”
Zelfs een call to action ontbrak niet…
Schoon, zo nog net een beetje reclame maken via een dymo apparaat , op een lelijke regenbuis, wie neemt het de Vlaamse neringdoender kwalijk.
Ik zie het hem denken… jammer van die buis in mijne gang. Oh neen, wacht, ik kan er geen kadertje op hangen, maar ik kan er wel een boodschap op kwijt.
Aldus geschiedde, en hij zag dat het goed was . En ik ook. Het is fijn toeven in sommige wijnkelderkes.