No Valentine : De productjes…

Luuuurrrvv cupcake

‘Hebt U nog botercroissants?’
‘Neen, mijnheer, allemaal op.’
‘En dat daar, wat is dat?’
‘Da’s gewoon ne sandwich, maar in de vorm van een hart, veu de valentoin!’ ‘Neen, dank u’.

Staande voor een toonbank, vol valentijnkitsch, speelde deze dialoog zich af. Ik kijk met groeiende afschuw naar alle moeite die de middenstand zich getroost om toch maar een korreltje mee te pikken van de ‘Valenterie’.

Wederom dezelfde vraag. Is het verstandsverbijstering bij de kleine middenstand? Of is er daadwerkelijk een markt voor? En wie is dat dan?

Je gaat me niet vertellen dat er wijven zijn die blij zijn dat manlief een cupcake, roos geglaceerd met een rood marsepeinenhart, meebrengt naar het ontbijt. Zo iemand flikker je toch gelijk weer buiten? En toon mij die vrouwen, die daar echt blij om zouden kunnen zijn. Of zijn dat die poppemiekes met garfields op hun bed, een kat in huis, en de volledige collectie Friends & AllyMcBeal onder het breedscherm?

Hoe geinig is het om hartvormige sandwiches te eten, of boterkoeken met roze glazuur, ook weer in de vorm van een hart?

Welke ‘shitforbrains’ neemt zoiets mee naar huis? Kan me niet voorstellen dat je nadien vergast wordt op een rondje lekker rollebollen. Eerder een meewarige glimlach en het vriendelijk verzoek om zo snel mogelijk op te rotten, cq. het rotsvaste besluit om het zo snel mogelijk af te taaien.

het bestaat echt!

Ook bij de slager, van ’t zelfde laken. Bij de bereide vleessoorten : Valentijnssalade. Ik vroeg aan het meisje wat dat dan wel was. ‘Oh, cocktail, met garnalen en krab en nog wat, ’t is niet slecht’.  Wat die ingredienten met Valentijn te maken hebben, het zal me (en haar kennelijk ook) worst wezen. Tiens, Samsonworst, maar dan met een roos hartje in plaats van dat idioot beest, misschien wel een markt?

Anyway, ik kocht een potje valentijnssalade om het geheim te doorgronden. En ja hoor… Ik heb het begrepen. Ersatz is het sleutelwoord! Zoals er mensen zijn die nog steeds koffie met chicorei drinken (bitterpee, het ersatzproduct van tijdens de oorlog), zo ook hier. Ersatz is king, en er is een markt voor!

De Valentijns salade bestaat uit roze garnaal, surimistick, cocktailsaus en stukjes ananas uit blik. Ersatz voor smaak dus. Surimi en roze garnaal hebben net zoveel met smaak te maken als valentijn met liefde. Blik ananas, dat lijkt op echte ananas, en geeft er een zoet smaakje aan.

Nu, u kent mij onderhand, ik heb een zwak voor kleinhandel, en ik bewonder de manier waarop ze er telkens weer in slagen om hun graantje mee te pikken en naar godsvrucht en vermogen in te spelen op de trends van het moment, of dat nu borstkanker, halloween, valentijn of kerst is. ‘T zal allemaal wel, en als ’t niet verkocht, ze zouden het niet maken.  Dus bij deze, heren en dames, handelaren, als er zotten voor zijn, go ahead en produceer. Het is niet jullie taak om verstand in de hoofden des menschen te timmeren.

De zotste was de inzending van de onvolprezen Tim Willems, mysantroop van de schoonste soort, die bij de grootdistributie ook zo’n mooi staaltje opmerkte: valentijnsdiner voor twee, of voor drie desgewenst, want t’was van 3 kopen voor de prijs van, op de koop toe.

Het werkt als volgt. Laat bij uw plaatselijke drukker een tienduizendtal zelfklevers maken met dat soort ongein, en kleef ze op elk willekeurig product met lage rotatie, dat zich in uw schappen ligt onledig te houden.

Ik heb het dan over pangasiusfilets, orientaalse schotels, etc… En dan maar bidden dat ze zo misschien wel weer verkocht geraken. Ik wil ze zien, de kopers van zo’n ding. Ik wil er mee praten, en ik zal ze helpen. Eenzaam rukken lijkt me feestelijker dan zo’n maaltijd met twee zitten op te kauwen.

En natuurlijk is de grootdistributie nog maar aan het begin van zijn evolutie met Valentijn. Wat te denken bijvoorbeeld van Valentijn ontstopper (maak alles terug zuiver tussen jullie), Valentijn dweil (omdat samen dweilen met de kraan open zoveel leuker is), Valentijnboenwas (samen glijden, quality time vermijden), Valentijngeurblokjes (geen veestjes, maar feestjes!)…

Trouwens, de textielsector is ons reeds lang voorgegaan in deze. Wat te denken van dit ongetwijfeld ‘romantisch, geinig’ bedoeld presentje. Ik stel me voor dat ik zo rondwandel, terwijl mijn broek zachtjes afzakt… Met dank aan @tombogman, een medestrijder in deze zaak!

Aaaaaah, retail is detail!

De performativiteitstheorie van Van Dyck

Toen ik aan de universiteit zat was formele logica één van mijn lievelingsvakken. Ik vond het fascinerend om het spel van proposities te spelen, de evenwaardigheid van A en nietA als uitgangspunt te nemen, eerder dan een subjectieve en emotionele inkleuring te moeten geloven. Daarnaast geef ik grif toe dat rhetorica een mooi gegeven is, waar ik al menig debat mee gewonnen heb, maar dat is nu niet aan de orde.

Het resultaat van de formele logica en de oefeningen die we daarop kregen, is dat ik in teksten dikwijls naar logische verbanden speur. Wie kan het me kwalijk nemen?  Verbanden die aangegeven worden door ‘en daarom’, ‘vervolgens’, ‘daaruit volgt’. Soms staat dat er expliciet, soms staat dat er impliciet. Soms is dat er gewoon niet.

Neem nu de column van Fons Van Dijck gisteren in De Standaard.  Ik heb nog met Fons samengewerkt, en ik vind dat  echt wel een ok mens, dus zie dit niet als ‘Fons-bashing’. Maar het moet wel ergens over blijven gaan natuurlijk.

Het stuk gaat over Nike, en de inspanningen die het levert om de Franse markt te pakken. Het eindigt met  ‘Slim van Nike’. Automatisch denk ik dan dat er een verband is, en dat mij dat zal uitgelegd worden.

Niet dus. Er wordt wat geschreven over ‘Think Global, Act local’, daar worden nogal wat woorden voor gebruikt, moeilijke woorden, met veel lettergrepen. Als die in hun context juist zijn vind ik dat niet erg.
Integendeel. Die woorden zijn er gekomen om efficient iets te kunnen duiden. Maar als ze er natuurlijk enkel staan om de grote leegte te verdoezelen, is het weer iets anders. Voor de slechte verstaanders, ik wil hier allerminst Fons verdenken van leegte. Absoluut niet. Maar laat ons eerlijk wezen, het spanningsveld tussen global strategy en local execution is niet echt van het nieuwste, hè?    Mij leek het eerder de move van een wereldconcern/merk om een belangrijke afzetmarkt verder te bewerken en te pakken.  Voetbal is ook een beetje een ongelukkig voorbeeld om als lokale cultuur te bestempelen. als hij het over pelote zou hebben, dan volg ik, of over kaatsen, of heibollen, of ganzenrijden, of poldergolf desnoods. Maar voetbal? Lokale cultuur?

Om het stuk verder te onderbouwen wordt er als autoriteitsargument een studie van Ernst&Young bijgehaald, die een eerdere studie van Friedman zou moeten ontkrachten. U ziet stof tot argumenten, tot woord en wederwoord. Alleen… het is er niet. Het gaat alle richtingen uit, maar het is echt niet van A impliceert B en B impliceert C, maar wegens D leidt dat tot F en niet G. Neen.  Ook niet na veel zoeken en met veel goede wil. Ik vind het maar niks.

En als ik dan plompverloren midden in dat stuk iets of iemand hoor orakelen over ‘De globale consistentie en standaardisatie van processen laat toe om best practices  mondiaal door te trekken’. Tja, dan krijg  ik het op mijn heupen. Het is ook mijn tijd!

De klapper bewaar ik voor het einde. Minder kosten en risico’s, meer zichtbaarheid, maar ook een interne vergelijking op het vlak van de performativiteit…  De wat, Fons?

De performativiteit? Het woord performatief bestaat, ik heb het opgezocht, maar in deze context… niet echt. Allez, volgende keer beter hè!

 

Fijne mensen

Ik heb het niet voor Bongo-bons. Ik vind dat niet echt geïnspireerd. Toch zijn er onlangs een paar mensen in geslaagd mij er mee te ontroeren. Ik ga er niet flauw over doen.  Het zijn gewoon fijne mensen, zonder veel kapsones.
Wat volgt is een verhaal(tje) over een agentschap zonder pretentie en met hart en verstand op de juiste plaats.

Een paar jaar geleden kreeg ik een lead binnen voor een job waar ons toenmalige bureau niet echt voor uitgerust was. Op aanraden van een vriend en vastbesloten om die klant/lead niet in de steek te laten trok ik met de hele handel naar Vilvoorde, waar een zootje ongeregeld, en kennelijk ook ongeïnteresseerd het hele zaakje aanhoorden. The Parking Lot.  Ze stelden geen vragen, mummelden wat onder elkaar en ik perste een datum uit hun monden, over het wanneer we elkaar zouden ontmoeten. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me weinig illusies maakte. Het was alsof ze er geen zin in hadden, en tegelijkertijd waren ze vrolijk, maakten grappen en grollen. We zouden wel zien.

Een week later werd ik vergast op een professionele en leuke presentatie, zonder poeha, zonder veel gezever over ‘wat hebben wij onthouden van de briefing, wat wil de klant misschien, hoe zien wij de opdracht…’ Niks geen gewauwel, gewoon tien slides met op elk van hen  een sterke, juiste idee. 10 verschillende ideeën ook, geen doorslagjes van elkaar,  die met een paar woorden aan de man gebracht werden.
Onwaarschijnlijk plezant, en juist.

Die presentatie werd vervolgens aan de klant doorgestuurd, die het vakkundig de nek liet omdraaien, eerst door zijn bazen in Nederland, nadien door de bazen van de bazen in Zweden. Er was uiteindelijk geen geld voor. Erg jammer!
De ideeën stonden als een huis, en de jongens van The Parking Lot hebben er ons nooit geld voor gevraagd, wegens ‘fair play’, wij hadden immers ook niets verdiend, en iedereen had het moeilijk. Ik was daar erg blij om, al heb ik dat misschien niet laten merken, toen.

X aantal jaren later, kom ik een oude bekende van me tegen, die tussen neus en lippen fluistert dat ze op zoek is naar een bureau. Ik pols, denk en oordeel, en stel ze voor, jawel aan The Parking Lot, maar ook nog aan twee andere. Ik doe niet aan vriendjes politiek, ik probeer een keuze te maken waar mijn professionalisme niet onder lijdt.

Time goes by, and all of a sudden vind ik in mijn brievenbus een Bongobon, met de korte vermelding:  “pitch gewonnen, dank je, Evan.”

Het mooie is, dat er inderdaad niets afgesproken was. Ik doe dat soort zaken – mensen met elkaar in contact brengen, waarvan ik denk dat ze iets met elkaar kunnen doen –  regelmatig, waarom ook niet.
Het aantal bedankingen dat je daarvoor terug krijgt, of  het aantal blijken van appreciatie is 0,0001.  Als er dan iemand geheel uit zichzelf, en op de juiste manier zoiets opstuurt, tja dan ben ik blij, en dan weet ik dat dat fijne mensen zijn.  Een aanradertje dus!

Keurslager Bart, wij weten waarom

Koffie bij Keurslager Bart

Ik heb een zwak voor de kleine middenstand. Zeker als die kleine middenstand blijk geeft van passie en goesting in de job. Zo wil ik al wel eens voor de fijne vleeswaren binnenstappen bij Keurslager Bart in St Antonius Zoersel.

Je voelt aan alles dat die mens zijn stiel kent.  Vanmorgen was het weer zover. Ik moest een nummertje trekken, want er is discipline bij de keurslager. Het was nummer 68, en ze bedienden op dat moment nummer 33. Toch bleef ik.  Er zijn in Zoersel en omstreken -tig beenhouwers en charcuteriezaken. En toch bleef ik.  Omdat ik verzot ben op hun pastrami, en omdat hun salades nog echte ingredienten bevatten, waarvan de mayonaise maar een deel uitmaakt, en omdat ze zo’n mooi aanbod hebben, en beseffen dat er méér dan één soort salami bestaat. Allemaal waar.

Maar vooral toch omdat ik het daar prettig vind. De bediening is snel, en ze wrijven tussen elke aanraking met het slijk der aarde door, snel wat onsmettingsproduct op hun handen. Ze weten van aanpakken en kennen hun vak.
Slager Bart kwam toevallig vanochtend in de zaak op het moment dat ik mijn nummertje trok, en hij straalde. Je zag hem blij zijn met wat hij opgebouwd had. Ik vind dat fijn om te zien.

Bovendien – en hier zijn we er weer mee – weet hij  zich als geen ander te verplaatsen in de geest van zijn klanten. Hij heeft een koffie-automaat, waar je gratis een lekkere koffie kan nemen. Twee ook als je dat zou willen, maar dat is niet echt nodig, dat weet Slager Bart ook, zo efficient zijn zijn mensen wel.

Het is ook geen excuuskoffiemachine, ’t is lekkere koffie. Zo simpel kan het zijn om frustratie weg te nemen.

Als er ergens een punt van kritiek mag zijn; Keurslager Bart heeft ook wat flatscreens hangen met powerpoint promoties over fijne vleeswaren. Ik apprecieer de grafische inspanningen, maar het zal nooit een goed idee zijn. Gehakt is nu éénmaal niet fotogeniek… maar je hebt wel nog iets te lezen en te bekijken, dat is waar.

En zo blijf ik welgemutst aanschuiven bij Slager Bart, ’t is tenslotte weekend, wat kan mij dat kwartiertje schelen.

De Muide leeft!

Café De Click

Kijk, mijn vrijdag is weer helemaal in orde. Een staaltje CaféCommunicatie, dat gaat er altijd in.

Om precies te zijn, het was niet echt in de Muide, waar ik het zag, ’t was de voormuide, een niet zo chique buurt van Gent.

En dan ineens, hel-oranje, fusion tussen Cécémel en Coca Cola reclame : Een café met een missie. “Wij geven  dorst geen kans”. En ze serveren Bockor pils.  Mooi, mooi en overtuigend. Sorry dat de foto niet geheel duidelijk is, het moest in de vlucht gebeuren.

Het logo aan de voorkant getuigt ook van enig grafisch genie, in een rode cirkel krijg je een remake van het Coca cola logo, maar dan met Café Click… Rood op oranje, hedendaagse fashionista’s zullen met mij beamen dat het gewaagd is maar dat het kan.

Of de toets helgroen Perrier daar kan aan toegevoegd worden is een ander paar mouwen, maar het geheel straalt een zeker  verzorgd ‘jenesaisquoi’ uit, dat ik wel kan pruimen.

En de banner, dat is nogal wat anders dan de vermelding ‘sfeercafé, of smultent’. Dit is een mission statement zoals mission statements moeten zijn. Kort en helder, en de hele organisatie kan er zich achter scharen, om het doel te realiseren. ‘Wij geven dorst geen kans’. En volgens mij nemen ze dat ter harte.  Mooi!

Ik ga er zeker eens een pintje drinken één van de dagen. Lezers uit de buurt die meewillen, let me know.

Ik ben een vendelzwaaiende volksdanser…

…geweest! Ik ben bij de blauwvoetvendels en het VNJ geweest. Ik heb er zelfs leiding gegeven tot ik 18 was. Mijn opa was een collaborateur – ne zwarten zoals ze dat zegden – en mijn vader is een papenvreter die eigenhandig VU afdelingen heeft opgezet en geleid. Een man die in Brussel menig akkefietje had met het FDF, in verhitte kiescampagnes. Ik heb alle betogingen voor amnestie meegemaakt, als kind. Ik heb in Schaarbeek, Voeren en Komen betoogd. Ik ken elke hoek van de IJzervlakte, en heb klaroenen laten weergalmen op het middenplein van het sportpaleis. Broederband wakes, St Joriskring, zelfs Protea was mij niet vreemd, in naam van de grote volksverbondenheid. 11 juli vieringen waren een feest en bij verkiezingen veranderde ons huis steevast in een geel/zwart bastion, zeer tot ergernis van mijn broer en mijzelf. Het was ook de tijd van de autocaravanen, prachtig gewoon.  Tot daar mijn onvervalst pedigree qua vlaamsnationalisme. Ik wil er ook nog aan toe voegen dat ik wellicht in die periode ook menig ‘Vlaams -Belang-Neleke’ een tong gedraaid heb, maar dat is verder niet relevant.

Hé, hé, dat lucht op! Het zal u wellicht interesseren dat ik dit alles afgezworen heb toen ik naar ’t unief vertrok en verder een uitermate losbandig leven heb geleid, met het hart op de juiste plaats (dit even ter geruststelling van mensen die nu heel erg geschrokken, een slokje water moeten drinken, ga uw gang).

En ik laat dus een baard staan.Openlijk, omdat ik wil laten zien dat ik het zat ben. En ik wil dat wel even uitleggen ook.

Mijn ouders, alhoewel beiden erg flamingant, spraken uitstekend Frans. Als ze op vakantie gingen in de Ardennen, spraken ze Frans, en genoten ze van de streek en de mensen. Als ze in Vlaanderen in contact kwamen met Franstaligen spraken ze Frans, omdat dat de beste manier was om vooruit te komen en elkaar te helpen. In Brussel wilde mijn papa nogal eens principieel doen, maar als hij zag dat er goede wil was, of dat hij met iemand van een Berber-volk te maken had, dan begreep hij ook dat hij het onmogelijke niet kon eisen. Mijn ouders zijn tolerante mensen, die opperbeste relaties hadden met Franstaligen, Marokkanen en Turken uit hun buurt. Ze woonden immers in Brussel, ze hadden geen schrik van die stad. Ze kwamen op voor een soort van volksnationalisme dat gericht was op het laten respecteren van hun rechten in een Belgische context. Ja er werd al eens gescandeerd van ‘België Barst, Belgikske, nikske’, maar dat was relatief onschuldig. Ik ben Brusselaar, en ik heb in de rand gewoond, Overijse, ik beheers mijn landstalen en ik heb ze altijd als een middel, een soort vanzelfsprekend instrument tot communicatie gezien. Verworven rechten allicht!

Het hoogtepunt van elke verkiezing, en we keken daar echt naar uit, was het moment waarop de kiesuitslagen binnenkwamen. Mijn pa, broer en ik bleven aan het beeld gekluisterd, en geen kiesdistrict zo klein of het werd van commentaar, hoon of jolijt voorzien. Het was de tijd van professor Picard, een soort Dartagnan van de statistiek.

De discussies  op TV werden hoofs en scherp gevoerd, en de onderhandelingen zouden, net als nu, lang en moeilijk zijn. Het waren wel onderhandelingen! Met mensen die elkaar begrepen, die begrip konden opbrengen voor de gevoeligheden van elke taalgroep. Daar kwamen fijne compromissen uit (ja, ik vind dat een mooi woord, en niet oneervol). Cools, Schiltz, Spaak. Dat verstond elkaar. Er was de retoriek voor achterban en kranten, en er was het besef van staatsmanschap, verantwoordelijkheid en moral/civic duty. Het werd niet minder hard gespeeld, en bij momenten zelfs een stuk intelligenter.

Nu zie ik egoistische scherpslijpers, die gaan uithuilen bij de pers, die manipuleren, en aan hun kleine toekomst denken. Die bovendien ook de verkeerde gevechten voeren. Het gaat al lang niet meer om Vlaams in Brussel, het ‘vlaamsche volk’ heeft de economische hefbomen in handen, is welvarend en begint nu wel heel erg bekrompen te worden.

Ze willen Brussel, maar laten er zich liefst niet te veel zien, tenzij dan voor één of andere high brow culturele manifestatie.  Dat zijn verkeerde, kleine, bekrompen signalen. Werk vanuit zelfbewustzijn.

‘Koloniseer’ desnoods met je nijver, je werklust en je kapitaal stukken van Wallonië, er is daar grond en arbeidskracht genoeg, maar voer geen territorium oorlog voor een immer kleiner stukje welvaart.

Solidariteit is geen hol begrip, ik ben er niet altijd van overtuigd dat alles wat we zelf doen dat we dat beter doen. Ik gruwel van de enge visie op cultuur zoals een Geert Bourgeois die neerzet, ik houd niet van de navelstaarderij van sommige Vlamingen. Ik heb niks met België, tenzij dan misschien dat ik het een prettig  en mooi-absurd artefact binnen Europa vind. Ik zou niks liever hebben dan een los verband van stammen in een Europese context, en hoe minder staat, hoe liever het mij is.  Maar wat hier gebeurt, het polariseren van twee bevolkingsgroepen, met alsmaar sterker wordende frustraties en het op de spits doen lopen van gevoeligheden en problematieken, daar walg ik van. Ik  zie er ook geen oplossing in.

En zoals steeds, twee vechten, twee schuld. het is niet omdat de Franstaligen als één blok naar voor komen dat het beter is.

Heb ik een oplossing? Neen, niet echt, zeker politiek niet. Machtsblokken zijn wat ze zijn, en in een democratie moeten zij ‘ons’ dan maar vertegenwoordigen. Maar ik vind dus wel dat er mag gereageerd, betoogd en geroepen worden tegen de absurditeit van x honderd dagen geknoei over dossiers die in de retoriek van sommigen wat politieke moed vergen. Misschien moeten we  elkaar adopteren, elke Vlaming één Waal en omgekeerd, en twee keer per jaar een feestje bouwen onder elkaar, om tot meer begrip te komen.  En een klein, nationaal/federaal kieskringetje zou dan misschien wel meer impact hebben… Misschien moeten we wat meer in Wallonië rondrijden en vakantie vieren. Het zijn warme, lieve mensen, met een relativerende blik en echt wel wat meer werklust dan de Vlaming uit Rumbeke soms vermoedt…

Ik steun dus het protest, ten dele omdat het wat absurd is, maar ook omdat ik het tijd vind voor een signaal. En dat dat in een sfeer gebeurt van ‘mensen’ die hun talen kennen, en met een monkelende glimlach al eens een keer naar hun Waalse epigonen knipogen, dat is fijn. Daarom heb ik nu even een baard, en kampeer ik virtueel en zal ik wellicht mijn neus ook even laten zien zondag.

Het droevige, alternatieve meisje

Het overkomt mij heel af en toe dat ik het openbaar vervoer neem. Ik zou het vaker moeten doen. Anderzijds, het openbaar vervoer is misschien wel openbaar, maar het vervoert niet zo heel goed, en het pakt verdomd veel tijd. En als ik de twittertjes mag geloven moet ik me meestal gelukkig prijzen, want ik maak de ergste drama’s niet mee.

Nu, ik wou het niet zozeer over de kwaliteit van het openbaar vervoer hebben, als wel over de mensen die het gebruiken. Allerhande pluimage, en best boeiend om daar verhaaltjes bij te verzinnen. Zo zat ik op de bus tussen Lochristi en Gent centrum (eigenlijk best een vlotte verbinding, ik ga die echt nog gebruiken) en tegenover mij zat er een jong meisje, vlotjes in een boekje te schrijven en te lezen. Dan ben ik al meteen geboeid, ik hou van mensen die aantekeningen maken. Die een beetje rusteloos alles in zich opnemen, en dat waarschijnlijk verwerken in woeste, smerige, levensbeschouwelijke verhalen, of kleine lieve aantekeningen over het eigen zijn.

Het meisje schreef en schreef, en keek niet op. Behalve om haar lipjes bij te stiften met een labello. Dat vond ik dan weer mooi. Ze was grof geschat dezelfde leeftijd als mijn oudste dochter, die dan weer veel minder in schriftjes schrijft, maar wel heel open in het leven staat. Soms zelfs wat te open, naar mijn smaak. Soms zou ik ze even ingetogen willen zien als dit meisje. Soms…  Mijn dochter houdt van bloemenjurkjes, van kleuren, van grappige handtassen, van rode schoenen, gele truien, oranje sjaals. Mijn dochter is geen trut, laat ons daar wel duidelijk over zijn,  maar een zelfbewuste, jonge vrouw, met een groot hart, en een fijn werkend verstand. Ze gaat naar Dour in een rood vichyruitjeskleedje, en is bij momenten een hele verzameling Amélie Poulains op heurzelve. Mijn dochter is ook luid, vrolijk en drinkt haar hele vriendenkring op een hoopje als ’t moet, ondertussen snedig opmerkingen lancerend over het leven.

Dit meisje had nooit mijn dochter kunnen zijn. Het was een herfstkleur kind. Ik werd er zelf een beetje treurig van. Alle kleuren moesten vaal zijn, en een beetje donker, en een beetje afgewassen. Ik houd daar niet van. Ik vind het ook iets niet-zo-fris hebben. Is dat omdat het leven lijden moet zijn? Omdat de donkerte van je kleren uitdrukking geeft aan je visie op deze troosteloze aardkloot? Ik mag hopen van niet.  Het meisje was amper twintig, ze had bovendien een erg lief gezicht, en ik ben er zeker van, mocht ze heur haar niet verstoppen onder een vaalkleurig mutsje, en iets meer fruit eten, dat ze er best appetijtelijk zou uitzien. Maar zelfs haar piercings hingen er een beetje neerslachtig bij…

Het is mijn heilige overtuiging dat je een doffe uitdrukking krijgt van linzen en graansoorten eten, zeker als het uit overtuiging gebeurt. Zulke dingen moet je eten omdat je ze graag eet… Soms, en dan weer eens iets anders. Gewoon omdat het lekker is en dat mag.

Ik vermoedde een grote soberheid, droevige reproducties van obscure Oost-Europese artiesten en treurige muziek en vreselijk moeilijke films. Zo van die draken die vroeger de Gouden Palm wonnen, en die na het bekijken ervan uitnodigen tot het nuttigen van liters slechte alcohol, omdat het leven nu éénmaal geen feest is.

Waar is het misgegaan als je al zo vroeg in het leven uiting geeft aan donkerte? Of ben ik te oppervlakkig? Ze heette waarschijnlijk Prunantia of Bérénice of zo, waardoor nog maar eens bewezen is, lieve toekomstige ouders, let toch op met de voornaam van uw aanstormend kindje…

Suggestie van vriendschap?

Ik beloof het, ik zal het kort houden. ‘T is voor iedereen zaterdagavond.  Maar het moet er even uit.
Vandaag al de tweede keer dat het mij overkomt. Van toffe jongens nog wel, maar wel geen jongens waar ik het afgelopen jaar, of zelfs de afgelopen twee jaar een pint mee gedronken heb, of enige andere sociale activiteit heb ondernomen.  Vandaag  suggereerden ze mij een vriend, op facebook! Moest dat nu nog een echte kennis zijn, dan zou ik dat leuk vinden, maar een organisatie? Hun organisatie? En dan nog op anonieme manier, zonder tekst en/of uitleg. Ik dacht het niet!

Ik heb veel zogezegde vriendjes op Facebook. Ik heb er een paar echte, en dan een massa, waar ik verjaardagswensen van krijg, en terug geef, en waar de interactie nul de botten is. Ik heb daar vrede mee, actief, passief, u weet hoe het gaat.Zij vermoedelijk ook. Het zou zelfs kunnen dat er bij die tweede soort familieleden zitten, dat is allemaal niet erg.

Maar als we het over suggereren van vriendschapsconnecties hebben, dan moeten we het helaas weer over netwerken hebben. Geef en u zal gegeven worden.

Wie in een heel jaar geen stom woord tegen mij te zeggen heeft; niet op facebook, niet op twitter, niet op linkedin, of op quora, laat staan in real life, die zou toch vanzelf moeten weten dat er iets niet klopt als hij/zij begint te communiceren met één of ander nauwelijks verhuld commercieel of sociaal-media-strategisch belang in het achterhoofd.Wat gaa nwe doen? passieve zieltjes winnen? Kijk eens met hoeveel apathen we al zijn, zeg! Wat een succes!

Het overkomt mij regelmatig dat ik kennissen of vrienden attendeer op het feit dat deze of gene ook op het netwerk zit. Nooit of te nimmer, heb ik al eens een keer een organisatie platweg, massaal naar de hele zwik gepushed. De gemakkelijkheidsoplossing zeg maar.

Moest men mij vragen om het te doen, dan zou ik het inkleden, uitleggen en er een verhaaltje aan vast knopen, waar ik iets aan heb, of tenminste de mensen die ik daar mee lastig val. Vertel mij waarom ik vriend moet worden van een ‘platform’, of van een DM-bureau, godbetert, als er nu één is die beter zouden moeten weten, dan wel zij!. Ja, jij, ja, die dit nu leest, neem het me niet kwalijk, ik blijf u graag zien, maar ik vond het geen goede move.

Allez, bon, ’t is weekend, dus ik ga het hier bij laten, maar gaan we daar in het vervolg iets oordeelkundiger mee omspringen? Vertel mij waarom en ik doe het misschien, behandel mij als sociaal melkvee en je krijgt een dikke middenvinger. Bij deze!

Hoe moeilijk kan het zijn, koffiekoeken bestellen?

Er zijn relatief weinig dingen waar ik me echt aan stoor. De zondagse file bij de bakker en het gestuntel met bestellingen, dat is ergerlijk, en dat hoort er dus bij. Er mogen nog zoveel bedienmeisjes klaar staan. U met zijn allen, slaagt er in om dat proces gigantisch te vertragen, door  gewauwel, onzekerheid en problemen met de nomenclatuur. We gaan daar hier en nu een einde aan maken. Procedures!

Tenzij u naast de bakker woont hebt u ruimschoots de tijd om op weg daarheen te overpeinzen wat de bestelling dient te zijn. Denk even na, echt niet lang.
Variabelen hier zijn

  • aantal leden van het gezin en eventuele inslapende uiteters (ik denk hier aan lieven en ander tijdelijk schorremorrie)
  • Aantal broodmaaltijden die te voorzien zijn (desgewenst ook aantal disgenoten aanpassen, simpele wiskunde)
  • Goestingskes, voorkeuren, speciale wensen.

Wanneer u dat overwogen hebt komt u normaal gezien uit op iets erg simpel, in de stijl van : “2 broden, 10 witte en vijf bruine pistolets, 3 strikskes, 5 achtjes, twee donuts en 4 chocolade broodjes”.

Vanaf hier is het simpel. Denk even mee. De bakker – of zijn/haar winkelmeisje hebben als voornaamste taak het verpakken van uw wensen. Alles ligt klaar, lekker vers uitgestald, en ze zijn er voor u.We moeten dus de boodschap overbrengen, duidelijk, helder en zonder ambiguiteit.

Om het verhaal efficient te laten verlopen , stel ik een hoffelijke en éénvoudige procedure voor:

Begroeting : Een kort en Krachtig goedemorgen volstaat, tenzij u echt op persoonlijke voet staat, dan kan een knipoogje ook volstaan.

Bestelling van de categorieën.  Altijd beginnen met een telwoord, dat de totaliteit van de bestelling expliciteert. Zeg dus wel 2 Broden, 10 sandwichen, maar nooit : “Euh, ik zou wat broden moeten hebben”, Of “Euh, ja, 4 sandwichen, 2 pistolets…”

De reden is simpel : De zak. Er zijn kleine en grote zakken. als u veel wil, dan past dat niet in een kleine zak. Tekeningetje nodig? Neen toch.

Eens u ongeveer de totaliteit van de bestelling kent, kan de mevrouw beginnen bijvullen. Voor de kenners, begin met de meest robuste koffiekoeken, zodat die onderaan in de zak liggen. Vers afgebakken botercroissants verdragen geen zware boule de berlins op zich. Het is een kleine mentale oefening, maar u zal zien, als u ze zich eigen maakt is het zondags genot aan de ontbijttafel nog zo groot.

De Nomenclatuur nu. Belangrijk en ergerlijk punt. “Twee van die, en drie van die” doens’t cut it. Hoe lang woont u al in ons land? U hebt gestudeerd, u kunt lezen, hoe moeilijk kan het in godsnaam zijn om te leren welke soorten koffiekoeken uw bakker in voorraad heeft? Vloerkes, kampioentjes, roggeverdommekes, strikskes, achtjes lange suissen, ronde suissen… kom op! Het is echt geen kernfysica. En als je’t echt niet weet, vraag het dan. Eén keer, en onthoud het.

Dictie : spreek luid en duidelijk, liefst met een heldere oogopslag erbij, zodat u in de gaten kunt houden of alles erbijzit. Gemompel is uit den boze, hoe zwaar de kater ook. Grapjes zijn al helemaal niet nodig, niemand is er in geinteresseerd. De winkelmeisjes niet, en wij al helemaal niet, wij willen u zo snel mogelijk zien vertrekken, hoe mooi of intelligent ook, wij willen ontbijten met onze geliefden, u staat in de weg.

Betalen. Als heel de zwik besteld is, komt er nog iets belangrijk. Betalen. U staat ondertussen al behoorlijk lange tijd binnen. Is het dan echt zo moeilijk om een slag te doen naar, een schatting te maken van het vermoedelijk bedrag? Vervolgens dat geld ook bijeen te zoeken,  hetzij een biljet hetzij een min of meer ingeschat bedrag compleet met kleingeld?  Of schrok u van de vraag om te betalen? Zodanig erg dat muts, sjaal, handschoenen, ineens weer afgedaan worden en het pietepeuterig portemonneeke uit de diepten van uw vestimentaire gelaagdheid dienden opgerakeld om daar dan met zuchten en steunen wat geld uit te pellen?

Kom op, het is niet verboden na te denken, en al helemaal niet op zondagochtend, met tien wachtenden achter u.

Willen we dat vanaf nu afspreken? Dan blijft iedereen gewoon even goed gezind als ze weer bij de bakker buitenkomen. De bakker zelf ook.

Lochristi leeft!

het sfeercafé...

Ja, mijn dorp, het is me wat. Amper bekomen van een fantastische viswinkel of een creatieve brillenman, of onze vrouwvriendelijke bakker en hier zijn we weer. Met de Picasso. Een zelfgepromoveerd sfeercafé, voorwaar.  Begrijp me niet verkeerd, ik houd wel van de Picasso, maar toen ik er vanmorgen voorbij kwam (ja, met de honden), schrok ik toch even.

U moet weten dat ik voorstander ben van enige couleur locale. Ik vind ook dat je een soort stamcafé moet hebben in je dorp. Cheers, maar dan minder grappig, bij momenten zelfs triestig. Was Cheers eigenlijk grappig? Dat houden we voor een andere keer.

De Picasso in Lochristi dus. Toen ik er – echt waar – twee dagen woonde (in het dorp dan), ben ik er binnen gegaan, op aanraden van mijn zoon, omdat het niets voor jonge gasten was, zei hij. Ik mocht er naadloos uit concluderen dat het dan allicht wel fout genoeg was  voor oude zakken.

De Picasso is een café zoals een café moet zijn. Rumoerig, gezellig, druk. Onmiddellijk babbel, onberispelijk getapte pinten, en toen men hoorde dat ik er nog maar net woonde kreeg ik een babbel en een hand van de sympathieke uitbaters, een jong stel met grote horeca verwachtingen en dito werklust. En niet eens ‘gemaakt’, want de man groet me nog steeds als ik voorbij zijn etablissement kuier. Ik ben er sindsdien niet meer geweest, omdat – in weerwil van de aspiraties – ik niet zo graag alleen op café ga in Lochristi. Dat heeft iets zielig. Vind ik.

Wat stoort me dan aan het prentje? Vanalles!

Om te beginnen, het epitheton, sfeercafé? Wie bepaalt zoiets? En waarom is het nodig om dat op de gevel te zetten? ‘Oh, het is een sfeercafé! We zullen er al maar wat sfeer inbrengen van bij het binnenkomen, zeker?’
Ik heb het er vroeger ook al eens over gehad, in verband met de zelfverklaarde lekkere quiches. Laat de consument misschien beslissen? Sfeer kun je niet kopen, hè. ‘T is er of ’t is er niet.

Wat bezielt iemand om dat op zijn gevel te laten hangen? Fijn ook, als je er binnenkomt op een week-avond en er zitten drie verzopen zagen aan de toog. Lekker sfeertje , mijnheer! Een beetje opgefokte, opgelegde vrolijkheid, dat heeft die kroeg niet nodig, die was al meer dan ok.

En dan nog iets, maar da’s dan meer voor de vakmannen onder ons. Het is een Jupiler café.  Wie de laatste twintig jaar bier van Jupiler heeft gedronken denkt dan wellicht toch minstens aan een rode kleur en wat misplaatste grapjes over stierenkloten en schuimkragen.

Wie Maes en godbetert Safir of Zeeberg prefereerde, die denkt aan blauw en sterren en diamanten. Maar dit is toch helemaal fout? Tenzij ze natuurlijk van biersteker veranderen, en het binnenkort een Maes café wordt, dan trek ik mijn woorden terug.

Mijn derde opmerking is puur esthetisch. Het schreeuwt. Het doet af aan authenticiteit, het ruikt naar marketing en propaganda van de verkeerde soort. Wie op zoek is naar een juiste kroeg gaat hier niet meer binnen, en ten onrechte. Het is geen bruine kroeg, het is een tof café, waar je voetbal kunt kijken en kletsen, en voor mij is het nu gewoon een beetje kapot.

Spijtig allemaal. Wie nog andere gevallen van sfeercafé tegenkomt, mag ze me altijd opsturen, ik vind het fenomeen best boeiend.

Koopzondag : Opzouten* graag

Ik weet het, ik moet er misschien niet bij stil staan, maar ik vind dat mooi, kleine observaties en de mogelijke verhaaltjes erachter.

Stel je voor, koopzondag in Den Bosch. ‘Shopping Frenzy’ in een anders erg gezellig stadje. Tussen de mistletoe en het kerstgebleir, één heel mooie uitzondering. Nadrukkelijk. Iets in de stijl van : U koopt anders ook niet, fuck all dat ik er ook nog eens mijn zondag voor ga opofferen. Uw gezelligheid is de mijne niet, en al helemaal niet als ik er ook nog eens met korting moet door verkopen.

Wat ik er bijzonder mooi aan vind is het denkproces.
Ik vermoed een ietwat vermoeide, cynische man, die eind november de halloween toestanden opborg, om wat Kerstspul op te hangen, voor de gezelligheid. Inclusief sneeuwsterstickertjes. En dan nam de ergernis en de contemplatie toe. Fuck all, waarom zou ik… het is toch ook wat, jaar na jaar moet ik met heel dat cirkus meespelen, en het moet nu niet al te gek meer worden.
Naarmate de eerste koopzondag naderde groeide de recalcitrantie. Niks Ho, Ho, Ho, niks jingle bells. Gortdroog ‘Gesloten’ kwam in de plaats. En om er geen misverstand over te laten bestaan dat het ee nbewuste daad was, schreef hij er een briefje bij. Met uitroeptekens. Twee!! Niks geen facebookgroep of twitteractie.Neen, stil, lijdzaam verzet van de kleine middenstand. Kleinburgerlijke ongehoorzaamheid. Neringpoëzie.

(*Opzouten : courtesy Karin De Bruyn)

Pizza Hut Conclaven

Ik draai al een tijdje mee. In dit vak, in deze business. Wat ik altijd leuk gevonden heb, is het bijeen brengen van zelfverklaarde grote geesten, die zich aan iets nieuws wagen. ‘In onze tijd’ gebeurde dat in de mooie eetpaleizen die Brussel, Luik, Gent of Antwerpen rijk was. Het waren opulente avonden die keer op keer overgingen in eindeloos nachtelijk wallebakken, pinten en meer, drinken en de onvermijdelijke laatste pitta en/of friet bij de – op dat moment – beste frituur van België.
De volgende dag werd dan onherroepelijk besteed aan ‘damage control’. Nieuwe hemden werden gekocht, hier en daar werd een manicure overwogen, echtgenotes en vrienden dienden gesust te worden; dat het wel degelijk van zakelijk levensbelang was en dat het uitzonderlijk was dat het zo lang geduurd had.

De echte grote varkens begonnen ‘Mad-Men-gewijs’ al ’s middags en lieten dat naadloos overlopen in de avondmeeting/schranserij, overigens. Is mij ook nog overkomen. Un p’tit lunch quoi, avec une p’tite bouteille de blanc, bien sympa…De intentie was er, de uitvoering faalde. Het is nooit gelukt. De discussies dijden uit, standpunten werden met verve en breedsprakerig uiteengezet, en passanten werden betrokken bij de discussie. Men zou bijna gewagen over sociale media.

Nieuwe tijden, nieuwe gewoontes.  Ik werd onlangs uitgenodigd door een aantal jonge snaken om over een nieuw initiatief te brainstormen. Place of venue… Pizzahut.

Pizzahut? Ja, Pizzahut! Ik kan tegen veel, maar dit moet men mij uitleggen. Het is niet eens echt goedkoop,  en het is vooral erg slecht. Ik zou uren  kunnen doorbomen over de natrium bom die elke pizza uit de Pizzahut eigenlijk is. Het is niet lekker, het verdooft het verhemelte met een zoutsmaak die niet te harden is. Het interieur is smakeloos, net zoals de toppings. Pas op, schuldig genot, het mag, ik ben dol op hun lookbroodjes, en ik heb ook boter op mijn hoofd qua cheescrust, maar toch…En daar wordt dus ‘vergaderd’.

Is het een omen? of is het een teken van de nieuwe zakelijkheid?  Dat kan natuurlijk ook. No nonsense, gewoon… Het is efficiënt, dat zeker.  Ik denk ook dat ze gelijk hebben, maar dat terzijde. De tijd van de grote zware lunches en diners is voorbij. En misschien is dat zo slecht nog niet. Maar een heel klein beetje verfijnde smaak in the choice of venue dat mag wel, vind ik…

Tecno Deli

Aaaaaah, de wondere wereld van de naamgeving in Vlaanderen bij de kleine neringdoender. Ik heb een winkel ontdekt die Tecno heet, en algemene voeding verkoopt.

Ik heb – echt waar – een hele middag lopen denken aan alle mogelijke verklaringen, om het uit te leggen, en ik kom er niet. Dus wie de eigenaars kent… leg het mij uit. Ik heb Oostblokreminiscenties, ik denk aan de vroegere Pewex winkels in Polen, maar Tecno…?

Teun en Norbert, maar waar zit die c er voor iets tussen?

Notec… dat zou kunnen, ze verkopen niets technisch en dan een woordspelletje door het om te keren.

Toch Enkel Cash Niets Overschrijven?

U voelt het, ik heb hulp nodig. En ik geef meteen ook mee dat ik nooit een  TV zou kopen bij een electro zaak met de naam ‘Deli’.

Iet verderop was ook een kapperszaak die bij wijze van spitsvondigheid zichzelf het “Hals Kappertje” noemde. De nekkliever ware ook mooi geweest. Eigenaar dezes verwijst op spitsvondige manier naar het dorp (Halle Zoersel), maar voor de niet ingewijden blijft het een akelige naam, of ben ik alleen met die mening?

Netwerken : elementaire beleefdheid

U belt mij regelmatig. Met vragen over mijn netwerk. Of ik niet iemand ken die…? Wie ik ken bij die organisatie? Of ik u in contact kan brengen met deze of gene?

Ik vind dat leuk. Het is helaas één van mijn weinige meerwaardes in deze economie. Ik leg graag contact en dat wordt op zijn beurt geapprecieerd door die mensen, en zo onderhoud ik een almaar groter en prettiger en divers netwerk. Dat, én restaurantkeuzes, dat zijn zowat de enige dingen waarvoor ik gebeld wordt. Omdat ik graag eet. Het is een smalle niche, maar het is een niche. Geld valt er niet mee te verdienen.

Waarom doe ik het dan? Omdat het natuurlijk voor me is. Mensen, gezichten en namen onthouden. Omdat ik denk dat ik er u een plezier mee doe. Omdat ik er redelijk goed in ben.

En nu komen we bij de elementaire regeltjes. Ik heb een netwerk, u niet zo. Hoe komt dat? Misschien moet u daar ook eens met een paar mensen over praten, zeker als er nu spontaan in u opkomt ‘want ik ben zo niet, dat is iets voor oppervlakkige mensen’.

Ik respecteer een paar simpele regeltjes. De allerbelangrijkste regel in deze context is : geef en u zal gegeven worden. Het is helaas niet altijd waar, zeker niet op korte termijn, maar zonder deze komen we nergens.  Het is een misvatting om te denken dat je belangrijk bent door de grootte van je kennissenkring. Je bent alleen maar belangrijk als je iets kunt geven, toevoegen. Anders is het geen netwerk, maar parasiteren op de merites van anderen.

Les 1 : Netwerken is geven en delen, niet pakken en profiteren. Zo is het een even grote misvatting om mij even bij uw organisatie binnen te halen om mijn netwerk leeg te melken voor uw sales-objectieven. Het is kortzichtig, lomp en onbeleefd. Wie dat niet begrijpt heeft überhaupt niet veel begrepen.

U moet ook weten dat een netwerk soms op de meest bizarre manieren tot stand komt, zondagochtend kun je op de zeilclub in Oostduinkerke toevallig in contact komen met de grote baas van HP, ’s avonds op het voetbal zit Karel Van Eetvelt regelmatig in de tribunes van Anderlecht, niet steeds in de loges.  (Oh ja, dat zijn ook de plekken waar die mensen vooral gerust gelaten willen worden, dus laat ze hun koffie of pintje drinken en begin niet te zagen, het komt de kwaliteit van je relaties ten goede). En op poepchique conferenties van Agoria kun je gewoon studiemakkers tegenkomen van vroeger, waar je eigenlijk absoluut geen band mee hebt.  De kwaliteit van die relaties ligt hem in de toegevoegde waarde zoals die tot uiting komt. soms is dat gewoon een prettig menselijk contact, soms is dat professionele complementariteit, soms is dat een gedeelde interesse. Het kan van alles zijn.  Het moet echter nooit als futiel beschouwd worden.

Les 2 : Beoordeel de netwerker niet op het tot stand komen van zijn relaties, en deel uw probleem, het kan heel goed zijn dat hij een andere, betere oplossing heeft, omdat hij weet heeft van een speciale behoefte bij iemand anders die hij kent, en waardoor je veel vlugger geholpen bent.

En nu komen we terug bij u. Als u mij vraagt of ik iemand ken, dan antwoord ik nooit gewoon met ja. Omdat u dat niet helpt. Helaas bent u niet altijd geneigd om mij uit te leggen waarom precies u iemand nodig hebt. Uit schrik, confidentialiteit, of gewoon omdat u me wel wil gebruiken, maar de pluimen zelf in eigen kont wil steken. Ik vind dat best, begrijp me niet verkeerd, u doet maar.

Vandaar dat ik meestal een klein beetje uitleg geef: Ja, ik ken die en die, en die relatie is daarop gebaseerd. De ‘ja’ betekent dat er sowieso een relatie is. Niet een beetje zoals ‘ik heb al eens een foto van hem in de Knack gezien, of ik heb het algemeen nummer van zijn bedrijf. Het moet toch iets zijn. Als u die ‘context’  al als onvoldoende professioneel taxeert en daardoor nutteloos, dan maakt u eigenlijk een grove beoordelingsfout en is dat erg bekrompen. U laat voelen dat u mij slecht inschat, en u geeft aan dat u niet veel vandoen hebt met het ‘relationele’. Het gaat over delen. Da’s dus al het eerste waar ik meestal pissig om word. ‘Tja, dat ge hem kent van samen tegen de kathedraal te pissen, daar heb ik dus niks aan”… Lady, we compared dick sizes, how close can you get?

Les 3 : de beoordeling van de kwaliteit van een gegeven contact ligt bij de netwerker, niet bij u. Hoe minder u deelt, hoe groter de kans op mismatch. Maar wijt dat niet aan mij!

De allerlaatste, is er eentje die ik gewoon als waarschuwing meegeef. Door de aard van de zaak ben ik nogal goed in het onthouden van namen, mensen en situaties. Ik zal nooit komen incasseren, ‘call in the favours’. Dat gaat ook in tegen mijn visie over een fijn zakelijk en privé netwerk. Maar het is voor iedereen prettig om een beetje feedback te krijgen. ‘Ja, dat was een erg nuttig contact, we zijn volop bezig’, ‘Neen, helaas, dat ging niet zo goed’ of ‘Sorry, we hebben beslist dat we het anders gingen oplossen maar toch bedankt’. hoe moeilijk kan het zijn?

Het is veruit te verkiezen boven stiltes, of  ‘Neen, het contact dat hij mij gegeven heeft is waardeloos’, of nog sterker ‘Ja, maar ken je hem, of ken je hem niet… want hier ben ik niets mee’… Grof, beetje dom en lui. Niemand heeft immers gezegd dat het meteen ook raak ging zijn en dat ieder contact uit mijn boekje meteen staat te popelen om uw wonderlijk idee te ondersteunen. Iemand die verkiest om zo met zijn contacten om te gaan, die heeft er meteen gelegen, bij mij toch. Ik sta immers een beetje borg voor de kwaliteit van wie of wat ik achter me heb, en tegelijk wil ik die mensen niet vervelen met ‘your mundane bullshit’ ( courtesy @blissbohemian).

Dat wordt dus ‘één keer, maar geen twee keer’. Geef toe dat dat kortzichtig is van uw kant,  en als u het moderner verwoord wil krijgen, conversation management (courtesy Steven Van Belleghem) is ook toepasbaar op netwerken.

Als u trouwens wat meer aandacht zou besteden aan de regeltjes zouden we met z’n allen al een stuk verder staan. Tot zover deze eerste lezing.

Succes, toppers!

Goede reclame is niet zo moeilijk

Elite reklaamIk heb al meermaals mijn verwondering, ja zelfs bewondering uitgesproken over pareltjes van effectieve reclamevoering door onze Vlaamse neringdoenders. En deze week heb ik een publicatie ontdekt die een staalkaart biedt van wat er zoal aan mogelijkheden bestaan.

Het blad zelf “Elite Reklaam” bestaat al van 1957 en op hun website staan een paar fotootjes (best wel leuk, echt waar) van eerste edities.

Maar de laatste tijd is het allemaal wat professioneler, wat entertainender, content is king, weet u wel. Dat begint al op de voorpagina, met deze vermakelijke quote “Een verliefde kater die voor zijn poes een delicatesse meebracht kreeg te horen : “Schat wat maak je me toch altijd weer zo blij met een dode mus.”… Hebt u hem? kat, dooie mus, cadeautje, dubbele bodem. De Druivelaar is weer helemaal terug.

Binnenin is het ook niet van de poes. ( hebt u hem, poes, etc. Jahaaaaa… nog eentje van deze lichting en het licht gaat uit… ik doe het echt niet met opzet: lichting, licht… )

Het restaurant De Poliander geeft bijvoorbeeld eerlijk toe hoe ze tot hun naam gekomen zijn. Wie mij kent weet dat ik dat iets fascinerend vindt, de namen van frietkoten en kleine handelszaken in Vlaanderen. Ik heb er vroeger al eens over gepost, toen de naam Lauraham mijn pad kruiste, maar nu is het daadwerkelijk bevestigd, meer nog, het wordt als verkoops argument gebruikt. Geniaal gewoon.

I give you : De Poliander, beste mensen! Een toepasselijke naam, gekozen door hun klanten.

Ik zie het zo voor me. Paul & Liliane die met kleine multiple choice briefjes hun vrienden en kennissen terroriseren en temidden van de keuzemogelijkheden genre “Het klein genot”, “Het fijn tafelke” , “De vleselijke zonde” prijkt daar ineens “De Poliander”. Iedereen is het er over eens, het klinkt goed, het geeft iets persoonlijk, mysterieus zelf.. voilà. We zijn er! toepasselijk en gekozen door hun klanten.

Maar er zijn andere pareltjes, kleine foutjes ook.

RiaHet is bijvoorbeeld moeilijk om ‘on message’ te blijven als de verleiding te groot wordt om goede copy te gebruiken. Rond deze tijd denkt iedereen aan sinterklaas, en dus is vrij associëren met het thema de boodschap. “Zie ginds komt de stoomboot”.. de verwachting van pakjes, cadeautjes. Maar dan gaat het mis.  ‘T is een lingeriewinkel, in deze tijd van bisschoppelijke perikelen klinkt dat al lichtjes voos, en het wordt helemaal onbegrijpelijk als er ook nog bijgeprakt komt dat de winkel op zondag 12 & 19 open is… Dan vaart de stoomboot immers al weer weg, en komt die andere dikke met zijn rendieren aangesneld.

Alle technieken worden in dit blad gebruikt, tot en met afschrikking.

‘T is misschien niet mooi, maar de mensen gaan twee keer nadenken, en dan komen ze wel kopen. Dat moet de reflectie achter deze geweest zijn.

Dat het ook omgekeerd kan, wordt dan weer door de volgende bewezen.

Een artikel dat in sé niet sexy is, krijgt hier de aandacht die het terecht verdient. Huishoudhulp via dienstencheques wordt mooi gepromoot, door verzorgde copy ‘Dankzij onze huishoudhulp ruikt uw huisje lekker fris’  + herhaling ‘Lekker fris’  (ik zeg het graag twee keer).  De mooi gedetoureerde en van halo voorziene beelden geven de compositie toch ineens een zeker ‘jenesaisquoi’, dat moeilijk te evenaren is, en ruikt naar vakbeheersing en métier.  Ik vind vooral de witte schijn rond de poetshulp, een fris ruikend meisje, erg mooi.

En dan gaa nwe over naar de echte pareltjes van het copywriten. Volgt u even mee. Er is het fenomeen waar we al op gewezen hebben, versterking door herhaling.

Vanuit een aspirationeel oogpunt wordt dat dan  droomkeuken, droombadkamer, en jawel, zelfs de droommaatkast. Alles qua droom behoort tot de mogelijkheden. U kan het zo gek niet bedenken of er is wel een droomoplossing, bij Krijnen Keukens.  En subliminaal versterkt hij dat nog een keer, die herhaling en zo, en dat het bij hem te doen is. Immers, wat lezen wij?

Eigen atelier, eigen personeel, eigen fabrikaat. Geef toe, dat had u niet verwacht!

Een andere vorm van steeds wederkerend plezier is de dichtvorm. Genre : Uw apotheker weet het zoveel beter, uw advokaat weet raad, uw dakdekker is erg lekker’.

Maar dat het ook anders kan, in een meer promotionele context : ‘ruil in, voor u tot 2000 euro gewin’wordt hier bewezen, tot zelfs twee keer toe met Phaedra Hoste in één foto…

Om af te sluiten geef ik nog even mijn favoriet mee, Elite Spaanplafonds.  Wellicht is enige link met het blad volledig toevallig, maar ook daar treedt een zekere versterking door herhaling op. Waarom is het mijn persoonlijke favoriet en hoogtepunt van deze editie? Deze advertentie bevat alles. Alles! Voor en Na beelden, gedetailleerde uitleg, call to action, voorbeelden, maar bovenal, een acrostichon. Hoe lang is het geleden dat u dat nog zag in de hedendaagse reclame?

Voor zij die het niet kennen, Acrostichon is een samenvoeging van de Griekse woorden akros (uítstekend) en stichos (rij, vers), en is dus een versvorm waarbij de eerste letters van elke regel gelezen kunnen worden als begrip, naam of boodschap, en kijk! Ik vond vooral mooi, dat ze twee keer highlighten dat  er OOIT meer scheuren en barsten gaan komen, en dat OOIT meer schilderen! zal van komen.

A-sociale media

De sociale media, aaaaaaahh, de sociale media. Is dat geen schoon onderwerp om eens iets over te schrijven? Het zal aan mij liggen, maar het begint meer en meer op een theekransje van weervoorspellers, verkeerskankeraars en dogmatische mediabelievers te worden.Ik voorspel trouwens hier en nu dat het binnenkort stopt.  ik ben niet alleen, want @zandwacht heeft het in een andere context ook al aangetoond, heel dat internet gaat eraan.

Ik heb het over het volgende: Ge moet ons allemaal gerust laten! En daarmee bedoel ik, dat de ene groep, onze groep moet laten spelen, zonder ons iedere keer weer op onze schijnbare fouten te willen wijzen. Anders gaat het fout lopen.

Ik leg het even uit.  Ik was al op de hoogte van de twee grote groepen, enerzijds de voyeurs (vroeger waren dat de ‘lurkers’ op een chatforum): wel meelezen en niet participeren, en anderzijds de groep waar ik mezelf toe reken: de exhibitionisten. Overpeinzingen, observaties, gedachtes, foto’s, stomme fouten, wij smijten het allemaal op het net. Doel : milde humor, zacht entertainment, baldadigheid en vertier. soms is er zelfs sprake van oppervlakkige kennisdeling, of zelfs hulp.

Het blijft immers nog steeds zo, als je grondig over iets ernstig wil debatteren dan volstaan twitter en de feestboeken niet. Dan heb je andere mogelijkheden ter beschikking. Wij weten dat. Maar wij delen graag, en wij lachen graag, en wij appreciëren even graag als dat we ’t oneens kunnen zijn met elkaar. Tegelijkertijd erkennen we ook de beperkingen van het medium. En nemen we het niet al te serieus, in de sociale context. Dat is wel een beetje een ernstige opmerking.

Wat mij de laatste tijd echter begint op te vallen, is de grote ‘integratie beweging’ van de voyeurs. Alles wordt aan alles en iedereen gekoppeld,  en timelines worden uitgevogeld op locatie, timing en beinvloeding. Niet in het minst wordt daarbij aandacht geschonken aan de personen die je al dan niet gezien zou hebben, binnen het tijdsbestek van de dag activiteit, en dan begint de speculatie, de vermoedens, de aantijgingen soms…

“Hoe, maar jij ging toch daar naar toe, en nu lees ik op twitter dat… ”

“ja, ja, je zegt nu wel zo, maar als ik die en die tweet mag geloven, die je naar aanleiding van die status update hebt geschreven, dat kan bijna niet anders,…dan…”

Die verbanden worden niet altijd expliciet gelegd, er is veel schaduwdiplomatie en contraspionage. Er gaat heel veel pseudo detective talent verloren, en ik beklaag eerlijk gezegd de mensen die van plan zijn om een scheve schaats te rijden, die een paar vrienden in hun kennissenkring hebben die zich daar mee bezig houden. Moeilijk! Erg Moeilijk!

Van mij mag het, ik vind het redelijk amusant allemaal, maar twee opmerkingen toch:

1) als de exhibitionisten zwijgen, dan valt er voor de voyeurs niet veel meer te beleven.

2) zoals mijn groot voorbeeld Oscar Wilde ooit zei : ik heb zoveel meningen, vergeef mij dat ik er soms eentje vergeet, om zijn contradicties te vergoeilijken, zou ik willen parafraseren. Ik heb zoveel vriendjes en activiteiten dat ik soms eens iets verander aan mijn dagindeling. Dat is niet meteen het boeiendste en dus vermeld ik dat niet altijd… daarom lieg ik nog niet.

Laat ons gerust, laat ons spelen, en neem het met een korrel zout. Sleur ons niet mee in jullie ongelukkig bestaan. Gewoon, doe dat even, of liever, laat het.

Waarom Waze het niet zal wezen

Sinds twee weken gebruik ik Waze. een applicatie dat zichzelf verkoopt als ‘social driving’. Alleen dat concept al vond ik geweldig. Zodoende. Twee weken later ben ik al een stuk minder enthousiast. Volgt u even mee?

Op zich is het veelbelovend, een kruising tussen coyote, gps, facebook en foursquare,  zo zou je het nog het best kunnen samenvatten. Als uitgangspunt lovenswaardig, in de uitvoering helaas…

Ik overloop even. De GPS toepassing is absoluut ondermaats. De helft van de tijd wordt het adres niet gevonden en worden er andere straten gesuggereerd, die er niet altijd iets mee te maken hebben, maar wel dezelfde beginletter. niet altijd even handig.

De interface ‘zuigt’. Iedere keer je iets wil intypen krijg je een waarschuwing-schermpje dat het gevaarlijk is om te typen terwijl je rijdt. Tja, ik vermoed toch dat dat inherent is aan een smartphone concept dat gericht is op automobilisten. spraakherkenning zit er voorlopig nog niet in.  De voorkeuren die je wil instellen werken niet altijd, het vastleggen van favorites verloopt moeizaam.. Het hele verhaal is bovendien meer afgestemd op een ‘spelletjes omgeving’, eerder dan een meerwaarde-omgeving voor automobilisten.
Mij stoort het niet dat je iets doet met puntjes (in de vorm van cupcakes) die je kan verzamelen tijdens je traject, om een ranking te maken. Het stoort mij wel dat die cupcakes nu pompoenen geworden zijn, terwijl er echt wel ernstiger development prioriteiten bestaan voor het ding, die wel toegevoegde waarde zouden kunnen hebben…

Kritische massa : in heel Belgie zijn er op dit moment slechts zo’n 120 Waze gebruikers, als ik de telling van de Belgium drivers kan geloven.  Voor een applicatie die toch al een eindje op de markt is is dat bedroevend weinig.
Er schort toch iets aan de marketing, als je niet verder geraakt, temeer daar juist die kritische massa de bruikbaarheid van de tool zou kunnen verhogen. Ik wil echt wel eerstehand weten waar er flits- en/of alcoholcontroles zijn, maar de kans dat dat gaat lukken met dit aantal gebruikers is erg klein.

Spelletje of meerwaarde?  Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het de makers meer om een spelformule ging dan om daadwerkelijk toegevoegde waarde, en dat werkt niet echt.  De manier om met andere gebruikers al dan niet te kunnen communiceren,  werkt erg knullig,  berichtjes hangen ergens, te lezen voor iedereen,  en het is quasi onmogelijk om iemand terug te vinden.

En als het dan toch eerder een spelletje zou zijn… de punten telling is diffuus, ondoorzichtig en kinderachtig, en de updates gebeuren erg onregelmatig.

Nog veel werk dus…

Privacy moet verplicht worden

“Als ge uw vrouw bedriegt, moogt ge over veel dingen liegen tegen haar, maar nooit over de plaats waar ge zijt!’  wijze woorden van een verkeerde vriend. Vroeg of laat val je immers door de mand, door een flitsfoto, of iemand die je die avond ergens totaal onverwacht tegenkomt.  Geo-tagging avant la lettre.

Jaren geleden zat ik met wat vrienden in een café, gsm’s te vergelijken. Boys, men and the size of their toys, weet u wel. Eén van ons had toen een gsm met een camera. De rest vond dat stom. Het doem scenario werd uitgetekend. ‘Wat ga je doen als je vrouw belt en ze zegt dat je dan maar eens een foto moet maken van die vergadering?’ Het idee dat je daarop beducht moest zijn werkte ontradend om die nieuwe hebbedingen aan te schaffen. Maar niet voor lang. Nu lopen we allemaal met zoiets rond.

Status updates in allerlei sociale netwerken, niks voor mannen. ‘Niemand moet weten waar ik uithang, niemand moet weten wat ik doe’.

Gowalla en Foursquare,  van ‘t zelfde laken een broek. Enerzijds wil ik wel tonen waar ik mijn geld zit te verbrassen, maar ik wil niet altijd zeggen met wie… Andere discussies, steeds dezelfde ondertoon.
 En altijd om de verkeerde redenen.

We doen het niet omdat we iets verborgen willen houden. Terwijl het net omgekeerd zou moeten zijn. Doe het wel, er ontstaan zoveel meer opportuniteiten, gesprekken, ontmoetingen. Als je’t niet doet omwille van sociale controle, dan zitten er een aantal dingen fout. 

Of  het ligt aan die partner van je, die dwangmatig controlerend is , of jij hebt een probleem met je parallelle levens en je zogezegde ‘secret garden’. 
 Niet dat mij dat stoort hoor, vrijheid, blijheid.

Het gaat niet meer weg, het wordt alleen nog erger. Of intenser, of makkelijker.
Niemand verplicht je om je dagboek online te smijten, en toch zijn er meer blogs dan ooit. Mensen hebben gewoon de behoefte om te delen, om te vertellen. Het zijn geen goed verborgen schriftjes meer met slotjes. Het is wat slordiger, wat voyeuristischer ook, maar om nu te denken dat daar misbruik van gemaakt wordt?

Privacy ligt elders, en privacy heeft te maken met verstand. Ik vind het geneuzel erover vervelend. Leer lezen, leer privacy instellingen instellen en besef wat je zegt, en tegen wie.  En bovenal, wees nederig, want je bent echt niet zo interessant.
In dat verband moet ik altijd denken aan het squashen.  Niks zo vervelend als  squashen in die kooi voor de bar.  Tenminste dat denk je, omdat iedereen je spelniveau gaat bekritiseren. Niets is minder waar.  Het is stukken vervelender voor degene die een pintje drinkt aan diezelfde bar.
Maak je geen zorgen over het feit dat je slecht speelt en uitgelachen zal worden. Als je slecht squasht wordt er  gewoon niet naar je gekeken. End of story.

Als je slecht schrijft, oninteressant blogt, saai statust en twittert is er geen hond geïnteresseerd.  En voor die mensen moeten we privacy juist verplicht maken, zodat niemand er nog last van heeft.

(Artikel dat ook verschijnt in DMix Oktober, eerstdaags in jullie brievenbus)

Twitter for dummies

Ik word de laatste tijd door leeftijdsgenootjes  (zijnde oude beren!) vaak gevraagd om hen wegwijs te maken in de wondere wereld van de sociale netwerken en de twieten en zo…
Iedere keer weer verbaas ik me dan over de intellectuele luiheid, of is het angst voor het onbekende om dat gewoon daadwerkelijk aan te pakken, met vallen en opstaan of Google-gewijs uit te vogelen wat er aan de hand is.

Wat er ook van weze, ik zal er maar van uitgaan dat mijn vraagstellers drukdoende zakenmensen zijn, die geen tijd hebben om zich daar mee bezig te houden. Omdat ik zelf ook van de luie aard ben, en een absolute kruk in het zoeken naar de absolute Twitter referentie, dacht ik snel even een paar tips bijeen te pennen over hoe ik het zou aanpakken mocht ik vandaag een Twitter account opstarten (ik weet het, Oh geinformeerde twitter guru, die dit toevallig leest, u weet nu al dat Twitter zo erg 2010 was, dat het binnenkort afgelopen is, so be it). Wie zich geroepen voelt om er iets aan toe te voegen, feel free.

1) Twitter naam: hoe korter hoe beter, hou er rekening mee dat je maar 140 karakters hebt voor elk twitterbericht dat je opstuurt. als er daarvan al snel 20 verloren gaan aan je ‘grappige naam’, dan gaat dat al gauw vervelen, ook voor hen die dat berichtje willen verder zenden.

2) Avatar  (het prentje, voor de niet ingewijden): neem een aantrekkelijke, intrigerende foto, liefst niet te anecdotisch, en verander die ook niet te vaak, hij moet snel herkenbaar zijn. Werken met een dominante kleur is ook niet slecht.

3) Bio: verzorg die. Van zodra ik door iemand nieuw gevolgd wordt is het eerste wat ik doe, checken wat die man/vrouw in kwestie zou kunnen bijbrengen. Vermijd vage omschrijvingen, geef kort weer waar het om draait, desnoods enkel met kernwoorden. Gebruik links, naar blogs, professionele websites, desnoods naar linkedin of facebook.

Nu ben je aanwezig. Je hebt nog niets gezegd, en er is ook niets om te lezen. Op de Twitter pagina doen ze hun uiterste best om je door een proces te leiden dat je  bijstaat om niet moederziel alleen op de Twitterplaneet rond te lopen. Je kunt interesse-sferen aanklikken en adresboeken importeren en checken wie van je kennissen al aanwezig is op Twitter. Klik maar raak, en kijk wat het geeft, op termijn haal je er echt wel uit wat interessant of amusant is.

4) Volgen: Zonder tweets weet niemand van je bestaan, en zonder dat je zelf iemand volgt al helemaal niet. Het eerste wat je dus moet doen is een paar dingen schrijven.  Stel dat  iemand je begint te volgen, dan is het minstens zo beleefd om terug te volgen. Na een paar weken heb je meestal al door of het de moeite waard is of niet, en kun je meteen ook afhaken.
Remember, Twitter is geen email, (en ook geen messenger) alleen dwangneuroten willen alles lezen. Niemand kan van je verlangen dat je de public time line van de mensen die je volgt volledig leest en bijhoudt.
Hou er ook rekening mee dat er ook spammers en automated tweets zijn. Het is niet zo’n goed idee om wildvreemde bloedmooie Russinnen te volgen of louche organisaties waarvan je tot nog toe niet eens wist dat ze bestonden.

5) Toevoegen: De nobele kunst van het toevoegen… doe een search rond je interessegebieden en kijk wie of wat er interessant twittert. Klik aan en start te volgen,  lees en blijf kritisch.
Een andere mogelijkheid : scroll door de volgers van je vrienden en kijk wie zij volgen, wie je eventueel  kent en volg die. Het is daarbij geen slecht idee om die mensen even een persoonlijk berichtje te sturen. zo weten ze dat je bestaat, en gaan ze misschien terugvolgen. Kijk naar hun stats, aantal volgers en aantal tweets zijn maatgevend voor de activiteit. iemand die zijn laatste tweet een jaar terug gestuurd heeft gaat echt niet terug in gang schieten omdat jij hem nu volgt…
Kans is ook niet geheel onbestaand dat je opgepikt wordt door de lezers van die ene vriend van je, die geïntrigeerd kunnen geraken door je foto, je bio, of de uitmuntende kwaliteit van je tweets.

6) Terugvolgen: Er zal altijd een stuk onevenwicht zijn tussen de mensen die je volgt en de mensen die jou volgen, tenzij je een autoriteitspositie inneemt (cf. politici, BV, de grote namen,… ) die kunnen het zich permitteren om bij wijze van spreken quasi niemand te volgen. Dat druist een heel klein beetje in tegen de filosofie van Twitter (zo die al bestaat), het gaat immers niet enkel om broadcasting, het gaat om ‘conversations’, but then again…

7) Sharing & content : het is een slecht idee om alles over je vakgebied te retweeten (RT) zie ook Twitter-Farmville

Het is een goed idee om echt interessante artikels wel door te geven, als niet iedereen
het al gedaan heeft. liefst met een summiere uitleg, zodat mensen al op voorhand kunnen zien of ze ʻt willen lezen. dus niet http://www.competencemangement/hr/ compensationandbenefits/article/5646/digest/…. blablala, maar wel : interessante insteek over compensation & benefit van… en dan de link.

8) Taal/Varia/Content: Het gaat over personal branding, sharing, en toch ook een zekere lichtheid en taalvirtuositeit. Maak daar gebruik van. Enkel je job posts op Twitter smijten is een manier om traffic naar je site te krijgen, maar is weinig of niet relevant voor zij die niets zoeken. combineer trivia met vakinfo, met inzichten, en wees origineel. De Guy Mortier quote geldt nog steeds: “De Lezer? dat ben ik, met hoofdpijn!”
Elke morgen iedereen goede morgen wensen en uitgebreid over je ontbijt tweeten, niemand heeft daar wat aan.

9) Taal: Engels, Nederlands, maakt niet zoveel uit, vaktechnisch best Engels, rest in het Nederlands, dat werkt perfect. Pfaffiaanse varianten van die taal zijn tot op zekere hoogte toegelaten, bedenk wel dat het voor sommigen storend overkomt.

10) Twitterclient : maak gebruik van een goede client zowel mobiel als op pc om overzicht te krijgen. Ieder naar voorkeur en goesting. Ik vind Tweetdeck en Hootsuite makkelijk, anderen verkiezen Twitterific of Tweetie. Met de nieuwe twitter interface geraak je ook al een heel eind weg. Potato, Tomato…

11)Pls RT: Please Retweet…. classic of new style, manier om een bericht te verspreiden en meer ʻdragʼ te geven. Kritisch beoordelen of je dat wil doen en ook spaarzaam mee
omspringen

12) #FF: follow friday. elke vrijdag zie je dat verschijnen, en is het de bedoeling dat je een
lijstje of een paar namen doorgeeft aan ʻthe communityʼ van mensen die jij de moeite waard vind om te volgen. klassiek voorbeeld #FF @guidooohh omdat hij een fantastisch mooie blog heeft…

13)#Hashtags: korte omschrijvingen voorafgegaan door een kardinaalsteken, om het zoeken te vergemakkelijken. Op elke conferentie is er meestal een twitter hashtag om content of weetjes over het congres te verzamelen, zodat je timeline van die dag voor
dat congres enkel bestaat uit mensen die er aanwezig zijn, of er iets over te zeggen
hebben.

14) Evenwicht: Zoals in elke beschaafde conversatie, zoek evenwicht tussen luisteren/lezen en spreken. Kijk eerst even de kat uit de boom, en participeer nadien, en denk eraan dat
niet iedereen mee is met je gevoel voor humor.

15) Replieken: Hou het inʼt begin algemeen, en als je denkt iemand wat beter te kennen kun je publiek van repliek dienen, door @xyz voor je antwoord te zetten. En beter nog gewoon door te replyen. D xyz wordt gebruikt om een direct message te versturen, dat is als een sms die dus enkel door die persoon kan gelezen worden.

16)… #durftevragen….

Het allerbelangrijkste, en dat werd in één van de eerste commentaren hierop gezegd is uiteraard dat je eerst even nadenkt, voor je eraan begint. Wie, wat, waarom. @Lamazone heeft dat stukken beter verwoordt, in haar comments hieronder.

En nog twee interessante comments van @mdevrieze en @Lounge_Lizard. Het is altijd mogelijk om interessante tweets op te slaan als favoriet, dan kun je ze later herlezen. In de meeste twitterclients zitten URL shorteners, die het mogelijk maken de url’s van posts, artikels of websites te reduceren tot enkele karakters. Qua efficiency kan dat tellen.

Over opblaaspoppen en zo

Sorry voor de misleidende titel, maar dat klikt lekker aan! Het artikeltje gaat echt wel over opblaas-spul, alleen niet over die waar u wellicht aan dacht. Ik heb het over de grote, commerciële opblaasgadets.

Toen ik jong was, hing er boven de GB van Sint Agatha Berchem, nu ‘Den Basilix’,  eens om de zoveel tijd een zeppelin, met reclame. Als kind vond ik dat geweldig indrukwekkend. Het zette aan tot dromen. Het prikkelde de fantasie en de verbeelding.

Nu rijd ik regelmatig voorbij de Sleepy winkel in Oostakker, en sinds jaar en dag hangt er een grauw vormeloos ding aan een kraan. Ik vermoed dat het een hoofdkussen is, wellicht zelfs met een ‘wervende’ tekst op.Die kan je echter niet echt goed lezen.

Ik vind het veeleer triestig. De kraan suggereert ‘work in progress’. De groezelige kleur van het ding wijst op moeheid (allicht nog toepasselijk te noemen, in their line of business), en het hangt er al veel te lang. Eigenlijk is het pollutie, en daar zijn we tegen!

Het is een teken des tijds volgens mij, er zit geen droompje meer in.  ’t moet rap en indrukwekkend zijn, en misschien zelfs best ook zo goedkoop mogelijk, maar verzorgd, dat is er al lang niet meer bij.
En zo krijg je massieve opblaasbare zetels, die zo slecht geplaatst en bedacht zijn, dat ze volledig ingesnoerd met lelijke touwen staan te wiebelen op parkings.
Trieste luchtkolommen die flapperen, en lelijke, schreeuwerig uitvergrote objecten allerhande, die niet echt iets anders doen dan roepen en krijsen om aandacht. Dromen en verbazen is er echt niet meer bij.

Ik voel een guerilla actie komen, met scherpe messen en zo… nog net voor er weer allerlei kersmannetjes tegen de muren beginnen klimmen (die wil ik paintballgewijs aanpakken), en misschien gelijklopend met het vernietigen van pompoenen aan voordeuren, ’t is er het seizoen voor.

File-lezen

Ik ben een trendsetter, nu weet ik het wel zeker. File lezen, zoals in ‘in de file staan en lezen’. Tien à Vijftien jaar geleden deed ik het al. Ik kocht de Humo op dinsdag, en meestal had ik hem op vrijdag uit, en kon ik hem thuis laten voor de TV programma’s. Werkte perfect. Maandag las ik niet, dan luisterde ik naar de tapes van het Leugenpaleis die ik zondagopgenomen had. Dat werkte perfect.

Mettertijd was de Humo al uitgelezen op donderdag, nu zelfs al op woensdag, en ik laat welvoeglijkheidshalve in het midden of dat te maken heeft met de kwaliteit van het blad of de indrukwekkende aangroei van files all over the place.

Noodgedwongen heb ik dus nu altijd één of ander boekje in de auto liggen, om de verveling te bestrijden, een mens kan tenslotte niet heel de tijd twitteren, dat werkt op de mensen hun zenuwen.

Maar zie, de Axa bank heeft het ook begrepen, en op haar eigen manier besloten om mij te helpen, en het file lezen fenomeen, ‘naar de mensen toe’ te brengen.

Tenminste, ik zie geen andere mogelijkheid. Je kunt als respectabel creatief toch geen affiche bedenken met zoveel tekst, als je er niet van uitgaat dat je doelgroep gewoon stil blijft staan om het te lezen?

Alleen nog één klein advies, of liever, een vraagje. Kan de corpsgrootte nog net iets groter, want zeker op mijn leeftijd, het gaat allemaal niet meer zo lekker. En misschien ook iets minder droge copy, want vrolijk werd ik er niet door. Het nodigt ook niet uit om het nog een keer te herlezen….

Om maar te zeggen, voor de zoveelste keer : Een affiche is geen opgeblazen print pagina, echt niet!!!

Twitter and real life

Onlangs een vrij verhitte discussie gehad over het al dan niet begrijpen van twitter. Ik bleek er geen zak van te begrijpen, volgens de aanwezige communicatie experts.

Ik heb altijd gedacht dat de twitters, linkedins en facebooks van deze wereld een soort verlengstuk waren van je bestaande netwerk. Ik gebruik ze dus ook als zodanig. En meestal wil ik van een aantal nieuwe mensen ook weten hoe ze in ’t echt voelen, zijn en spreken. Dat schijnt niet echt de gewoonte te zijn. toch zijn er twunches, twrinks, tweetups, en wat al niet meer.  Maar dat is dus meer voor de incrowd, zij die al eens aan elkaar gesnuffeld hebben. Dat je elkaar daar tegenkomt als ‘bekenden’ is één ding, maar ik ben gewoon benieuwd, in welke mate maak je door twitter (en enkel twitter, deze keer) nieuwe kennissen en contacten, en hoeveel zijn dat er dan…

So please.. join me. .

Upon request , translated : Double your blog clicks in no time!

Titles like that do seem to work. Alas, perhaps!

Yes, dear reader, these last couple of weeks i’ve been harassing you, being omnipresent on twitter and facebook, drawing your attention towards my blogposts in every possible way. It wasn’t to my benefit , it did it all for you. Pure love!. I wanted to know if all the generally accepted theories on blogging and how to  beautify your statistics are working.  So allow me to offer my sincerest of apologies for the way i’ve been behaving these last couple of days. It must have been terribly irritating!

First the good news, Yes you can! It’s not difficult to boost your figures.

Now the bad news, If you want to become a one hit wonder, i’d say, read all the tips below, and growth will be your part. If – however, you want to acquire readership and a loyal public on a permanent basis, all the below might show itself as being counterproductive to your goals. There’s only one constant factor, and that’s hard work (and added value). All the rest are little tricks, of the trade, which, if not used carefully might very well end up , ruining your reputation.
I probably won’t tell you much new facts, but allow me to share my findings, first hand, it’s the least i can do.

1 The blog in itself.

It helps if you can write. It looks like a stupid recommendation, it is not. When you’re not fluent (by the way, the original blog post is in Dutch, my native language), but rather tedious, with a crappy style and a total lack of humor, chances are your audience will find you boring and drop you altogether. Be sure to have an opinion, albeit not the most popular one, use good humor, and use it scarcely, and well proportioned. Readers don’t want to get bored, they need added value, entertainment. Nice pictures, catchy titles, original statements, it helps. Ask questions, and press your audience for replies, it creates involvement.
2. Your network .

In the early days, i was convinced that my friends actually used my webpage as their homepage. Not even my mother did that! So i started looking for other solutions. That was a period in my life where i had like 5 regular readers. I tried email, which didn’t really work. Twitter, Linkedin and Facebook, are my natural channels. My audience grew at least tenfold. Hence the importance of your title, it should be tweetable and haver appeal : ‘A sociodemographic study on the effect of personalization on the linear correlation with statistic readership growth’ won’t cut it ‘Sex sells’ on the other hand… A sure winner!
The reason is obvious. THere’s no such thing as a ‘source effect’ yet. A little piece written by Guido is not the same thing as ‘some remarks by Philip Kotler’. Give it a twist, some provocation, some mystery, the vague promise of a solution, poetry, anything goes, but dull!

There are other things to be said on the network topic :

Content wise: reply upon reactions. It creates loyalty, interaction, conversation.  Carry the discussion towards the appropriate platform, facebook for the light stuff, twitter and linkedin for the more work related issues. Think before you do so. It affects curiosity, people will catch up on the thread.
Reading and commenting on the blogs of those readers who reacted on your posts is also helpful and a sign of politeness. It creates strong bonds, Just like in real life. Strange, isn’t it? Kindness leads to kindness.

The network in itself : if you’re only present to boost your self promotion, you really didn’t get it.  There’s some sort of sympathy coefficient, which counts. Engage in the discussions, be sharp, witty and real.  Get a personality and a face in the online communities. It adds to your credibility and hence to your readership.

3. Don’t.

You can fake it if you want. A small lists of tricks and hints that work.
Not everyone sees the tweet announcing your blogpost. Learn to live with it. you can re-tweet later on the day, but twice is an absolute maximum, if you want to avoid looking like a prat. If the content is good, people will pick it up and spread it, if not, you look like an complete failure, drawing attention to things which have no added value.
Remember that people aren’t idiots and don’t like self promotion at their expense.

Another way of doing it, is by constantly looking for discussions where you can plug your old articles into the discussion ‘Interesting ideas there, i’ve written a blogpost on the subject’ … don’t overdo it, please, it’s so obvious…

You can also try to be a smart ass by making purely mechanical remarks like ‘Too bad, another x readers and i would have reached my all time high with this blogpost’. Reaction is guaranteed, and an increase of 20%, depending on the width of your network is possible. Any publicity is good publicity. But think twice. do you want clicks or readers that enjoy your writing and will come back?

On the shady side, but perfectly acceptable : take a successful viral, put it on your blog, and write a comment. Your piggy bagging on someone else’s success. If it doesn’t bother you, that’s ok. i personally find it not very enriching, nor does it add value to your own writing. but it works.

Simple brains, on the other hand. If you know you’re going to be cited on #followfriday, it might be wise to have a really good blogpost as your last contribution, so that new followers, who want to get acquainted with your work get a positive impression. nothing wrong with that. Again, if that’s the only article you can write, your creating future problems.

4. Frequence.

This is a tricky one. Posting on a regular basis helps, that’s for sure. The attention span of a blogpost doesn’t exceed two days. Afterwards your readership diminishes with half for every other day (100-50-25-12-6-3-1)  My gut feelings says that i should at least post once every other day. . It gives you a sort of constant flow of clicks, where good articles are rewarded with peeks because of a ‘spread’ effect.
This last week, i posted two articles a day, which is a very harsh rhythm, if it is not your main activity. It does add to your visibility and thus to your readership, on the other hand i’m not sure that a flow of this kind will not end being irritating in the end.  A side effect is that your writing improves too.

5. Diverse

External links, can help a lot. But there’s no general conclusion to be drawn. the presence of your name and blog on external sites sometimes help, but it’s got a lot to do with the quality and the traffic of that particular site. It didn’t really work for me. what does help is the fact you’re being quoted by influential bloggers. It happened on several occasions, and it affects your twitter followers as well as the daily visitors to your blog.
I’ll quantify most of these phenomena in another post, but for now, if you have other questions, feel free to ask, you know where to find me…

Fatih 9000, vrie wijs!

De meningen kunnen verdeeld zijn, maar ik was hier eerlijk gezegd toch een beetje van onder de indruk.
Mijn dochters kwamen er mee thuis, ‘moede nu ne keer wa zien… ‘.
En ik keek.En ja, ik was eigenlijk wat ontroerd. De Brugse puurte, iedereen in Gent  weet dat dat een probleembuurt is/was. De Muide, ook zoiets, maar tegelijkertijd zijn dat stadsbuurten die iets hebben, iets uitstralen.
Gent blijft een vriendelijke stad, en uitgerekend onze Turks/Marrokaanse stadsgenoten blijken daar iets mooi mee te doen. Ja, ik meen het, mij uitlachen mag.

Uiteraard is het niet echt, echt goed, en gaan die jongens de charts niet stormenderhand veroveren, maar ze hebben wel iets gemaakt. Het zit redelijk knap in elkaar. Er is geen Gentenaar die het niet herkent, en die er niet een beetje warm van wordt. Dit is onze stad, we herkennen ze, we houden er niet altijd van, en het is wat ons op de één of andere manier bindt.

Ik hoop dat er zo nog komen. Ik houd wel van het rauwe enthousiasme… ook al is het niet mooi, zo is het ook niet bedoeld.