De Charmeur

freecomplimentthumb

Ik heb het er mee gehad. Het eeuwigste gezever over ‘wat voor een charmeur ik wel ben’. Het zal uiteraard aan mijn taalgevoeligheid liggen, of het gebrek daaraan, maar ik ben helemaal geen charmeur. Ik heb alleen geen probleem om met vrouwen te praten. Voilà!

Het zit namelijk zo. Ondanks het feit dat ik bij wijze van spreken concurrentie geef aan de grootste kluizenaars, overkomt het mij van tijd tot tijd dat ik toch nog wel eens een stapje in de wereld zet. Hetzij privé, hetzij beroepsmatig. Grof geschat is de helft van de wereldpopulatie vrouwelijk. De kans dat ik met een vrouw babbel is één op twee, nog daargelaten het feit dat ze meestal over meer onderwerpen kunnen zeveren dan mannen (auto’s sport, drank en vrouwen), en dat ze beter luisteren, wat hen – in mijn ogen alleszins – tot leukere gesprekspartners maakt.

Maar om de zoveel tijd krijg ik dan wel eens ergens te horen ‘Maar Guido, zo ne charmeur! zo ne vrouwenzot’ En dat is fout. Er is één vrouw die mijn onverdeelde aandacht krijgt en die weet dat. Daarmee over en uit.

Het komt allemaal uit de humaniora. Mijn broer en ik gingen naar het gemengde Atheneum van Brussel. Van kindsbeen af, hebben wij geleerd dat je met vrouwen, meisjes ook conversaties kunt hebben, dat je er mee kunt lachen dat je er mee kunt ruzie maken en dat je vooral niet hoeft te blozen als je er één tegen het lijf loopt. Dat is prettig. Ik zou liegen als ik zeg dat we er ons voordeel niet mee hebben gedaan, in de jeugdbeweging, in de dansgroep, in het verenigingsleven in het algemeen. Kun je het ons kwalijk nemen? Kun je het die meisjes kwalijk nemen? Dat ze liever met een jongen babbelde die niet meteen “naar hun borsten zat te graaien terwijl hij zijn charcuterie bij hen binnen draaide (Joe Roxy)”. Ik vind van niet. En ja, dat was leuk, maar dat competitief voordeel vervaagt snel. Wat er ook van weze, wij hebben geleerd om met vrouwen te babbelen.

Nu nog, merk ik bijvoorbeeld in het Kempense, om het dorp niet meteen bij naam te noemen, dat wanneer wij met een groepje mensen het café binnen duiken, er onmiddellijk een tweedeling ontstaat. Mannen rechtstaand aan de toog, vrouwen zitten aan een tafeltje. Verschrikkelijk vind ik het. Hoe tof het ook is om met de kerels te staan zeveren, het is niet natuurlijk! Maar het schijnt niet anders te kunnen.

Dus: ja, ik kan babbelen met vrouwen en ik doe dat graag en het heeft verder niets te betekenen. Waar het allicht moeilijker wordt, is het feit dat ik er ook niet voor terugdeins om complimentjes te geven.

Ik ben er van overtuigd dat dat een wezenlijk deel van de menselijke omgang bestaan uit het waarderen van iemand. In de volksmond heet dat dus ‘een complimentje’ geven. En ik moet vaststellen dat het bereslecht gesteld is met de kwaliteit van het complimentjes geven en nemen in Vlaanderen. Als je dat doet, wordt er naar je gekeken alsof je meteen de aanval gaat inzetten op de eerbaarheid van de dame in kwestie. En daarnaast weten de ontvangers zich ook nog een keer absoluut geen houding te geven.

Het is maar een complimentje! Niets meer. Het is de bedoeling om iets waarderend en eerlijk of juist te zeggen. Het is geen aanzoek, het is geen verleidingsmanoeuvre, het is gewoon aardig bedoeld. Kunnen we dat afspreken?

Toen ik mijn dochter vandaag een complimentje maakte over haar schoentjes antwoordde ze met een simple ‘Dank u’. Zo hoort het. Zo weet u dat meteen.

Wat niet hoort, is blozen, of bijkomende informatie verstrekken over winkelkanaal en prijs of leeftijd. Het interesseert mij echt niet of die schoentjes nu twaalf jaar oud zijn, ooit bij de Zara gekocht voor 20 euro, of door een Nepalese sherpa met eigen schaamhaar en speeksel bijeen gevlochten zijn. Echt niet. Het is een complimentje, en het is bedoeld als ijsbreker. Het is gemeend, het is vluchtig, het moet op het gemak stellen.

Akkoord allemaal?

8 gedachtes over “De Charmeur

  1. Mijn lief is ook zo’n man die gewoon graag met vrouwen praat en vriendelijk is. Zonder enige bijbedoeling. Maar de omgeving kan dat kennelijk niet zien zonder daarbij pikante vermoedens te hebben. Jammer is dat.

  2. Als 17 jarige kreeg ik op mijn allereerste baantje van “de grote baas” een complimentje over mijn leuke jurk. Ik wist niet hoe snel ik, met rood hoofd, het kantoor moest verlaten. Later werd ik terug geroepen en werd me fijntjes gezegd dat het minste wat de gever van een complimentje kon verwachten, was een “dank u”. Het was een levensles die ik sindsdien nooit meer vergeten ben 🙂

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.