Ze kwamen samen het etablissement binnen. Zij en haar pas verworven beau. Net gewandeld in de winterkou. Romantisch. Dromen over wat zou komen, vergeten wat achter hen lag. Zij blij dat ze geborgenheid zou krijgen, hij blij dat hij zuinige seks kon verwachten.
De vrouw was erg verzorgd, en volledig opgetrokken uit Flamant-kleuren, aardetoetsen, zachte beiges, alles klopte. Van de modieus onmodieuze uggs, de rijbroek, tot en met het jasje met het bontkraagje. En de sjaal, ja uiteraard de sjaal, modieus nonchalant gedrapeerd, en nu het decorstuk bij uitstek om haar borsten onder de aandacht te brengen. Grote, vermoeide borsten, in een crèmekleurige kabeltrui. Welvende bewijzen van het wonder vrouw, achter de met zorg geplamuurde façade. De man was overigens kleurloos. Dat hielp. Om de aandacht te houden bij het Delvaux mysterie.
Het hondje was – als voor de gelegenheid – ook geheel zachtbeige gekleurd. Uiteraard hadden ze een hondje. Omdat het zo beeldig afkleedt bij de wandeling, en ook aan het huis en het interieur een zeker ‘jenesaisquoi’ meegeeft. Een stukje wildlife, la vie bohémienne. Heel even dacht ik dat ze andere overtrekjes had voor ieder seizoen, maar dat zal wel niet. De fantasie, mijnheer.
Ik hoopte vurig dat het beest een leuke naam had, om iets van de voorspelbaarheid te doorbreken. Het zit namelijk zo, ik was ook met mijn beest in de landelijke afspanning terechtgekomen, na drie uur door de bossen te banjeren. Spike lag kwijlend op de stenen vloer, bedekt in een aristocratisch laagje modder en drab, te kauwen op een stuk brood. Content, en nauwelijks oog hebbend voor het levend accessoire dat amper drie meter van hem op een beige dekentje werd geschikt.
U leest het goed, de aardige mevrouw had een dekentje, of een doekje mee voor het diertje. Een frans bulldogje, dat er smetteloos uitzag. Zonder een teken van protest ging het beestje zitten, snoet naar buiten. Mooi afgericht. Of contemplatief over het hem beschoren lot. We zullen het nooit weten. ’t Enige wat die beestjes immers mankeert is de spraak hè…
Hij heette niet Marcel, of Blabber, of noem maar iets geinig. Neen, hij heette ‘Caramel’. Hebt u hem? Caramel, van de spekken : boterkleurig en zo. Goed gevonden.
Ik keek naar Spike. Een vuil anarchistisch, stinkend, nieuwsgierig en levenslustig stuk vreten, en ik keek naar Caramel.
Ik denk dat iedereen de hond krijgt die hij verdient. En de kinderen, en de vent/vrouw.
Maar ik sta er ook voor bekend dat ik graag kort door de bocht conclusies trek.
Ik hoop dat Caramel een onbedwingbare honger krijgt naar zacht satijnen kussens, in de nabije toekomst. En dat hij zwaar ruftend zijn aanwezigheid in de huiskamer accentueert, tegen de verschillende aardewerk schalen potpourri op.
Alweer een prachtig stuk, subliem gebracht tot het kleinste detail! Ik geniet er van!!