Bij ons thuis werd er snoeihard gediscussieerd. In zoverre dat mijn kinderen meer dan eens dachten dat er ruzie was tussen de nonkels en den bompa, als we weer eens – hemdsmouwen opgestroopt,pintje binnen handbereik – rond de tafel zaten te bomen.
Ik kreeg het met de paplepel aangereikt, maar misschien is het goed om een aantal basics toch nog eens te herhalen. Gewoon zomaar, omdat het mij ergert.
1) Het is nooit persoonlijk. Een standpunt wordt verdedigd, met vuur en argumenten, maar het staat los van de persoon die het standpunt zelf verdedigt. Dat heeft twee voordelen. Nadien kun kun je over iets anders babbelen, in alle warmte en je vermijdt op die manier ook dat persoonlijke inkleuring het redeneerschema beinvloedt. Om het cru te stellen, als een zwarte racisme wil verdedigen komt het niet in je op om te zeggen ‘maar gij zijt ne zwarte, gij moet daar tegen zijn, want ge hebt er zelf het meeste last van!’ Laat die mens rustig doen en kijk of je valabele argumenten hebt.
2) Het Duits model werkt niet. Toen ik nog in De Haan woonde, zag ik het dikwijls gebeuren. Duitse toeristen die in de Delhaize iets wilden duidelijk maken, zeiden dat in het Duits. als het niet begrepen werd zeiden ze het nogmaals, In het Duits, maar luider. En desnoods een derde keer, nog steeds in het Duits, en nog luider. Dat lukt niet. Anders zeggen wel. Herformuleren heet dat ook, denk ik.
3) De speelplaats, daar moet je zijn om te spelen en elkaar vliegen af te vangen. ‘En gij dan?, Kijkt naar uw eigen! Ge zijt zelf nen blog, gij!’ Het voegt niets toe, het lost niks op en het is overbodig. Niet doen. De kans is bovendien niet ondenkbaar dat je iemand kwetst, waar je’t niet wil. Denk aan die zwarte. ‘ Meen je dat? dat ik een neger ben?!’
4) ‘T is zoals hinkelen, maar dan virtueel. Een probleem, een visie, is een stap dichter bij een oplossing. Probeer niet alle stappen ineens te zetten. Pak er eentje, kom overeen om dat op te lossen, of eventueel zelfs later aan te pakken, en ga naar het volgende. En kijk eens na bij elkaar of je’t ook daadwerkelijk begrepen hebt en of je’t zelfde bedoelt. Dat lost wel wat op. De wil om te begrijpen, quoi. En daar mag best wat bij geplaagd worden. ‘Dus jij zegt nu eigenlijk dat….?’, ‘Als ik u goed begrijp bedoel je … ‘. Het is van een kinderlijke éénvoud, en je komt ermee tot begrip.
5) De Rhetoriek, aah, de vrienden van de rhetoriek. Laat ons wel wezen, dat is eigenlijk voor gevorderden. Als de rest goed zit, en er is sprake van een soort intellectuele eerlijkheid en een wil om elkaar te begrijpen is de rhetoriek het peper en zout van elke discussie. Dat zorgt ervoor dat het hoogoplopend kan worden, dat er een verbaal steekspel is, dat er gelachen wordt en ego’s opzijgeschoven.
Zonder de basisregels is rhetoriek dodelijk voor degene die er zich van bedient en dodelijk voor de discussie… Gewoon maar even aannemen van me.
Meer heb ik daar eigenlijk niet aan toe te voegen.
Ook uit een groot gezin, Guido? Daar leer je discussieren als geen ander. Moet je ook, of je wordt niet gehoord.
Dat is voor de kinderen van deze tijd wel anders. Uit die 1 of 2 kind-gezinnen zullen niet snel grote redenaars naar voren komen, of ze moeten het buitenhuis ergens oppikken.
Dirk.
Voor mij is de basisregel: “wees geïnteresseerd, niet interessant”. Heb je met mensen te doen die het net tegenovergesteld zien, praat dan over het weer.
Gerrit.
schitterend… alle problemen in één klap opgelost! 😉
Het klinkt allemaal zeer logisch, maar ik heb de kunst niet vast, vrees ik. Nooit echt geleerd en het is een gemis. Ik werd er laatst door mijn eigen kroost op gewezen: ‘wij maken geen ruzie, wij discussiëren’. Het blijft ongemakkelijk als je zelf hoofdpijn hebt 😉
Heel herkenbaar.
Dat is nu het derde stukje dat ik van je lees en alle drie goed bevallen.
Succes verder.
Jan Driesen
Dank je Jan,
er zijn er nog… feel free to explore 😉