Dochter

ikke bij zonsondergangHeb ik het al eens over mijn kinderen gehad? Heerlijk zijn ze. Allevier.

Over bezorgdheid heb ik het allicht ook al gehad. Bij mijn zoon is die quasi onbestaand. Een kerel, steeds meer uit één stuk. Waar hij zich vroeger al aardig uit de brand redde, doet hij dat tegenwoordig met nog meer verve. Plezier om (helaas) van ver te zien opgroeien. Met alle conflicten, groeischeuten en wat er bij hoort. En ja, het klettert soms tussen hem en mij, omdat dat zo hoort. Soms met achteraf verontschuldigingen van mij, soms komen ze even spontaan van hem.

Maar dan mijn dochters. Daar is dat anders. Ten onrechte blijkt nu, en u kunt niet geloven hoe blij ik daar om ben. De oudste, die van zich afbijt, zich een weg baant en volledig vertrouwend op eigen verstand doet wat ze denkt te moeten doen, en daar wonderwel in slaagt. Haar “oogappelplaats” werd – eens ze vertrok naar verre landen met een schoon lief –  moeiteloos ingenomen door nummer drie, mijn zorgenkind.

Stil, teruggetrokken en mooi. Niet geschikt voor een hard en extravert leven, zo leek het.  Niet bestand tegen harde waarheden. Nochtans een mooi parcours gereden op de humaniora, maar onderhuids kolkte het, wrong het, draaide het tegen. Onzekerheid. Tot plots, na de winter, ook daar het zelfvertrouwen doorbrak. Een heerlijk rucksichtlos wezen is het nu, voluit scheppend van wat er te krijgen en te pakken valt, lachen, scherpe inzichten en zonder reserve smijten in het studentenleven. Van Gent wel te verstaan, dat vindt ze (voorlopig) nog plezanter en gezelliger dan Antwerpen, waar ze studeert. Een feest voor het oog..

Bleef over, oogappeltje vier. Mijn jongste, laatste, lastigste, emotioneel grootste en herkenbare zusterziel. Lastpak. Het hart op de tong, drijvend en kolkend op emotie en boosheid en onvrede. De complete antipool van haar tweelingzus. Waar Marie zwijgt flapt Lise het er uit. Waar de één model-leerling speelt is de andere voluit zichzelf. En toch zorgzaam en sociaal attent. Ze betaalt ook een prijs voor haar impulsiviteit. En net zoals nummer één, weet ze dat ze dat ze daar moet  voor opdraaien en doet ze het.  De verdienste van hun moeder, denk ik dan, die er was als ik er niet was. Die deed wat hoorde en hen een nest en geborgenheid gaf. Een heel klein beetje ook mijn verdienste, vanuit gesprek, verstandhouding en gevoel. Maak ik me wijs.

En dan ineens, op een avond, komt er een mailtje binnengewaaid…

Screen Shot 2013-03-27 at 22.54.14

Ik denk dat je papa of mama moet zijn om het te kunnen appreciëren. Ik moet de mevrouw ook nog persoonlijk bedanken, dat doe ik dan maar zo. En ja, noem mij een oude nicht, maar ik was helemaal ontroerd.  Ik vind het heerlijk dat mensen zich de moeite getroosten om zoiets nog op te schrijven en door te sturen.

Met mijn meiden komt het helemaal goed, de wereld ziet dat! En ik ben daar blij om.

Gij moogt mijn vriendje niet meer zijn (Amable column)

Het ouderschap, het is nog nooit eenvoudig geweest, maar het wordt er de laatste tijd niet makkelijker op. De kindjes hebben er namelijk een nieuw pestmiddel bij ontdekt. De schuld? Die van ‘t internet en de sociale media, natuurlijk. Vriendjes worden op Facebook, daar gaat het over, dat schone privilege!

Het nieuwe stigma, of ‘t oude, ‘t hangt er van af hoeveel luciditeit je aan de dag legt. Het ‘vriendje’ zijn krijgt immers een totaal nieuwe dimensie. We mogen meespelen met de pubertruken van onze kinderen. Als we niet sympathiek zijn worden we ‘gedefriend’. Het heeft niets te maken met vriendschap, of wat dan ook, de kinderen hebben ontdekt waar het op aankomt, kennis is macht. En door ons te niet toe te laten tot hun ‘inner circle’, hun Facebook kudde, nemen ze macht af. Erger nog, ze brandmerken ons publiekelijk. We mogen geen deel meer uitmaken van de warme wolk van vrienden die onze kinderen omgeven. We worden voor kennissen, vrienden en familie aan de schandpaal genageld… ‘Hoe, zijt gij geen vriend met uw eigen kinderen op Facebook, amai!’ Het is een geseling, een stigma dat duidelijk is, en slechts door weinigen eervol gedragen. En eigenlijk is dat jammer. Want het is onbetekenend.

Er was een tijd dat ouders het totaal niet ambieerden om het vriendje van hun kinderen te zijn. ‘t Was zo al moeilijk genoeg. Opvoeden, kleden en eten geven volstond. En van wat er met de vrienden en vriendinnen gebeurde, daar trokken alleszins mijn ouders zich bitter weinig van aan. Tenminste, ze hadden ons op voorhand richtlijnen en kaders gegeven waarbinnen onze baldadigheden geduld werden. Die richtlijnen hadden te maken met tijdstippen, met hoeveelheden, met locaties. En heel soms met personen. ‘Ge kunt zien dat ge om 12u thuis zijt, niet zat, en als ik u uit ‘De Mascotte’ moet komen halen of ge zit weer bij die onnozele trien van hier twee huizen verder zal ’t uwen besten tijd niet zijn’.

Duidelijk, misschien niet al te subtiel, maar we wisten wel waar de grenzen lagen. Wat we daarbinnen uitspookten, daarvan merkten mijn ouders nuchter op dat het bij de jeugd hoorde, daar gingen ze zich niet druk over maken, ze hadden wel wat anders te doen, en ze wilden zelf ook nog een leven hebben.

En als ze via-via gehoord hadden dat we weer één of andere idiotie hadden uitgespookt, dan regelden ze dat vlot en kordaat, zonder hun bronnen prijs te geven. ‘Twee weken binnen, ge weet wel waarom!’. Wij wisten inderdaad min of meer waarom en accepteerden, omdat niemand er bij gebaat was om de dingen tot op het bot uit te zoeken. ‘t Kon immers alleen maar erger worden.

Achteraf bekeken was dat was eigenlijk fantastisch. Het sociale netwerk bestond toen ook, maar het was iets duister, niet voorgeformatteerd, of volgens bepaalde regeltjes. Nooit ben ik er achter gekomen hoe en waar mijn ouders hun informatie over mijn wandaden bijeenhaalden, maar ze wisten het wel altijd.

Dat is nu anders, het lijkt er soms wel op alsof we debiliseren samen met onze kinderen. ‘Hoe? ik mag geen vriendje van u zijn op Facebook? En uwe papa wel? ‘ Het is een status sysmbool geworden, een teken dat we goed bezig zijn, en op goede voet staan met onze kindjes,best friends forever of zo. Eigenlijk mag je er toch niet aan denken.

En die kleine etterbakjes weten het zo goed, dat ze er hun ouders mee raken. Net die ene die het eigenlijk goed meent. Die heeft het meestal het hardst te verduren.

Misschien ligt daar ook de sleutel voor een mooie Facebook relatie met uw kinderkens. Trek het u vooral niet aan en doe er vooral niets mee. Niet reageren, niet recupereren, niet ‘liken’, en eigenlijk ook niet lezen. Waarom zou je ook? Om door een moeras van taalfouten te waden en in een existentieel niemandsland terecht te komen waar niets gebeurt, tenzij informeren naar de staat van het ademhalingssysteem? ‘Hey, oewist, asemdenog?

Want er is eigenlijk niets veranderd in vergelijking met vroeger. Hun leven, hun leefwereld, hun speeltuin. Kinderen voelen haarscherp aan wat hun ouders al dan niet tolereren, en daar spelen ze mee. Ze weten ook dat die ene in staat is om alle clubfoto’s alle zotte chiromomenten te analyseren en daar A+B+C van te maken, daar waar de andere allicht nooit verder geraakt dan ‘ah ja, ik heb u op ne foto gezien met een jongen’. Liever dan tekst en uitleg te verschaffen proberen ze dat te ontwijken, Niks nieuws onder de zon.

Ik heb mijn hele leven slechts één keer iets gezegd op een foto van mijn zoon toen die een gigantische toeter wiet scheen te roken. Daarvan heb ik gevraagd om dat toch eventjes iets discreter te behandelen. De foto werd vervangen door eentje van hem met zijn zus, allebei met sigaretten en een dikke pint. Minstens even aanstootgevend. Ik had het begrepen. Het is een spelletje, laat je er niet in vangen, want het heeft allemaal zo weinig te betekenen.