Het overkomt mij wel eens dat ik bij het krieken der dagen door de sociale media struin. Mild vertier, hier en daar wat ergernisjes. Veel hoeft het allemaal niet te betekenen. Vanochtend botste ik daarbij op dit filmpje.
We hebben allemaal wel al eens gehoord dat tentjes achtergelaten worden na een zomer- of muziekfestival. In mijn naïviteit dacht ik daarbij dat het ging om de basis-modellen, om de afdankertjes, die nog een laatste keer meegingen om nadien helemaal gerafeld en gescheurd achter gelaten te worden. Een marginaal fenomeen, waar in tijden van ecologisch bewust zijn wat druk over gedaan wordt.
We zijn nu twee uur verder en ik ben er nog steeds niet goed van. Dit weerzinwekkend en egoïstisch gedrag van festivalgangers is verwerpelijk en om kotsmisselijk van te worden.
Ik had geen idee dat het deze allure aannam. Dat je je tent achterlaat bij het grof vuil, tot daar aan toe. Ik neem niemand kwalijk dat hij/zij los omgaan met bezit. Niet gehecht aan het materiële, waarom ook niet. Maar dat men gewoon niet eens de moeite doet om het ding uit te ruimen, af te breken en dan bij het afval te plaatsen, dat is waar het over gaat. Laat het maar over an het personeel van het festival. Het is gewoon stuitend.
Hoe moreel diep gezakt moet je te zijn om – na een aantal dagen profiteren van infrastructuur, zorg en programmatie – have en goed op deze manier achter te laten? Matrassen, campingstoeltjes, gasflessen en potten en pannen. Laat liggen die handel. In de wetenschap dat anderen dat na jou mogen opruimen.
Het gaat niet eens over kleine en goedkope tentjes. Er zitten echt mooie grote familietenten bij en allesbehalve defecte of kapotte uitrustingen. Nogmaals het gaat niet over bezit. Het gaat over een mentaliteit.
Wat is er gebeurd met zorgzaamheid en verantwoordelijkheid? Respect voor dat wat van een ander is en respect voor het werk van iemand anders? De commentaarstem spreekt over ‘takers from society’. Mensen die geen zier inzitten met wat er na hen komt. Après nous le déluge.
Ik denk aan kampeerders en ik denk aan jeugd. De essentie van jeugdbeweging zit in een stuk samenhorigheid en verantwoordelijkheid opnemen, ook en zeker tijdens het jaarlijkse kamp. Je maakt plezier en je leert daarbij spelenderwijs ook dat je dingen voor elkaar doet. Het kampterrein min of meer proper houden, geen rommel achterlaten. De betrachting na elk kamp was altijd opnieuw dat het kampterrein er na afloop ongerept bij lag.
Ik kan me haast niet voorstellen dat het Glastonbury beeld veroorzaakt wordt door dat soort jonge mensen. Het gaat hier (hopelijk) over anderen. Onverantwoorde egotrippers die niet begaan zijn met het feit dat mensen hun shit mogen opruimen. Rottige en nare karakters die onder het mom van onbezonnenheid hun gang gaan. Ze kennen de prijs van alles maar de waarde van niets. Afschuwelijk gewoon.
Het is niet goed dat ik me van ’s ochtends vroeg opwind over dit soort zaken. Ik heb er ook iets van opgestoken, dat is de positieve noot, zonder enige vorm van cynisme. Kamperen is kennelijk een stuk geriefelijker geworden dan in mijn tijd… misschien moet ik het nog eens overwegen.
Als ik festivalorganisator zou zijn zou ik een systeem proberen in te voeren met ‘kavels’ gelinkt aan een naam en de gebruiker van een ‘kavel’ die na het festival niet helemaal ontruimd is, het jaar nadien de toegang ontzeggen of een aanzienlijke opruimpremie aanrekenen,…. Dat moet toch kunnen?
Ik ben het nu eens helemaal met je eens. Dit is gewoon ronduit verwerpelijk.
“Ze kennen de prijs van alles maar de waarde van niks” -> prachtig verwoord
Gruwelijk
Bizar! Dat het niet eens in je opkomt…
Pingback: Ze zijn terug | Het huis van Tante Alice
Ik kan mij daar ook serieus aan ergeren. Gelukkig hebben ze hier wél alles terug bij, en is er goed gezorgd voor het gerief. Oef.