Valentijn valkuilen

valentijnVoor veel van mijn inzichten val ik terug op mijn ongebreidelde fantasie. Daarnaast is er echter ook de K-woman. Een mooi klankbord, maar ook een soort eeuwige bron van wijsheid als het er op aankomt inzicht te krijgen in de perfide, ondoordringbare geest van de vrouw. Lees verder

Mannekes, we zijn het uit handen aan’t geven.

Stel u voor. Een feestje. Mensen lopen door elkaar, mannen en vrouwen staan ontspannen te keuvelen.  De tijd, die lange stille stroom, meandert  geholpen door sloten alcohol en hapjes. Het is gezellig! Zomeravonden zoals ze moeten zijn. Met openspattende lachsalvo’s, blije gezichten, opgeruimde sfeer.

Ineens, oorverdovend, het schrille gefluit van een voetbalhooligan. De gesprekken verstommen, iedereen kijkt op. De vrouw in kwestie, haalde haar vingers uit de mond,  had aan één blik genoeg en sprak de gevleugelde woorden uit: ‘T is tijd voor de kinderen!’.

Zonder boe of ba, vertrokken drie van de aanwezige venten om allerhande kinderen op te halen van een scoutstoestand. Bedremmeld, als schooljongens. zonder iets terug te mompelen. Betrapt op hun gebrek aan planning en time management. want het was tijd voor de kindjes, en ze hadden beloofd dat ze er gingen voor zorgen. De sfeer tussen de venten was totaal kapot, mentaal konden ze dit even niet aan. alcohol en een volledige hergroepering van de rangen was nodig om het evenwicht te herstellen.

De vrouwen waren alweer aan’t keuvelen. De amazone van het fluitsignaal schonk zich nog een glas in en hernam de conversatie waar ze ze een fractie eerder had afgebroken, met een allerbeminnelijkste glimlach.

Twee dagen later. Een terrasje in de Kempen. Ik overdrijf niet, maar vijf keer op rij kwam er een mooie wagen aangereden, telkens een vrouw aan het stuur, met naast zich haar vent. Nog net goed genoeg om de handtas aan te geven bij het uit stappen.

Jongens, waar gaat dat naar toe? Waar is de tijd dat we ’t voor ’t zeggen hadden? dat wij met de dikke bakken reden? etc etc…

Vergis u niet, de fluitvrouw, petite, as they say, was geen hooligan. Ze is doctorandus in de fysica, heeft er nog een andere master bovenop geplakt en danst bovendien als geen ander. Daarnaast zorgt ze ook nog eens voor het feilloos ineenpuzzleen van de naschoolse activiteiten van haar progenituur en is ze niet te beroerd om desgewenst die andere buur, vent en vader van een vriendje uit de nood te helpen als er early babysits moeten geregeld worden. Want hij heeft veel werk, en ’t is allemaal niet zo makkelijk te regelen, met enkel maar een poetsvrouw en de mama die komt helpen.

Lezers dezer kolommen, weten hoe na het mandom mij aan het hart ligt. Nooit zal er een onvertogen woord over mijn lippen komen om onze soort imagoschade toe te brengen, maar ik denk dat we verkeerd bezig zijn jongens.

Met onze ‘we regelen dat wel’ konden we het halen zolang we ‘den auto en de gsm’ hadden en een schare van vrienden om in de improvisatie mee te werken. Maar die vlieger gaat niet meer op. De ‘maskes’ studeren beter, organiseren beter en scoren beter.

En eerlijk, hun conversaties zijn boeiender. Zet vijf venten bijeen, in een gezelschap waar vrouwen rondlopen, en na een kwartier gaat het over auto’s, of mountainbikes. Is het dat maar?

We moeten opletten. Als ze straks ook nog grappiger worden is het gedaan, hebben we geen rol van betekenis meer te spelen. Willen we daar allemaal wat aan denken? En een fijn weekend gewenst!

Carambole in de Kempen

In de Kempen zijn café’s nog wat ze moeten zijn. Ontmoetingsplekken, dranklokalen, waar ze perfecte pinten serveren en voor de gezelligheid instaan. Café Den Toerist, Wechelderzande. Waar ze de Wechelse tripel serveren.

Je kunt je afvragen hoe je in zo’n gat verzeild geraakt, dat heeft alles te maken met honden en grote routepaden. Verder is dat niet belangrijk. Feit is dat ik er zat. Iets dronk en wat couleur locale opsnoof. In dit geval, twee mannen die biljarten, carambole. Het was mooi om naar te kijken. Omdat er een soort patsergedrag bij komt kijken wat ik wel kan smaken.

Carambole, drie ballen, trefzekere stoten, zacht tikken en ketsen en vooral krijten. Monsterend krijten, bedenkelijk krijten, inschattend, op automatische piloot maar routineus wordt er gekrijt.  Niet alsof het een café spel is. The Crucible meets Raymond Ceulemans en Ludo Dielis.

Zwijgen ook. Twee venten, misschien buurmannen, misschien collega’s, allicht vrienden. Maar geen woord. Niet nors, maar gewoon zwijgen, omdat er toch niets te zeggen valt.

Geen van beiden speelt echt goed, geen van beiden vindt dat erg. Dat maakt het spel niet minder ernstig. Er is een rist van redenen te bedenken waarom het vandaag gewoon niet goed gaat, maar daar beginnen ze niet aan. Stoot na stoot wisselen ze af, er worden geen series neergezet, hoogstens twee, drie keer na elkaar blijft dezelfde aan beurt.

Doodt het de tijd? Neen, dat hoeft niet, ze hebben tijd. Ze hebben zelfs niet de ambitie om te verbeteren. Ze spelen zelfs niet tegen elkaar, maar tegen zichzelf. Golf binnenskamers, als het ware.

De mooie macho-rituelen ook van het spel. Heerlijk om te zien hoe er monsterend naar de keu gekeken wordt bij weer een mislukt shot. Hoe er minutieus met het krijtje gewerkt wordt om toch maar niets aan het toeval over te laten. Heel af en toe een pluisje weghalend, dat de accuratesse had kunnen beinvloeden, en ja, even door de knieën om te zien of de tafel toch niet wat afhelt. Tegenwind is niet te veronderstellen.

‘Plakken ze?’ als twee ballen erg dicht bijeen liggen. De ene houdt met een kennersblik de hand boven het laken om te kijken, terwijl de andere zuchtend om de tafel loopt om de ideale plek te kiezen voor weer een successtoot.  Rug naar de tafel, krijtend, zeker van zijn stuk. Hij gaat er voor. Behalve als ze zouden ‘plakken’, natuurlijk!

Mooi ook, hoe je slechte spelers herkent aan hun gave om het spel ingewikkelder te maken dan het is. Ze spelen risicovolle stoten, waar het ook simpel kan. Soms omdat ze het simpele niet zien, soms ook gewoon omdat het waarderend is. Een moeilijk stoot die gemist wordt, dat kan altijd. Een moeilijke stoot die lukt, dan ben je een heerser. Applaus is niet je deel, maar waarderende kennersblikken en zacht gemompel, de ovatie van de stillen.

Zwijgend wordt een nieuw bier aangedragen. Vijf minuten pauze voor een goedkeurende smaakzwelg, en het spel gaat verder.

Een oud koppel onderbreekt mijn geschrijf. ‘Ge zit aan ons tafel, gij zijt niet van hier hè?’.