Het sneeuwde. Ik zocht beschutting met Spike in één of andere landelijke afspanning, waarvan je er zoveel vindt in de Kempen. We hadden er een helse tocht door de sneeuw en de kou op zitten, maar vonden dat niet erg. Hij toch niet. Ik ook niet echt, maar nu was het welletjes. Een mooi glas bier, hopelijk met wat kaasblokjes en dan linea recta naar huis.
Het koppel kwam binnen. U kent dat. Gezondheid gekoppeld aan properteit,
met goede schoenen en weerbestendige kledij. In de zomer fietsen, in de winter stappen. De houtblokken thuis netjes gestapeld en geportioneerd. Afgemeten gezelligheid. Groen en aardekleur, en bijzonder weinig lichtvoetigheid.
Zij een koffie verkeerd, hij een echte koffie. Hij de krant, zij staarde wat rond. Gesprekken zijn niet altijd meer nodig op die leeftijd, soms volstaat een blik. Van verstandhouding, of van pure moordlust, dat weet ik niet goed.
Hij had er ook een stuk taart bij besteld, en dat werd gebracht. Flan Bresilienne. Kempens formaat, een kwart uit een karrenwiel gesneden, slagroom om u tegen te zeggen, het liet zich niet meteen wegblazen. Hij lepelde, zij keek. Eerst het midden, dan langzaam naar de korst toewerkend, de man had een plan. Geen woorden.
Ik moest denken aan een roedel honden. De leider pakt eerst, en de rest krijgt de overschotjes..
Na twee derde schoof hij het bord in haar richting. ze nam het lepeltje en at verder. Nog steeds geen woord. Gezellig.
De croûte was voor haar. Hard.