Echt verstand, jongens, het is iets om jaloers op te zijn. En ik heb weer eens een lesje in de nederigheid gehad. Helaas, van de K-woman. Er blijft stilaan niets meer over van mijn eens zo gekoesterde machismo.
Ik boor graag gaten in muren. Vouwmeters, schietloden, waterpassen, pluggen en vijzen… en boren! Powertools, echte mannen weten waarom. Glazig wegdromen in de Gamma en de Hubo, bij pneumatische monsters, schreeuwende kleuren, ‘overpowered’ voor de hobbyklussers, maar toch, schoon blinkend alaam. Ook al is het maar om een kadertje op te hangen, inzake hangtechnologie moeten wij het betere spul in huis hebben.
Het enige wat vervelend is, en wat onze vaders ons geleerd hebben : een klus is pas klaar als alles terug opgeruimd is. Een deel van het genot van stoer mannelijk gaten boren en putten maken is het gruis, dat nadien moet bijeengeveegd, gestofzuigd of op andere manier verwijderd worden.
Dat zit niet meer onder het kopje ‘klussen’, dat is opkuisen.
De slimmeren onder ons houden de stofzuigermond dicht bij het te zuigen gat en vangen zo alles op, het heeft wel wat patserig, maar echt handig is het niet.
Ik mocht vorige week dus ook gaten boren, en nam het zekere voor het onzekere : “We zullen de zetel al verschuiven, dat die niet onder het stof komt..”. Ze keek me meewarig aan, stapte naar haar bureau en onder het prevelen van de nauwelijks geringschattender uit te spreken woorden “Gij sukkelaar! Kunt gij dan niets?” kleefde ze in één vloeiende beweging een ‘tot-gootje-geplooide-post-it’ onder de boormarkering.
Het gevoel dat ik kreeg. Ik stal het vuur, vond het wiel uit en begreep alles over binaire getallen… Simpel, poepsimpel, en efficient. Het werkt!
Het boorgenot neemt toe, het machismo ligt nog ergens in een hoek bij te komen…
Een gedachte over “Wij zijn prutsers!”